Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1838
(1838)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerkort Tafereel van het Heelal, volgens de Beschrijving van J.G. Sommer, Hoogleeraar te Praag. Te Amsterdam, bij Gebr. Diederichs. In gr. 8vo. XXXII, 394 Bl. f 4-80.Hun, wien het klassieke werk van Prof. sommer te uitgebreid en te kostbaar is, zal deze verkorting ongetwijfeld een aangenaam geschenk zijn. Het is waar, veel belangrijks moest worden weggelaten, zou men de zes Deelen tot één inkorten; maar het hoofdzakelijke is toch behouden, en de verkorting doorgaans met oordeel gedaan. Jammer is het echter, dat nu en dan misstellingen van het grootere werk hier zijn overgenomen; b.v. bladz. 358, waar de zonsafstand van Juno, even als D. I, bladz. 297, op 2 1/10 mijlen, lees: millioenen mijlen, opgegeven wordt. Zeer oordeelkundig heeft de bewerker de orde van het groote werk niet op den voet gevolgd. Hij heeft het geheel in zes Hoofdstukken verdeeld, te weten: 1. van de oorspronkelijke en inwendige gesteldheid der aarde, zijnde alzoo een gedeelte van het tweede, benevens het vijfde Deel van het Tafereel; 2. van de gedaante der aarde, hare grootte en vaste oppervlakte (gedeelte van D. I en II); 3. van de vloeibare oppervlakte der aarde (D. III); 4. van de bewerktuigde lig- | |
[pagina 376]
| |
chamen op den aardbol (D. VI); 5. van den dampkring (D. IV); 6. van het wereldstelsel (D. I grootendeels). Deze verandering, ook in de onderdeelen, keuren wij volkomen goed; terwijl een uitvoerige inhoud de uitstekende orde, hier gevolgd, nog beter doet uitkomen. Wij stieten op weinige misstellingen. De voornaamste zijn, dat bladz. 306 aan Saturnus vier, in plaats van zeven manen worden toegeschreven (op bladz. 362 staat het goed); dat bladz. 359 bij Jupiter de massa wordt opgegeven, staande tot die der aarde = 309: 1, hetgeen niet kwaad is, maar dan ook bij de andere planeten had moeten geschieden, terwijl ook bij genoemde dwaalster de grootte, even als bij de anderen, had moeten vermeld zijn; dat bl. 377 gesproken wordt van de ware gedaante eener komeet, lees komeetbaanGa naar voetnoot(*). Overigens, het boek is allerkeurigst uitgevoerd. De kosten zouden denkelijk niet veel hooger geloopen zijn, indien de Uitgever besloten had, enkele zoo goed als onmisbare platen, (b.v. D. I. pl. 1, D. II. pl. I, D. IV. pl. 2, 3, D. V. pl. 1, 6, 7) uit het groote, bij dit werk te voegen. De bijgevoegde verwijzingen naar het laatste hinderen dien, die het niet bezit; voor de anderen zijn zij overtollig; en op sommige punten, men neme de verklaring van eb en vloed, hadden wij eenige meerdere uitbreiding verlangd. De keus was echter moeijelijk, en is, als gezegd, doorgaans gelukkig gedaan. |
|