Bl. 38. ‘Het duurde nu niet lang, of marlborough werd genoegzaam eensklaps van de Afgod der domme Engelsche natie, de paal waar elke schurfde hond zich aan wreef. Hij moest teruggeroepen. Een Fransch Generaal in zijn plaats gezonden; en de vrede met Frankrijk moest gesloten, en Holland, het hatelijk Holland, dat Engeland van het juk der stuarts bevrijd, en 't een Koning gegeven had, moest trouwloos verlaten en opgeofferd. Met één woord Engeland moest zich Engeland toonen, dat is de vloek van God en de menschelijkheid, met wien het vloek is vereenigd te zijn, en den Zeedraak der Apocalypsis, gelijk Frankrijk de Landdraak is, beide even Godslasterlijk en doemwaardig in alle betrekkingen en aanzichten!’
Bl. 83. ‘'t Kwam nu ook voor den dag, dat de fraaije Kardinaal de fleury de handhaving der pragmatique Sanctie niet aangenomen had dan om ze te breken, en 't ab initio met Beijeren eens was geweest. En thans teekende men in May 1741 een Verbond tusschen Frankrijk en Beijeren. En schoon dit Verbond bekend en in afschrift in elks handen was, lochende Frankrijk het met die onbeschaamdheid die de Duivel niet kennen zou, had een Franschman ze hem niet geleerd.’
‘Wat moet men nu van Koningen en Mogendheden, van Kabinetten en Staatkunde zeggen, als men die opeenstapeling van trouwloosheden beschouwt? Moet men niet van alle Gouvernementen gruwen, en met zielszucht uitschreeuwen: Kom Heere Jesus, kom haastelijk en verdelg ze die uw naam en gezag zoo Godslasterlijk misbruiken!’
‘Men ziet dus, dat het thands geene questie meer was over recht, dat misschien tusschen maria theresia en den Beijerschen Keurvorst twijfelachtig was; maar dat het een openbaar Rooverencomplot was van degenen die zich door Gods Genade Koningen en Vorsten noemden, maar inderdaad door