Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1838
(1838)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 183]
| |
schrift, meest of bijna alleen voor vrouwen en meisjes, ingekleed in den vorm van eene schriftelijke nalatenschap eener moeder aan hare dochter, ten einde ‘haren geest te vestigen op de hoogste voorwerpen van beoefening, haar hart voor alwat edel en schoon is te ontgloeijen, en haar uit (toe) te rusten met geloofskracht en liefde tot de deugd.’ Wij mogen het stichtelijke werkje met ruimte aanprijzen, schoon niet ontveinzende, dat hier en daar eenige bekorting ons welgevalliger ware geweest. Men bespeurt vaak eene min aangename wijdloopigheid. Ware deze weggenomen geworden, dan hadde, bij gelijke dikte van het boek, de letterdruk ook fraaijer en ruimer kunnen zijn. Het zou ons zeer spijten, indien onze jonge dames geen smaak hadden in dergelijke lectuur, tot nuttige afwisseling met de schelkoorden, écrans, en dergelijke zeer fraaije, maar ook zeer dure kunststukken van onzen leeftijd, aan welke onze fatsoenlijke burgerdochters bedroefd weinig hebben, wanneer zij eenmaal huisvrouwen en huismoeders moeten worden. Godsdienstige en zedelijke beginselen, zoo als ze hier worden ingescherpt, behouden levenslang hunne waarde, en leeren genoemde fraaije zaken op den regten prijs stellen. Aan dit kort, maar vaderlandsch woord wagen wij het zure gezigt der ontluikende schoonheid, die juist het verzoek om eenige guldens voor floszijde op de lippen had. |
|