| |
| |
| |
Enchiridion Medicum. Handleiding tot de Geneeskundige Praktijk. Door C.W. Hufeland. Uit het Hoogduitsch vertaald. 1ste en 2de Stuk. Te Amsterdam, bij H.D. Santbergen. 1836, 7. In gr. 8vo. 416 Bl. f 3-60.
In No. 3 van ons Tijdschrift voor 1837 gaven wij een voorloopig berigt omtrent dit Enchiridion Medicum, erfmaking eener vijftigjarige ondervinding. Wij beloofden op hetzelve terug te komen, wanneer hetzelve of geheel zoude uitgekomen zijn, of meerdere stukken het licht gezien hebben, daar wij vooronderstelden, dat de uitgaaf der verschillende stukken met spoed zou geschieden; doch, dewijl zulks het geval niet schijnt te zijn, zullen wij ons bepalen, nog eens op het eerste stuk, slechts gedeeltelijk nagegaan, terug te komen, om vervolgens ook het tweede, sedert bij ons ontvangen, te vermelden.
Wij hebben reeds gesproken van hetgeen de zoogenoemde Praktijk in het eerste stuk voorafgaat, en zullen nu de Praktijk zelve vervolgen, voor zoo verre wij die thans in het vertaalde gedeelte bezitten.
Met de heete koortsen, als eerste klasse, opent de Schrijver zijne ziektebeschouwingen. Natuurlijk moet hij beginnen met te zeggen, wat koorts is, voor zoo verre die uit hare verschijnsels gekend kan worden. En meer doet hij ook niet. Niets bespiegelends wordt hier gevonden. Het is eenvoudige waarneming, alsof men aan het ziekbed stond, zonder diepgaand gepeins of spitsvindig ziften. Er bestaat slechts ééne heete ziekte: de koorts. Elke koorts is uit haren aard een ontstekingachtige toestand. Geheel het denkbeeld van wijlen max. stoll, (vooral bij hem uitgedrukt § 847 der Aphorismi de cogn. et cur. febribus) hetwelk echter niet zegt: koorts is niets anders dan een der verschijnsels van ontsteking, en vereischt steeds en ten allen tijde
| |
| |
slechts de ontstekingwerende geneeswijze in den beperktsten zin, - bloedonttrekking, of algemeen of plaatselijk. Geheel het tegenovergestelde blijkt, wanneer men den Schrijver volgt bij de overweging der wijzigingen, welke de koorts kan ondergaan, van welke gesproken wordt bl. 90-135.
De Schrijver begint met de eenvoudige koorts, zonder een bepaald karakter, welke kort van duur is, en bij eenige voortduring, naar de gesteldheid van het voorwerp, ligt ontstekingkoorts kan worden. Door bijkomende omstandigheden kan zij in zenuw- en rotkoorts overgaan.
Vele zijn de wijzigingen der zenuwkoorts. Wat toch is aan meer wisselingen onderhevig, dan het zenuwstelsel? De voorgeschrevene geneeswijze is hier meestal eenvoudig en doelmatig. Er was een tijd, dat deze koorts tot grove mistastingen verleidde. Groote verdiensten heeft de Overledene zich verworven, door ook hier het zijne toe te brengen tot eene betere behandeling van deze koortsen, die evenmin eenzijdig mag wezen, als die der ontsteking.
De gestoorde verrigtingen van den spijsverteringstoestel ontstemmen ook het ligchaam tot koorts, zonder dat daarbij de maag steeds ontstoken behoeft te wezen. De maag oefent echter eenen te grooten invloed op het gestel uit, dan dat derzelver aandoeningen niet spoedig eenen weêrklank zouden vinden. De oorzaken, welke haar (de koorts) kunnen opwekken, zijn onderscheiden; zij worden wél opgegeven, bl. 115, en dien ten gevolge de behandeling geregeld. Zij vindt in deze gevallen dikwijls genoeg stoffelijke oorzaken. (Men vergelijke hiermede ook de ziekten der vijfde klasse, bl. 228 en volg.)
Het slijmvlies der luchtwegen is ook voor aandoeningen, maar van anderen aard, vatbaar. Ook de huid staat tot de inwendige deelen in een naauw verband. Rheumatische koorts, zinkingkoorts vinden hier derzelver oorsprong. De rheumatische koorts wordt te dezer
| |
| |
plaatse al zeer kort afgehandeld, vooral wanneer wij aan het menigvuldig voorkomen dezer koorts in ons land denken.
Nu volgen de koortsen uit besmetting voortkomende, wier soorten eigenlijk slechts opgenoemd worden. Die dezelve ook met vrucht wil behandelen, behoort ze te bestuderen, waartoe afzonderlijke verhandelingen het geschiktste zijn: het was dus genoeg, hier niet meer van dezelve te zeggen, dewijl het algemeene leerboek meestal onvolledig of oppervlakkig blijven moet.
In de tweede klasse worden gerangschikt de tusschenpoozende en slepende koortsen; eene eenigzins zonderlinge zamenvoeging; doch elk zijne wijze van verdeeling, want geene heeft tot dusverre nog kunnen voldoen. Stelsel en natuur zijn tot nog toe niet wel met elkander overeen te brengen.
Voor ons vaderland zij aangemerkt, dat bij de kwaadaardige tusschenpoozende koorts ook de chinine, en ruim zoo gemakkelijk aanwendbaar is als de pulvis cort. peruv. reg. Men zij met het opium vooral voorzigtig! De onderdrukking der koorts is de hoofdzaak; maar in den koortsaanval zelven, wanneer men met de chinine niets meer uitregten kan, zal het opium, vooral in klimmende giften, niet geraden zijn; en wanneer de lijder niet slikken kan, zijn twee scrupels laudanum liquidum ook te veel voor één lavement. De aderlating en het opium kunnen nagenoeg tegen elkander over gesteld worden in gevaar en schadelijkheid, wanneer zij niet behoorlijk aangewend worden. (Men leze later het nog ontbrekende over de drie Heroën.) De Arts handele in den tusschenvrijen tijd. Welligt zal men zich in den aanval nog het veiligst bevinden bij koude fomentatiën over het hoofd, afleidende pappen aan de voeten, dergelijke lavementen, laauwe baden, waar die aanwendbaar zijn, en, is de gevaarlijke aanval geweken, den volgenden, kan het zijn, niet meer afgewacht, of de zaak is welligt verloren. - Wij konden deze weinige woorden van teregtwijzing niet terughouden bij zulk eene
| |
| |
gevaarlijke wijziging dezer koorts, op sommige tijden in ons land niet zeldzaam.
Daar de zoogenaamde slepende koortsen meestal het gevolg zijn van gestoorde verrigtingen, ten gevolge van gekrenkte werktuigen, zoo worden zij best als verschijnsels beschouwd, wanneer over het ziekelijke orgaan, b.v. de longen, bij Phthisis gehandeld wordt.
De derde klasse van bl. 148-211 omvat het belangrijk leerstuk der ontstekingen en ophoopingen van bloed. De algemeene beschouwing der ontsteking gaat vooraf. Die omtrent dezen twistappel, zoo wel van den vroegeren als nieuweren tijd, door denzelfden Schrijver nog beter wil ingelicht worden, raadplege onder anderen de gewigtige wenken, in der tijd door hem medegedeeld. (Die Lehre von den Heilungsobjekten und ihrer Erkenntniss, oder die Iatrognomik. Ein Versuch zur Vereinigung der Aerzte von c.w. hufeland. Journ. der pr. Heilk. 1829, Januar.)
Behartiging verdient het volgende: ‘Men heeft het denkbeeld van ontsteking, vooral van slepende ontsteking, en even zoo het gebruik van de ontstekingwerende geneeswijze, en vooral van de bloedontlastingen, in de laatste tijden veel te ver uitgestrekt.’ Zoo gaat het in onzen tijd; zoo was het reeds ten tijde van celsus: Sanguinem incisa vena mitti, novum non est; sed nullum pene morbum esse, in quo non mittatur, novum est. Lib. 11. Cap. X.
Wij kunnen omtrent de beschrijving der plaatselijke ontstekingen in geene bijzonderheden treden. Slechts zij op bl. 180 aangemerkt, omtrent de teekenen door het gehoor, met behulp van den stethoscoop of de percussie tot herkenning der borstziekten, dat de uitdrukking te sterk is: ‘deze teekenen zijn zeer bedriegelijk;’ maar daarentegen zeer juist gezegd: ‘dat ook andere teekenen te hulp genomen moeten worden.’
De miltontsteking, bl. 198, is veel te kort en oppervlakkig behandeld. Dit berust op het valsche denkbeeld, door sommige natuurkundigen voorgestaan, dat
| |
| |
de milt een werktuig van weinig belang is. Oorzaken en behandeling kunnen niet dezelfde zijn als bij leverontsteking. Voor de natuurkunde raadplege men onder anderen gieseke, en voor het geneeskundige nasse. (Casper's Wochenschrift, 1836. No. 44.) Hetgeen van de miltontsteking gezegd is, kan ook op de ontsteking der alvleeschklier toegepast worden. Hier mogen roederer en wagler ons tot leidslieden verstrekken.
Het ware bijna beter, noch oogontsteking, noch oorontsteking, in 't geheel, dan zoo oppervlakkig, te behandelen. De eerste toch vormt reeds een' afzonderlijken tak der wetenschap. Wat de andere betreft, kome men niet tot het denkbeeld, omdat het werktuig des gehoors zoo verborgen ligt, dat men ook weinig bij deszelfs aandoeningen vermag; - het grenst zoo na aan de hersenen!
De vierde klasse beschouwt de rheumatische ziekten, waarmede ook de catarrhus verbonden wordt. Het ware beter geweest, hier alleen de aandoening der vezelachtige vliezen te beschouwen, en den catarrhus geheel onder de slijmweefsels af te handelen.
De gastrische ziekten zijn het onderwerp der vijfde klasse.
De zesde klasse is wederom zeer uitgebreid, beslaat, van bl. 236, het geheele 2de stuk, en zal ook nog een gedeelte van het volgende vullen. Alle zielsziekten onder de categorie der zenuwziekten (bl. 245) te brengen, staat gelijk met haar geheel als ontstekingziekten te beschouwen; anders drukt vooral bl. 245 de gesteldheid van zulke ongelukkigen in het algemeen nog al wel uit: doch ook deze ziekten vereischen bijna eene afzonderlijke studie.
Vooral verdient bij de behandeling der Hypochondrie en Hysterie de vraag behartiging: ‘ontstaat de ziekte uit stoffelijke oorzaken, of niet?’ Het denkbeeld van zenuwaandoening verliest de stoffelijke oorzaken zoo ligt uit het gezigt; en toch is de oorzaak zoo dikwijls in ophoopingen in den onderbuik gelegen. Bij het vrouwe- | |
| |
lijk geslacht worden ook de genitalia niet voorbijgezien. Men herinnere zich hier, dat er ook eene eijernestontsteking kan bestaan; en deze vereischt eene geheel andere behandeling, dan zenuwmiddelen. De ontsteking of geprikkelde toestand dier werktuigen, met bloedsophooping, ligt op zekeren leeftijd welligt meer ten gronde der hysterie, dan men oppervlakkig zoude vermoeden.
De aamborstigheid en de hartklopping vinden derzelver plaats onder de ziekten dezer klasse. Dit leide tot geene eenzijdige beschouwing, en vooral tot geene behandeling, alsof beiden enkel zenuwkwalen waren! want zulks zou, vooral bij de hartklopping, tot de schromelijkste mistastingen voeren.
Wij hopen, daartoe in staat gesteld, de beoordeeling van de nog volgende gedeelten verder voort te zetten. De uitvoering blijft zich tot dusverre gelijk en voldoet zeer wel. Het geheele werk, om deszelfs practische strekking, blijft aanprijzing verdienen; en waar het als handboek wordt gebruikt, kan de Hoogleeraar met zijne ondervinding den leerling te gemoet komen, waar zulks noodig zal wezen. |
|