Lijkrede ter nagedachtenis van wijlen H.M. de Koningin der Nederlanden, bij gelegenheid van de Lijkdienst in de Kerk der Nederlandsch-Portugesche Israëlitische Gemeente te 's Gravenhage, zamengesteld op uitnoodiging van het Kerkbestuur, en uitgesproken door S.H. Pimentel, Voorlezer bij dezelve Gemeente. Te 's Gravenhage, bij J. Belinfante. 1837. In gr. 8vo. 16 Bl. f :-25.
Hier zien de Nederlandsche Vaderlandsvrienden met welgevallen, dat ook de Israëliten, die onder hen wonen, en zich altijd en doorgaans als hoogachtende aanhangers van het Huis van oranje betoonden, hunnen tolk hebben gevonden, die met de algemeene deelneming des Nederlandschen Volks in de meergemelde gebeurtenis instemt, en dezelve in het openbaar te kennen geeft, zich van deze zaak op eene waardige wijze kwijtende. Het is eene doorloopende lofrede, de edele deugden der ontslapene Vorstin en de grootheid van het hierdoor geledene verlies tot hoofdinhoud hebbende, met veel gevoel en levendigheid voorgesteld, en met eene korte vermaning, waarop een hartelijk gebed volgt, besloten. De stijl zoo wel als de voorstelling van zaken, hoewel niet geheel onberispelijk, en de godsdienstige toon doen den Spreker in meer dan één opzigt eer aan. Van kleine aanmerkingen, bij dit voortbrengsel van tijdsgelegenheid, wil Ref. zich hier onthouden.