De Scherpregter van Bern, of het Feest van den Wijnoogst. Uit het Engelsch van J.F. Cooper, door Steenbergen van Goor. II Deelen. Te Amsterdam, bij C.L. Schleijer. 1836. In gr. 8vo. 656 Bl. f 6-60.
Voorberigten en inleidingen te lezen, valt zelden in den algemeenen smaak, en toch is het dikwerf nuttig, vooral bij werken, uit eene vreemde taal overgebragt. De Vertaler doet ons de gebreken van het boek kennen, juist door ze te willen verdedigen, en de Schrijver wijst het standpunt aan, waarop hij de lezers wil stellen, en ontvouwt het oogmerk van zijnen arbeid. Bij de beperkte ruimte, ons, bij de overgroote menigte van nieuwuitkomende romans, vergund, verzoeken wij den bescheiden lezer, voorberigt en inleiding hier niet over te slaan, en dus zelf de moeite der recensie van dit produkt uit de pen van cooper te willen op zich nemen. 's Mans schrijfwijze is bekend, en de naam van den Vertaler waarborgt voor eene goede overbrenging. Het beloop van den roman op te geven, zou de verrassing benadeelen, die in deze soort van verhalen het piquante uitmaakt; gelijk ook hier, tot aan het einde toe, de belangstelling gaande en de verwachting gespannen wordt gehouden. Voor verstandigen is het werk meer dan roman, geeft dikwerf stof tot nadenken, en niemand, denken wij, al is hij het ook in verschillende opzigten met den Schrijver niet eens, zal het werk onvoldaan ter zijde leggen. Dit zij ter aanprijzing genoeg!