Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1838
(1838)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
F.H. Ramadge, M.D.F.L.S., Eersten Geneesheer van het Gasthuis voor Borstziekten enz. te Londen. Naar de Hoogduitsche vertaling uit het Engelsch door Dr. Carl Hohnbaum, oppersten Geneesraad in het H.S. Meiningen, door H.B. van Horstok, M. et Art. Obst. Dr. enz. te Amsterdam. Met vier gekleurde Platen. Te Amsterdam, bij J.M.E. Meijer. 1836. In gr. 8vo. XXIII en 144 bl. f 1-80.De longtering kan genezen worden. Welk een welluidende titel! Geen wonder, dat de aandacht van het publiek daardoor zoo zeer is getrokken geworden. In de nieuwspapieren is daartoe ook het noodige gedaan!... Een' vijand, die, naar men meent, sedert eenigen tijd, met meer dan gewone woede, het menschelijk geslacht bestookt, met gelukkig gevolg te kunnen afweren, dit moest leeken en artsen in beweging brengen. Jammer evenwel, dat een arts zulk een' titel gekozen heeft, van welken men zich zoo gereedelijk tot eene beurzen-speculatie kon bedienen en ook werkelijk bediend heeft! Wanneer men echter verder leest, wordt de eerste indruk van de stelling: de Longtering kan genezen worden, eenigzins getemperd door de omschrijving: of verklaring der wijze, waarop Natuur en Kunst elkander behulpzaam zijn. Beter en voorzigtiger ware er geschreven: elkander behulpzaam kunnen zijn. Het is toch altijd gewaagd, zoo stellig te spreken omtrent de genezing van eene ziekte of kwaal, welke tot dusverre zoo vele slagtoffers maakt. Niet weinige zijn intusschen de pogingen, steeds aangewend ter beteugeling en bestrijding van deze kwaal; niet gering het aantal middelen, tot dit einde voorgesteld, aangewend en beproefd. De beste en meest ervarene artsen hebben reeds sedert lang, door eigene ondervinding en die van anderen geleid, naar het groote doel, genezing der Longtering, gestreefd. Waren zij eene enkele maal gelukkig, hoe vele malen hebben zij | |
[pagina 14]
| |
zich niet te leur gesteld gezien! Eene enkele overwinning, op dien geduchten vijand behaald, had meestal voor het algemeen niet die gunstige gevolgen, welke men meende voor het vervolg te dezen van een of ander aangewend bijzonder middel te mogen hopen. Welke verwachtingen heeft onder anderen de mededeeling eener waarneming over de werking van de levertraan niet opgewekt! Rec. weet echter stellig, dat de waarnemer dit geval niet heeft medegedeeld, om de levertraan als een algemeen of specifiek middel tegen deze kwaal te doen kennen, en dat hij lang geaarzeld heeft deze waarneming wereldkundig te maken, uit de billijke vrees, dat zij aanleiding zoude kunnen geven tot eene algemeene, dikwijls onbekookte, toepassing, gelijk dit inderdaad reeds meermalen, ook aan Rec., gebleken is. Zoo ging het met meerdere middelen, die door bekwame mannen alleen werden bekend gemaakt, om in gevallen, met hunne waarnemingen overeenstemmende, van nut te kunnen wezen.Ga naar voetnoot(*) Van de kwakzalverijen in de nieuwspapieren (zoo als in der tijd met de Gomma enz.) spreken wij niet. Onder zoo vele teleurstellingen, moet het dus een streelend vooruitzigt voor vele lijders wezen, door eenen arts, door eenen beroemden arts, Eersten Geneesheer van een Gasthuis voor Borstziekten, deze uitspraak te hooren doen, en zich dus als te hooren toeroepen: uwe | |
[pagina 15]
| |
vreeselijke kwaal, waaronder zoo velen ook onder de beste en zorgvuldigste behandeling bezwijken, kan weggenomen worden. De longtering kan genezen worden! Hoe gaarne zou niet elke arts zulk eene uitspraak helpen bevestigen, en op dezelve, door een aantal ook hem gelukte genezingen, als 't ware het zegel ter bekrooning willen drukken! Maar een smartelijk en tevens bijkans wrevelig gevoel vervult den arts, die, met den aard dezer ziekte naauwkeurig bekend geworden, de innige overtuiging heeft verkregen, dat deze weidsche titel, op het zachtst gesproken, tot nog toe eene overdrijving is, en waarschijnlijk ook wel blijven zal. Den ongelukkigen, door deze kwaal bezocht, lacht in de meeste gevallen eene blijde toekomst tegen, welke hem, tot bijna op den laatsten oogenblik, de donkere doodsvallei verbergt. Steeds parelt voor hem op den bodem van den bitteren lijdenskelk eene stille hoop op beterschap en herstelling, die hem dikwijls in den doodstrijd nog niet verlaat. Dit heulsap den lijder te willen ontnemen, zoude niet menschelijk zijn. Zulke lijders echter allen, zonder onderscheid, in het openbaar toe te roepen: de Longtering kan genezen worden! is onmenschkundig, schadelijk zelfs, en in zekeren zin niet geoorloofd. Het werkt nadeelig op lijders en op artsen; het wekt de lijders tot onbillijke eischen op; het brengt de artsen in verdenking, niet naar vermogen en goeden wil werkzaam te zijn; het werkt de kwakzalverij in de hand; het verlevendigt eene hoop en belooft uitkomsten, die nimmer in derzelver geheele uitgestrektheid kunnen verwezenlijkt worden. Dat de Longtering somwijlen kan genezen worden, dit weet ieder artsGa naar voetnoot(*); doch daartoe zijn zulke magtspreuken niet noodig. Hoe kunnen, hoe moeten Natuur en Kunst elkander | |
[pagina 16]
| |
behulpzaam wezen in de behandeling der Longtering, tot derzelver genezing? - die zulk een spoor kan aanwijzen, verdient ‘een dankoffer van de wereld en van de Geneeskunde in het bijzonder.’ (Bl. VII.) De Hoogduitsche Vertaler beschouwt derhalve de mededeeling van Dr. ramadge als waardig, om aan de zorgvuldigste beproeving der kunstbroeders te worden aanbevolen. (Bl. XI.) Hij heeft zelf reeds begonnen eenige proeven te nemen, en deelt twee waarnemingen mede: noch de eene, noch de andere pleit ter gunste van deze geneeswijze, vooral wat de uitspraak van ramadge betreft: de Longtering kan genezen worden, welke wij, in spijt van dien Vertaler, zeggen niet van kwakzalverij ontbloot te zijn, zonder haar daarom nog onder de verbeeldingsdroomerijen (bl. XI) te willen rangschikken. In eene Voorrede van den Schrijver zelven verneemt men eindelijk, hoe hij op dit onderwerp is gekomen. De meeste menschen hebben een geliefkoosd voorwerp, met hetwelk zij in meerdere of mindere mate zijn ingenomen. De Tering of uittering trok alzoo de aandacht van, en werd om hare belangrijkheid een geliefkoosd voorwerp van nasporing voor den Schrijver. In het wetenschappelijke heerschte echter rondom hem eene zigtbare duisternis. (Hadden dan laennec, andral, lorenzer en meer anderen alleen voor ramadge geen licht op den kandelaar geplaatst?) Door hooger doel gedreven, om namelijk het lijden zijner natuurgenooten te verminderen, vond hij, tot loon, dat de genezing eener ziekte mogelijk is, welke men tot dusverre voor ongeneeslijk gehouden heeft, en dat het middel ter genezing niet bestaat in het een of ander pharmaceutisch geheim, maar in eene eenvoudige, werktuigelijke en overal aan te wendene bewerking. (Bl. 2.) Dat de genezing der Tering mogelijk is, zal niemand betwisten; dat zij volstrekt ongeneeslijk is, daartegen pleiten voorbeelden van meer dan ééne genezing; maar dat die mogelijkheid altijd gering, die geneesbaar- | |
[pagina 17]
| |
heid ook nu nog zeldzaam zal blijven, wordt tot dusverre door het geschrift van Dr. ramadge geenszins wederlegd: het duistere is Rec. nog niet helder geworden, en, wanneer de kwakzalverij met medelijden en schaamrood op louter op vooronderstellingen berustende Terings-kuurmethoden kan terugzien, de kuurmethode van Dr. ramadge geeft tot nog toe zeer flaauwe hoop op eene gelukkiger toekomst.
(Het vervolg en slot hierna.) |
|