Den Heere Redacteur der Vaderlandsche Letteroefeningen.
Mijn Heer!
Ik las onlangs in borger's Dichterlijke Nalatenschap op nieuw zijnen algemeen bekenden klaagzang: aan den Rijn, en herlas de daarbij geplaatste mij bekende overzetting in het Latijn. Ik waagde eene proef, om dien zang mede in het Latijn, doch in eene andere versmaat, over te brengen. Ik heb mij daarbij misschien wat al te streng aan het oorspronkelijke gehouden, en de overzetting is daardoor geworden hetgene zij is. Doch wordt zij der plaatsing in UEds. geacht Tijdschrift niet onwaardig gekeurd, dan zult UEd. verpligten, die de eer heeft zich te noemen,
Mijn Heer!
UEds. dienstw. Dienaar
j.g.h. reudler,
V.D.M.
Woerden,
8 September 1837.
Ad rhenum.
Tandem procellas cessat hiems fera
Nimbosque densae mittere grandinis:
Nunc glacie fluit unda mollis.
Ripas vetustas rursus aquae rigant;
Ludunt ad illas ruris et incolae,
Salvere te, ridente verno
Tempore, Rhene pater, jubentes.
Quodquod fluentum tu superemines,
Ex Alpium qui verticibus ruens,
Ripas vel arrodis rigasve
Limite regna secasque certo.