Als 't onweer loeit, denk dan aan Hem;
Want wind en donder zijn Zijn stem,
De bliksems Zijn gezanten.
Zoo gij Zijn hand bij stilte ziet,
Dan vreest gij ook bij stormen niet,
Hoe 't loeit van alle kanten.
Vrees Zijnen naam, waar dart'le spot
In 't harte zegt: daar is geen God!
En Zijn gezag durft honen.
Wie Hem eert, wordt door Hem geëerd;
Maar wie Hem roekeloos onteert,
God zal dien niet verschoonen.
De Ruiter's voorbeeld blijve u bij!
Wees matig, kuisch, blijf vroom als hij;
Wil lijf en ziel bewaren;
Wees deugdzaam, omdat God het wil;
Wees vlijtig, buigzaam, ned'rig, stil;
Denk: 't zijn mijn vormingsjaren.
Zoek, jongen! waar gij gaat of staat,
Gedurig in den Bijbel raad;
Dit is het boek der boeken.
Leer daar vergeving, raad en licht,
In elk bezwaar of harden pligt,
Bij God, door Christus, zoeken.
Mijn hart, vol liefde, reist u na;
Ik denk aan u, waar 'k ga of sta;
'k Zend daaglijks, met een smeekend oog,
De bede eerbiedig naar omhoog:
God, wil mijn kind bewaren!
Reis dan, mijn zoon, met God in 't hart!
Bang valt mij, bang de scheidingssmart.
God brenge ons weêr te zamen!
Ja, geef, almagtig Opperheer,
Mijn kind mij onbedorven weêr!
Verhoor een' vader! Amen!
Wij verzuimden eene schrijffout op te geven in No. IX, in het Bezoek in het Gesticht voor Krankzinnigen te Utrecht, bl. 459. reg. 30, alwaar staat: ‘De mannen en vrouwen der eerste (moet zijn derde) klasse hebben eene soort van uniform.’
No. XI. Mengelw. bl. 549. reg. 11. v.o.: beginnen.
- - bl. 563. reg. 4: bretschneider; reg. 7: paniel, en reg. 3: Ziegelhausen.
- - bl. 568. reg. 11: haar.
- - bl. 571. reg. 6 v.o.: kropen.
- - bl. 575. reg. 10: onafhankelijk.
- - bl. 588. reg. 1: 'k Zag de starren, enz.
No. XII. bl. 607. reg. 4: burtsall.
- - bl. 624. reg. 21: Dat raakt u niet.