| |
Verhaal van het verongelukken van een drietal schepen, in het zoo zeer door stormen gekenmerkte laatste gedeelte van het jaar 1836, bij het naderen van Nieuw-York.
Onbeschrijfelijk was de indruk, welken de opeenvolging dezer treurgevallen te Nieuw-York verwekte. Ziehier hoe de schrijvers van een, na het laatste derzelven aldaar in het licht gekomen, relaas zich in de inleiding van hetzelve uitdrukken:
‘De geschiedenis kan onmogelijk het verhaal leveren van twee ontzettender rampen, zoo snel achter elkander gevolgd en van zoo noodlottige omstandigheden verzeld, als die van de Bristol en den Mexico. Het vergaan van de Bristol met ongeveer tachtig zielen, op het oogenblik dat zij onze kusten bereikt hadden en op het punt waren de haven binnen te loopen, had als 't ware een rouwfloers over de stad gespreid en alle harten in treurigheid gedompeld. En, terwijl dat schriktooneel ons nog versch in het geheugen lag, het angstgeschreeuw der stervenden nog ter naauwernood had opgehouden in de lucht te weêrgalmen, en de droeve lijkpligt aan het overschot van hen, welke de zee teruggaf, pas volbragt was, wordt ons oor verdoofd en onze boezem op nieuw verscheurd door het berigt van een nog veel verschrikkelijker onheil, waarbij meer dan honderd menschelijke wezens, van het dek van een enkel schip, in de eeuwigheid overgingen.
Wie kan de ijselijkheden dier tooneelen in zijne verbeelding omvatten of voor anderen afschetsen? De schepen waren, opgepropt met passagiers, van Liverpool onder zeil gegaan. Er waren ouders en kinderen, echtgenooten, broeders, zusters, hulpelooze vrouwen, die met siddering voor de gevaren der onmetelijke zee aan boord gegaan waren, en moedige mannen, welke die gevaren getrotseerd hadden, in hunnen wensch, om een
| |
| |
land van vrijheid en onafhankelijkheid te bereiken. Met welk eene verrukking moeten zij niet het gezigt der blaauwe gebergten van het vrije en gelukkige Amerika begroet hebben! Onze kusten genaderd, waanden zij alle gevaar voorbij, en stelden zich voor, binnen weinige uren in het genot te zullen zijn van al de geriefelijkheden onzer stad, en vrienden en verwanten te zullen omhelzen, van welke de Oceaan hen zoo lang gescheiden had. Doch, helaas! welk eene vreeselijke verandering bragt een enkel oogenblik te weeg! Het schip strandde; de golven braken over hetzelve heen; de dood grimde zijne slagtoffers aan.’
Wij willen thans overgaan tot het verhaal zelf van het eerst voorgevallene dier ontzettende gebeurtenissen.
| |
Schipbreuk van de Bristol op de kust bij Rockaway.
De nacht van Zondag, den 20 November 1836, was voor de zeelieden, die zich destijds op onze (de Nieuw-Yorksche) kusten aan den zuid-ooster storm blootgesteld zagen, allerverschrikkelijkst. Onder de ongelukken, in dien akeligen nacht gebeurd, heeft het treurige lot van het schip Bristol, gevoerd door Kapitein mackown en behoorende aan het huis Woodhull en Minturn van hier, wel inzonderheid schrik en belangstelling in deze stad verwekt.
Het paketschip Bristol was, met drooge goederen, 250 ton spoorweg-ijzer, 50 ton steenkolen, enz., op den 15 October 1836 van Liverpool onder zeil gegaan. Na eene voorspoedige reis kreeg de Bristol de Hooglands-lichten, noord-noordwest van zich, op Zondagavond, kwartier vóór acht ure, in het gezigt. Men draaide bij en heesch lantarens tot bekoming van eenen loods. Na vruchteloos tot één ure 's nachts gewacht te hebben, en intusschen de wind vrij sterk uit den zuidoosten opgestoken zijnde, gaf Kapt. mackown bevel van wal te houden. Kwartier vóór vieren, op Maandagochtend, raakte het schip de Rockaway-bank, vijf
| |
| |
mijlen westelijk van het Paveljoen; het was destijds zeer duister, met dikke lucht. Ondertusschen was de stoot zoo ligt geweest, dat hij aan boord slechts geringen schrik verwekt had. Nu echter begon de wind trapswijze te vermeerderen, tot dat het een volslagen storm woei, waarbij de zee geweldig over het schip henen brak, zoodat de passagiers den raad ontvingen, om, veiligheidshalve, zich beneden deks te begeven. Een uur ongeveer daarna trof eene allergeweldigste stortzee de Bristol, en sloeg de booten, verschansingen, kortom alwat beweegbaar was, van het dek, ja rukte de luiken, welke men vast gesloten had, open, en vulde in een oogenblik het schip met water. Van tweeëntachtig passagiers, die op dat oogenblik beneden waren, had nagenoeg een vierde deel, te weten zij, die het digtst bij de luiken stonden, den tijd, om die openingen te bereiken; al de overigen verdronken, zonder dat men zelfs eenen schreeuw van hen hoorde. Die het leven behouden hadden, sjorden zich vast in het want, rondom de masten en overal, waar zij slechts eenige beschutting tegen de woedende zee dachten te vinden. Met het aanbreken van den dag werd de groote mast gekapt, op hoop dat het schip dan minder zou slingeren, en ten minste niet uiteen mogt slaan, alvorens het volk en de nog levende passagiers gered waren.
Van den wal, die omtrent een kwart mijl van de plaats verwijderd lag, had men, zoodra de dag aanbrak, het wrak gezien; maar de branding was te geweldig, dan dat men eenige hulp kon toebrengen. Tegen den middag, wanneer het laag water, en de branding dus natuurlijk minder hevig was, stak eene boot met vier man in zee, en bereikte gelukkiglijk het schip. Tweemaal volbragt deze boot de reis, en voerde al de nog levende vrouwen en kinderen behouden aan wal. Vervolgens begon de branding op nieuw zoo hoog te loopen, dat men geene verdere hulp kon geven, dan omstreeks den daarop volgenden middernacht.
Middelerwijl was het schip door midden gebroken, en
| |
| |
kort daarna stortte de fokkemast overboord, met zich slepende den Heer donnelly, de beide Heeren carlton en verscheidene anderen, die zich aan denzelven vastgesjord hadden. De Heer burtfall had zich mede aan dit rondhout gehecht, doch greep in het vallen eene der waterstaggen, en bereikte door middel daarvan den boegspriet, van welken hij door de naderhand terugkeerende boot gered werd. Ook de bezaansmast viel weldra; maar zij, die zich aan denzelven vastgemaakt hadden, behielden den tijd om dien te verlaten en zich aan den spiegel te hechten, waar zij, gelijk ook allen, welke zich te loevert hadden vastgesjord, in doodsgevaar bleven, terwijl de zee elk oogenblik over hen henen sloeg, tot dat eindelijk de boot hen afhaalde.
Aan wal dacht men, dat, op het nu bijna geheel uiteengeslagen wrak, alwat leven ontvangen had verdronken was. Doch, bij tusschenpoozen, tusschen het bulderen van den storm, meende men eenig flaauw geschreeuw te hooren; en, daar te middernacht de branding weder verminderde, waagde de boot zich nogmaals in zee, en bragt, in drie of vier togten, allen aan land, die thans nog overgebleven zijn, om het treurig relaas van hunne ramp te geven.
Kapitein mackown was de laatste, die het wrak verliet. Het volk der boot had hem aangespoord, reeds vroeger op zijne redding bedacht te zijn; maar standvastiglijk had hij zulks geweigerd. Niets heeft hij gered, zelfs niet de scheepspapieren, en is, slechts met vest en pantalon aan het lijf, aan land gekomen. Den Heer donnelly had men op gelijke wijs willen overhalen, om reeds van den eersten togt der boot gebruik te maken; maar hij weigerde de plaats, van wie het ook zij, der vrouwen in te nemen.
Maandagavond, den 21sten, was het strand mijlen ver met stukken van het wrak bezaaid. Dien avond waren ook reeds twintig lijken aan wal gespoeld, en oogenblikkelijk, op bevel van den Coroner, of voorzitter van het lijkschouwingsgeregt, die in de nabuurschap bleef,
| |
| |
begraven. In de zakken van een' der verdronkenen vond men 70 gouden souvereinen, welke de Coroner in bewaring nam. Wij wenschten te kunnen zeggen, dat het goed van anderen op gelijke wijs geëerbiedigd is geworden. Door de groote uitgestrektheid van het strand, langs hetwelk de lijken aanspoelden, was het onmogelijk alles behoorlijk te bewaken, en het gevolg daarvan was, dat de lijken van alwat eenige waarde had bijna even snel beroofd werden als de zee hen op de kust wierp. Het strand stond letterlijk vol met wagens, van welke sommige twintig of dertig mijlen ver gekomen waren, en welker eigenaars als gieren op hunne prooi loerden. Terwijl wij het treurtooneel bezochten (zegt de verhaler) zagen wij juist een lijk aan wal spoelen; in een oogenblik was het omsingeld, en het eerste, waar de harpijen hunne handen in staken, waren de zakken. Zestig lijken zijn aan wal gespoeld; in alles vijfentachtig menschen om het leven gekomen.
Bij het beklagelijk omkomen van zoo vele menschen, vestigt het blad de Amerikaan de aandacht van het publiek op de bedenking, dat het ongeval veroorzaakt geworden is door de nalatigheid der loodsen, die ten gevolge van het monopolie, hetwelk zij genieten, niet oplettend genoeg op hunne dienst zijn. ‘Hier zag men,’ zegt genoemde blad, ‘een schip, geene vijf (Eng.) mijlen meer van de haven, waarheen het bestemd was, alle pogingen aanwendende om zich eenen loods te verschaffen, en desniettemin geenen loods kunnende verkrijgen. Onder deze pogingen werd de bodem door den storm verrast, zoo nabij land, dat het onmogelijk was geworden, van lager wal te geraken; en de uitkomst was, dat het schip verloren ging, en vele menschelijke wezens met hetzelve. Onze meening is, dat voor dit verlies van goed en menschenlevens het loodswezen met regt verantwoordelijk behoort te zijn; en wij houden ons overtuigd, dat, bijaldien eene dergelijke ramp voor Liverpool of eenige andere Britsche haven gebeurde, de loodsen, tot dezelve behoorende, het geldelijk
| |
| |
verlies zouden moeten vergoeden. Zullen wij hier minder streng zijn, om op de stipte vervulling van zulke pligten aan te dringen, of minder zorgvuldig voor de eigendommen en het levensbehoud onzer medeburgers?’
De passagiers spreken met den hoogsten lof van het gedrag van Kapitein mackown en deszelfs onderhoorige bevelvoerders. De stuurman kwam maandagmiddag aan wal in eene boot bijna vol water en met verscheidene vrouwelijke passagiers aan boord, en, terwijl hij met de eene hand de boot bestuurde, ondersteunde hij met de andere een kind van Mrs. hogan, dat anders onmisbaar had moeten omkomen.
Twintig uren lang is de Kapitein aan boord van het door midden gebrokene en mastelooze wrak, over hetwelk de zee aanhoudend henen sloeg, gebleven. Door zijne bedaardheid en zelfbeheersching hield hij den moed van verscheidene der passagiers op, die, afgemat door vermoeidheid en lijden, de een na den ander slagtoffers van hunnen gevaarlijken toestand zouden geworden zijn.
In den loop van Maandag werden door den stuurman vele pogingen gedaan, om weder aan het schip te geraken; maar hij was niet in staat, daartoe eene geschikte boot te verkrijgen. Op eenigen afstand van het strand deed men eindelijk eene boot op, welke, zoo men haar vroeger had kunnen erlangen, vele menschenlevens zou hebben kunnen redden; maar de eigenaar, of ten minste de geen, in wiens bewaring zij was, het behoud van zijn vaartuig boven dat van menschenlevens stellende, weigerde langen tijd te veroorloven, dat men het wegnam; en het was niet dan na lang bidden, onder vele beloften van schadeloosstelling, dat men hem zijne toestemming ontwrong. Zulk een gedrag heeft met reden algemeene verontwaardiging gewekt, maar is niet van dien aard, dat het, zonder onderscheid, ten verwijt strekken moet voor eene geheele maatschappij.
Onder de weinige passagiers, die na de eerste zeestorting, welke het schip vulde, gelukkig genoeg waren het dek weder te bereiken, telde men onder anderen twee
| |
| |
vrouwen, moeder en dochter. De moeder, echter, verdronk op het dek, verscheidene uren daarna; de dochter, een meisje van omtrent veertien jaren, nam de wijk in het bezaanswant, en werd eindelijk gered; zij was de eenige vrouwelijke persoon, die in het want vlugtte, en doorstond, schoon barrevoets, uren lang, met voorbeeldige standvastigheid, al de ijselijkheden der schipbreuk.
De laatste, die van het schip gehaald werd, was een matroos, die zich in het voorwant bevonden had, toen de mast overboord sloeg; van vijftien menschen, welke zich aan dien mast geklemd hielden, was hij de eenige, die ontkwam, en wel door zich, ondanks het gedurig over hem heen stuivende zeewater, aan een der rondhouten vast te houden, tot één ure des morgens van Dingsdag den 22sten.
(Het vervolg hierna.) |
|