Ontmoeting van vlottende ijsbergen in volle zee.
Het is niet zonder voorbeeld, dat laat in den zomer en op vrij lage breedten door schepen groote ijsbergen ontmoet worden. De Noord-Amerikaansche dagbladen des vorigen jaars deelen een treffend geval van dien aard mede; wij willen hun verhaal hier laten volgen.
Den 30 Junij 1836 (een ooggetuige geeft het relaas) was het schip Byron van Liverpool naar Nieuw-York onder zeil gegaan, met eene aanzienlijke lading ijzer, zout enz., aan boord hebbende 119 à 120 personen, zoo scheepsvolk als passagiers. In den ochtend van den 2 Augustus, den vierendertigsten dag na het vertrek, terwijl het schip zich op 44 gr. 22 min. noorder-breedte en 48 gr. 50 min. westerlengte bevond, overkwam aan hetzelve een voorval, dat nimmer uit het geheugen dergenen, die daarvan getuigen geweest zijn, gewischt zal worden. Het was de wacht van den stuurman, een' man, op wien men zich gerust verlaten kon; maar, daar hij zich onpasselijk bevond, had een ander officier hem vervangen. De passagiers, na den avond vrolijk en luchthartig te hebben doorgebragt, waren zoo even te rust gegaan. De stilte, die in het schip heerschte, werd door niets afgebroken, dan door het geluid der schreden van den wachthebbenden officier, terwijl hij op het dek heen en weder ging, of ook nu en dan door het gelui eener klok, die getrokken werd, om de visschersschuiten, welke zich in onze nabijheid mogten bevinden, te waarschuwen; maar, helaas! wij waren het veeleer, die gewaarschuwd hadden moeten worden voor het gevaar, hetwelk ons, zonder dat wij het wisten, omgaf. Omstreeks twee ure des morgens deden haastige treden mij ontwaken, en half luid gesprokene woorden mij vreezen, dat er eenig ongeluk gebeurd was. Ik spring het bed uit, om aan iemand dergenen, die bij de deur der kajuit verzameld waren, te vragen, wat er gaande was. ‘Wij zijn met ijs omgeven,’ gaf hij mij ten antwoord. In een oogenblik was de Kapitein op het dek, en snelde naar voren, om te zien, wat er gebeurde. Op dit zelfde oogenblik ontving het schip, dat vijf knoopen zeilde, eenen schok, alsof het op eene rots gestooten had: het was een ijsberg, die meer dan honderd voeten boven de oppervlakte der zee