later een exemplaar, doch voorzien met eene schriftelijke waarschuwing in het Fransch; waarbij eene en andere uitgaven des Bijbels voor verdacht worden verklaard, en waartegen dus de leeken op hunne hoede zijn moesten. Het slot dezer waarschuwing luidt, getrouwelijk vertaald, aldus:
‘Eindelijk, zonder iets te bepalen nopens de uitgestrektheid of de grenzen, binnen welke het verbod van het lezen der Heilige Schriften in de volkstaal moet beperkt zijn, lijdt het ten minste geene bedenking, dat het aan alle Catholieke leeken verboden is, om, zonder verlof van hunne Superieuren, den Bijbel in de volkstaal in kettersche en verdachte vertalingen te lezen; waarvoor moeten gehouden worden alle zoodanige, die met geenerlei goedkeuring zijn voorzien. En waarlijk geen Christen heeft reden om in dit opzigt de Kerk van dwaling of verkeerd gedrag te beschuldigen, vermits zij, als onze Moeder, alleenlijk onze behoudenis bedoelende, niet slechts bevoegd, maar ook uit liefde en pligt gehouden is, hetgeen ons zoude kunnen schaden, uit onze handen te nemen.
Te dezer gelegenheid worden de Catholieken gewaarschuwd, op hunne hoede te zijn tegen alles, wat komt van het zich noemende Bijbelgenootschap. Reeds vóór meer dan drie jaren hebben de Poolsche Bisschoppen zich ten sterkste verzet tegen den voortgang van dit Genootschap, en heeft ook onze Heilige Vader, de Paus, bij een Brevet ad hoc, hen ten sterkste aangemaand, om in hunnen godsdienstigen ijver ter verdediging der Catholieke Religie tegen dezen nieuwen aanval voort te gaan.
Nog laatstelijk, in 1819, heeft dezelfde Heilige Vader eenen rondgaanden Brief gezonden aan de Bisschoppen in Ierland, bij welken deze Kerkhoofden worden vermaand, bij de ingewanden van Jezus Christus, om zich tegen de Bijbelsche Scholen (Ecoles Bibliques) te verzetten.
De Bijbel, welken het genoemd Genootschap met zoo veel ijver doet drukken en verspreiden, ten minste die van Londen, 1814, hebbende den stempel van het Nederlandsch Bijbelgenootschap, dien ik thans voor mij heb, is geheel en al gebrekkig en kettersch. Verscheidene boeken der Heilige Schriften ontbreken geheel of ten deele. In 't algemeen vindt men daarin oneindig veel verdraaide plaatsen,’ enz. enz.
‘Den 2 Maart, 1820.’