Een paar vertaalde zinsneden uit het jongste mandement (1837) des bisschops van Gent.
- Men zou zeggen, dat er, in onze beide Vlaanderen vooral, menschen zijn, die het leed doet het volk godsdienstig te zien; voor 't minst verzuimen zij niets, om, in onze steden zoo wel, als op het platte land, deze grondbeginselen te verzwakken. Elk middel, om dit goddelooze doel te bereiken, schijnt hun welkom. Niet voldaan met alles in 't werk te stellen, om het volk te lokken naar danspartijen en afschuwelijke schouwtooneelen van zedeloosheid en ongodsdienstigheid, tot bederf des harten, verspreiden zij tegenwoordig de Heilige Schrift in ongewijde talen, om des te zekerder de onnoozele geloovigen te verleiden, gelijk hunne hun waardige voorgangers zulks, met zoo betreurenswaardig gevolg, deden in de zestiende eeuw. Wij hopen, dat de verlichte ijver onzer welbeminde Medeärbeiders ditmaal de vernieuwde pogingen dier Bijbelgenootschappen zal verijdelen, wier heillooze strekking de Pauselijke Magten met zoo veel krachts hebben aangetoond.