mooi paard. Ondertusschen, alles liep gelukkiger af, dan men had kunnen verwachten. Na eenige dagen verzelde robbert scott, die een der beste ruiters van zijnen tijd was, zijnen neef, john scott van Harden, op de jagt, en deed zijn nieuwgekocht ros zulke kunststukken uitvoeren, dat hij het nog eens zoo duur verkocht, als hij het gekocht had. Ditmaal bekwam de hoeve het noodige vee, en in korten tijd werd mijn grootvader een der meest nijvere en gegoede hoevenaars van het land. Hij huwde vervolgens barbara haliburton, en had met haar een talrijk geslacht.
Walter scott, mijn vader, de oudste zoon van robbert, werd in 1729 geboren, en was bestemd om writer of the signet te worden (schrijver van het zegel; een beroep, dat gelijktijdig iets heeft van die van advocaat, notaris en procureur.) Ik moet hem aanhalen als voorbeeld, hoe iemand zich beroemd kan maken in eenen levensstand, voor welken aard en aanleg hem in geenen deele geschikt deden zijn. Hij was een liefhebber van werken, en bezat eene natuurlijke gaaf, om de afgetrokkene leer van het leenregt te ontleden; maar hem ontbrak die gevatte scherpzinnigheid, welke den pleitbezorger zoo noodig is, en om met de behoeften, grillen en dwaasheden van sommigen zijn voordeel te doen, én om zich voor de schurkerij en de boosaardigheid van anderen te hoeden. Oom Toby (uit den Tristram Shandy) zou geen onnoozeler zaakwaarnemer geweest zijn, dan mijn vader het was. Men zou gezegd hebben, dat hij de taak op zich genomen had, om alleen al de spitsboeverijen, die, sedert vrouw Chicane de wereld regeert, aan de procureurs te last gelegd worden, te vergoeden. Hij had voor zijne cliënten eenen bijna bespottelijken dienstijver, en dwong hen, goedschiks kwaadschiks, tot hetgeen hun voordeelig was. Niet alleen verstond hij de kunst niet, om zijn verdiend loon van hen te verkrijgen, maar hij leende hun ook nog geld. Daar de pleitzuchtigen, die zijn kantoor bezochten, tot allerlei staatkundige denkwijzen behoorden, droeg hij de uiterste zorg, om niemand door eenige naar partijzucht zweemende uitdrukking te krenken, en hij had een geheel woordenboek van kiesch gewikte spreekwijzen, die evenzeer bij Whigs als bij Jacobieten gebruikt konden worden. Evenwel, zijne verdraagzaamheid had hare grenzen, en niet allen, die hij als cliënten ontving, zou hij als huisvrienden toegelaten hebben; ziehier daarvan een voorbeeld.
Sedert eenigen tijd zag mijne moeder, elken avond, in eene draagkoets een' persoon aan huis komen, die in een' wijden mantel gehuld was, en bij haren man tot op den tijd van het avondeten, ja somwijlen nog langer, opgesloten bleef. Zij vroeg mijnen vader, wie toch die geheimzinnige personaadje zijn mogt; doch de onbepaalde antwoorden, welke zij kreeg, prikkelden hare nieuwsgierigheid meer, dan zij dezelve voldeden. Eindelijk, op zekeren avond, het oogen-