Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837
(1837)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAan mijn zoontje.Lieve jongen, kom eens nader;
Zie, hoe dankbaar is uw vader,
Nu gij weder jarig zijt;
Moeder gaf u duizend kusjes;
Zie, hoe uwe lieve zusjes
Op uw jaarfeest zijn verblijd.
Tranen voelde ik mij ontvloeijen,
En de bruine kaken gloeijen
Van de reinste vadervreugd;
'k Was van hemelweelde als dronken,
Toen, toen gij mij werdt geschonken,
Beeld van mijne vroege jeugd!
'k Vouwde toen de handen zamen,
En een staamlend: Amen, amen!
| |
[pagina 376]
| |
Was mijn dankbeê voor Gods troon:
Knielde ik toen eerbiedig neder,
Zie, o God! ik doe het weder
Op het jaarfeest van mijn' zoon.
Jongen, hebt gij nu zes jaren
Met mij 's levens zee bevaren
En geen kommer nog gesmaakt;
Toen ge uw reis hebt aangevangen,
Kuste ik u op mond en wangen, -
Doe 't mij, als mijn doodsuur naakt!
Hebt gij op de levensbaren
Op geen klip of rots gevaren,
't Zal toch zoo niet blijven gaan;
Neen, mijn jongen, 't kan niet wezen;
Maar, wat stormen u doen vreezen,
Deugd alleen zal blijven staan.
Leer u dan aan haar gewennen;
Leer vroeg uwen Schepper kennen;
Wijd u aan de dienst van God:
Dan zult gij gelukkig leven;
Dan zal Gods genade u geven
Eeuwig leven - zalig lot!
Lieve Jezus! vol erbarmen
Naamt gij kindren in uwe armen
Op deze aarde, o Kindervrind!
Lieve Jezus! Hemelkoning!
Leid mijn kind naar 's Vaders woning,
Die, als Gij, het teêr bemint.
Naaldwijk,
11 Jan. 1837. |
|