Maar, zou dan ook de menschheid niet kunnen antwoorden? Zou zij geen toevlugtsoord kunnen openzetten, waar die rampzaligen zich bij voorraad redden konden uit den diepen afgrond des verderfs, die om haar gaapt? waar zij, die door haren ellendigen toestand nog tijdig zijn afgeschrikt, het haar hoe langer zoo dreigender wordend verderf konden ontvlugten?
Hoe dieper ik hierover nadacht, hoe belangrijker mij de vraag voorkwam: of er in ons godsdienstig Vaderland, hetwelk op zoovele heilrijke instellingen lroem mag dragen, niet eene zoodanige inrigting zou kunnen tot stand gebragt worden, door welke men zich het lot dier berouwhebbende zondaressen, die de wegen der ontucht verlaten wilden en aan de maatschappij wenschten teruggegeven te worden, meer bijzonder kon aantrekken? een verblijf, waarin zij konden opgenomen worden, die, of uit vrije beweging, of op aandrang van anderen, derwaarts zich begeven wilden, en waar het natuurlijk aan die middelen niet ontbreken zoude, welke tot godsdienstige kennis en deugd opleiden, en door welke de mogelijkheid zou kunnen bestaan, om deze of gene in het maatschappelijk leven, verbeterd, terug te voeren, en voor den tijd en de eeuwigheid te behouden?
Ik achtte het niet ongepast, deze gedachte, door dit algemeen gelezen en geacht Tijdschrift, bekend te maken, en, indien het wijs en doelmatig konde geoordeeld worden, aan zoodanig voorstel gevolg te geven, de aandacht van menschenvrienden daarop te vestigen.
Men zegge niet, dat door zoodanige inrigting het kwaad kon in de hand gewerkt worden, naardien men zou meenen geruster te kunnen zondigen, als er zulk eene gelegenheid bestond, om, na een in de dienst der zonde doorgebragt leven, in een gesticht voor boetvaardigheid te worden opgenomen. Ik geloof mij van breede redenering te kunnen onthouden, en mij, als eene krachtige wederlegging, veilig te mogen beroepen op de resultaten, welke het menschlievend Nederlandsch Genootschap: Tot zedelijke verbetering der Gevangenen, alreeds oplevert. Of zouden er thans meer misdaden gepleegd worden, omdat zoodanige instelling bestaat?
Steller dezes is desniettemin geenszins van meening, dat aan de tot stand brenging van zoodanige inrigting geene groote zwarigheden zouden verbonden zijn; maar het komt hem echter voor, ofschoon hij voor het tegenwoordige daarin niet