vreemdelingen deden natuurlijk hun beklag, en de meester van den hond, die anders zeer zachtzinnig was, stond versteld van deszelfs woede. De aangevallenen zich verwijderd hebbende, was de hond terstond kalm; en onderscheidene personen kwamen en gingen, zonder dat het beest er eenige acht op sloeg, veel min hen bedreigde. De reizigers keerden terug - vernieuwde woede en vernieuwde aanval van den hond. Men verloste hen andermaal van het vergramde dier, en wees hun eene kamer aan. Intusschen wekte die vijandige houding, die onbedwingbare woede van den hond tegen twee, zoo men meende, hem geheel onbekende personen, bijzondere oplettendheid. Men bespiedde de twee vreemdelingen, en hoorde den een' tot den anderen zeggen: ‘Die vervloekte hond schijnt ons na acht jaren te herkennen.’ En inderdaad, het kwam nu uit, dat de hond, vóór dat hij aan zijnen tegenwoordigen meester kwam, had toebehoord aan diens broeder, die, acht jaren geleden, vermoord was geworden door tot dusverre onbekend geblevene daders! Op grond van dit een en ander, werden beide de vreemdelingen gevat, en bevinden zich thans in de gevangenis van Vervins.
Op Aschdag verbrandden de bewoners van een dorp in het Fransche Departement van Gironde, naar ouder gewoonte, eene stroopop. Een hond, die de omgehangene kleederstukken, welke zijnen meester toebehoorden, herkende, en blijkbaar meende, dat deze zelf verbrand werd, wierp zich in de vlammen, om hem te bevrijden. Niet dan met de uiterste moeite gelukte het, het getrouwe beest te redden, en niet vóór dat hij zijnen heer, die hem riep, onder de omstanders ontwaarde.