| |
London hells; huizen, waar te Londen hazardspel gespeeld wordt.
- Invite them all! let in the tide
Of knaves: my cook and I'll provide!
Onder de duizenden, die over het groote Babel aan den Theems geschreven hebben, is er in lang niemand geweest, die aan zoo veel zedelijken ernst eene zoo rijke ondervinding en zoo groote onpartijdigheid paarde, als de schrijver van het onlangs in het licht verschenen werk: The great Metropolis, 2 Vol. London, 1836. Inzonderheid treedt hij op als een welonderrigte en daarom zeer geduchte beoordeelaar en berisper der hoogere standen. In het hieronder volgende uittreksel uit de afdeeling over de Speelhuizen, komt het ons voor, dat het leerzame en het onderhoudende op eene zeer gelukkige wijze vereenigd zijn.
Wie is er wel te Londen geweest, die niet van Crockford's gehoord heeft? Voorzeker niemand; en elk, die de stad kent, weet tevens, dat het een groot speelhuis is; maar meer weten de meesten ook niet, want de eigenaar zoowel, als deszelfs gasten, stellen al wat zij vermogen in het werk, om te beletten, dat iemand, wie hij ook zij, buiten henzelven, te weten kome, hoe het er eigenlijk toegaat. Crockford's speelinrigting is de grootste te Londen, en waarschijnlijk wel in geheel de wereld. Het huis staat ter regterzijde van de St. James-straat, en slechts weinige stappen van Piccadilly. Het werd in den jare 1825 voor de ontzaggelijke som van nagenoeg 60,000 pond sterling gebouwd, en aan de innerlijke inrigting van hetzelve werden nog daaren- | |
| |
boven 35,000 pond te koste gelegd, zoodat het geheel op bijna honderdduizend pond sterling (f 1,200,000 Holl.) te staan komt. Het huis is zeer groot, en het uiterlijke voorkomen fraai; maar van den luister, dien het van binnen vertoont, kan men zich bezwaarlijk een denkbeeld vormen, en in dit opzigt heeft het zelfs te Londen zijne wedergade niet. Ik ben overtuigd, dat niemand, ook al is hij in de paleizen van den hoogen Adel niet vreemd, crockford's falon voor de eerste maal betreden heeft, zonder door de pracht, die er heerscht, verblind te worden. Onlangs bood zich mij de gelegenheid aan, om, met eenen vriend, de geheele inrigting te zien; en toen wij in het salon traden, hadden wij inderdaad eenigen tijd noodig, om tot onszelven te komen. De zaal is zeer ruim; ter wederzijde ziet men twee spiegels in prachtige lijsten, welker glas alleen het stuk omtrent honderd guinjes gekost heeft; zij zullen nagenoeg zestien voet hoog en half zoo breed zijn. Wanden en zoldering der zaal zijn met verguld beeldhouwwerk allerkostbaarst versierd; rug en zittingen der
stoelen met zwanedons gevuld, en de kabinetwerkersarbeid aan dezelve is eenig in zijne soort. De lusters zijn van uitstekende pracht; en wanneer de spermaceti-kaarsen op dezelve - andere worden hier in het geheel niet gebruikt - aangestoken zijn, grenst de uitwerking aan het wonderbare. Ter linker zijde van het salon vindt men de tot het kaartspel bestemde kamer, die, wel is waar, veel kleiner, maar even rijk gestoffeerd is. Ter regterzijde ligt de hazardspelkamer, met al derzelver toebehooren; zij is niet zeer groot; en heeft slechts twintig voet lengte, bij veertien breedte. Aan dit laatste vertrek grenst de eetzaal voor de spelers. Naar het getal der rondom de tafel staande stoelen, moesten er in den vorigen nacht veertien personen aan de speeltafel geweest zijn; want aan niemand, behalve aan de hazardspelers, is het geoorloofd, in dit bijzonder vertrek te soupéren. De soupers zijn zoo kostbaar, dat men ze zelden op dezen voet onder den hoogsten Adel zal aantreffen, en zij worden door den Heer crockford volstrekt gratis geleverd. Niet minder prachtige soupers worden in het algemeen voor de leden van den club, die zulks wenschen, mede geldeloos, maar in het groote salon aangerigt. In den beginne kon ik niet begrijpen, hoe de man zich met mogelijkheid aan het gevaar durfde blootstellen, om aan 750 inschrijvers - zoo vele leden namelijk telt de club - zulke kostbare maal- | |
| |
tijden te geven, terwijl zij daarentegen bij hunne aanneming slechts twintig guinjes entree- en jaarlijks tien guinjes contributie-geld betalen; weldra echter werd de zaak mij helder. Wat die genen betreft, welke de hazardspel-kamer betreden, zoo kon mij crockford's staatkunde niet ontsnappen, zoodra ik bemerkte, dat men terstond met de uitgezochtste wijnen, en wel in groote hoeveelheden, tegen hen te veld trok; want, volgens het oude spreekwoord: als de wijn is in den man enz., zijn de luidjes daarna in den best gewenschten toestand om hun
geld te wagen, met drift te spelen en zwaar te verliezen. Crockford's kostbare soupers zijn dus niet weggesmeten; en toen mij nu ook nog daarenboven uitgelegd werd, hoe het met de maaltijden gelegen was, welke aan hen, die niet hazardspelen willen, in het salon gegeven werden, kwam mij de geheele zaak zeer begrijpelijk voor. Die genen der leden, welke het spel niet beminnen, nemen slechts zeer zelden aan deze soupers deel; voor hen is, in eene lagere verdieping, eene koffijkamer ingerigt, waar zij, volkomen op den voet van andere clubs, allerlei ververschingen tegen billijke prijzen bekomen kunnen; zulke leden daarentegen, die niet uit grondbeginselen van het spel afkeerig, maar evenwel juist geene gewone spelers zijn, nemen nu eens al, dan eens niet aan de gemelde avondmaaltijden deel. Doen zij het, dan verblijden zij Heer crockford's hart; dit is voor hem een veelbelovend voorteeken, want zulk een uitgelezen maal, dat met eenen overvloed der keurigste wijnen, die er te Londen te krijgen zijn, verzeld gaat, brengt niet zelden eenen speellust te weeg, voor welken zij zich te voren onvatbaar rekenden; en veeljarige ondervinding heeft hem de overtuiging gegeven, dat de overgang uit het salon naar de hazardspel-kamer even natuurlijk is, als die uit laatstgemelde naar den bedelzak. Doch deze soupers in het salon dienen ook nog tot andere einden. Er verschijnen bij dezelve zekere personen, welke men Greeks (Grieken, afzetters) en Spiders (spinnen, prooivangers) noemt, die aan de inrigting verbonden en in schijn leden van den club zijn, doch geen' penning aan vermogen bezitten. Niettemin zijn zij uitnemend bruikbaar tot het doen gaan der affaire. Wil men weten, op welke wijs? Door het aanbrengen van lieden zonder ondervinding, of, volgens hunne eigene spreekwijs, door het ‘duiven lokken, om ze te plukken.’ Zulke lieden moeten natuurlijk met eene zekere soort
| |
| |
van onderscheiding behandeld worden; en daar een avondeten in hunne eigene woning tot de zeldzaamheden behoort, weten zij er een bij crockford des te beter te waarderen. Bovendien is daarmede, dat zij de duiven in huis gelokt hebben, de zaak nog slechts ten halve gedaan. De onnoozelen moeten vooral er toe gebragt worden, dat zij aan den lekkeren disch plaats nemen en de kostelijke wijnen in ruime mate genieten. Misschien hadden zij, toen zij het huis betraden, zelfs nog niet het geringste denkbeeld gehad, om eenen dobbelsteen in de hand te nemen, of wilden, in het uiterste geval, alleen eene kleinigheid wagen. Door de genen, die hen ingeleid hebben, worden hun nu ververschingen opgedrongen; en zoo gaan zij over tot het souper, en van daar tot de speeltafel. Eerst van het oogenblik af aan, dat zij zich aan dit souper nederzetten, worden zij als stellig gevangen beschouwd. Voor het overige is het doorgaande geen gebruik, om eene zoo gevangene duif reeds in de eerste nachten te plukken; integendeel laat men haar liever eenige avonden na elkander iets winnen. De ‘Helliten’ hebben hiermede een dubbel oogmerk: vooreerst den aangelokten tot zwaarder spel te prikkelen; vervolgens den tijd te hebben, om, hetzij van hemzelven, hetzij van buiten af, berigt in te winnen, hoe groot zijn vermogen wel zijn mag, waarnaar men alsdan de krijgsverrigtingen regelt. Of het slagtoffer met gereede en beschikbare middelen voorzien is, maakt weinig onderscheid, wanneer hij dezelve slechts met zekerheid te wachten heeft; want ten beloope van de volle waarde derzelven, al bedroegen zij ook vijftigduizend pond en meer, staat hem crockford's kas ten dienste. Op zulk eene wijs storten zich vele jonge Edellieden tot over de ooren in zoogenaamde schulden van eer, alvorens zij nog eenig vermogen bezitten; en het gevolg daarvan is, dat, wanneer het hun eindelijk te beurt valt, zij even arm zijn als te voren.
Vóór weinige jaren nog heeft zeker Lord, toen hij meerderjarig werd, aan crockford eene eereschuld van honderdduizend pond sterling betaald.
Crockford's kok is de beroemde Monsieur ude, die een loon van duizend guinjes 's jaars trekt; en deze heeft weder eenen anderen kok onder zich, die met vijfhonderd guinjes betaald wordt. Daarenboven voert Monsieur ude slechts zelden in eigen persoon het hooge toezigt in de keuken; dit geschiedt alleen, wanneer de Hertog van argy- | |
| |
le of eenig ander voornaam lid van den club zulks verlangt. Dat de wijnen, die op crockford's tafel komen, aan uitgelezenheid en verscheidenheid niets te wenschen overlaten, blijkt reeds alleen hieruit, dat men de waarde van het wijnfonds, of de kelders, waaruit het huis bediend wordt, en dat aan crockford's zoon toebehoort, op 70,000 pond geschat heeft. Van de groote schaal, waarop bij crockford alles ingerigt is, kan men zich verder een begrip vormen, wanneer men weet, dat er niet minder dan drieëndertig lakkeijen in vaste dienst zijn; de eene helft heeft dezelve bij dag, de andere bij nacht; zij zijn in de rijkste liverei gekleed, en worden zeer goed betaald. Jegens de gasten van het huis zijn zij uiterst beleefd; men ziet dus, dat zij hunne dienst volkomen verstaan. Hieruit kan men zich wel voorstellen, dat deze bediendendrom, nevens de voortreffelijke soupers en de kostelijke wijnen, niet weinig toebrengt, om den luister der plaats te verhoogen, de zinnen der ongelukkige slagtoffers te benevelen, en hen hunnen ondergang te gemoet te voeren; want, wanneer zij voor de eerste maal zulk eene pracht aanschouwen, bedenken zij niet, dat dit alles op hunne kosten en op die van dwazen, huns gelijken, gegrond is. - Ook in de beneden-verdieping is, nevens de leeskamer, een vertrek voor hazardspelen; het is echter kleiner dan dat in de boven-étage. Dit speelvertrek wordt geopend, wanneer de Parlementszittingen gesloten zijn, gedurende
welk tijdvak het aantal der liefhebbers van spelen te Londen veel kleiner is; alsdan blijft daarentegen de bovenzaal toe.
Met klokkeslag elf gaat de hazardspel-kamer open, en zonder tijdverlies geraken de dobbelsteenen in beweging. Crockford plaatst zich in eenen hoek van het vertrek voor een' kleinen lessenaar, welken hij, zoo lang er gespeeld wordt, nimmer verlaat. Hij is steeds zijn eigen secretaris, en aan niemand der beambten of bedienden van het huis is het, onder welk voorwendsel ook, geoorloofd, de kamer te betreden, zoo lang de spelers aan het werk zijn. Den post van oppertoeziener, inspecteur of croupier vervult zekere Heer page. Hij zit tegenover crockford voor het midden der speeltafel, en gelijkt op zijnen zetel naar eenen Koning op deszelfs troon. Even als elders, roept hij de uitkomst van het spel uit, en trekt met zijnen kleinen krabber de winsten naar zich toe, of schuift hetgeen de bank
| |
| |
verliest naar de spelers. Deze man bezit het volle vertrouwen der leden van den hoogen en lageren Adel, welke dit gedeelte van het huis bezoeken; en hoezeer hij door crockford - naar men zegt met het vorstelijke loon van vijftig guinjes 's weeks - voor zijne diensten betaald wordt, kan men hem toch niet wel een bediende van het huis noemen. Naast crockford is de bank geplaatst, het ding, hetwelk ieder dwaas zich belooft, vóór hij van zijnen stoel opstaat, te zullen overhoop spelen, en hetgeen hij echter, als hij vertrekt, door al zijn pogen, slechts nog meer bevestigd heeft.
De ingang in het huis staat tot twee ure na middernacht vrij, en ieder kan tot dien tijd toe beginnen te spelen; na dezen tijd wordt de deur gesloten en niemand meer toegelaten; zij, die reeds in huis zijn, behoeven het echter niet te verlaten; zij mogen integendeel voortspelen zoo lang het hun belieft, en werkelijk blijven velen tot vier of vijf ure; ja in de afgeloopene maand Augustus is het gebeurd, dat een gezelschap tot acht ure 's morgens aan de speeltafel is blijven zitten.
Op alle in de kamers, waar hazardspel gespeeld wordt, geplaatste tafels zijn aan den eenen kant de woorden: Odds for, en aan den anderen kant die: Odds against, in het groene laken geborduurd. Er worden bij crockford zware sommen ook op de kaart gezet; maar de voorname plundering heeft bij het Fransche dobbelspel plaats: daar worden ‘de duiven geplukt.’ Het is derhalve een der hoofdmandaten van de spelwervers, hunne offers er toe te brengen, dat zij de kaarten nederleggen en naar de hazardspel-kamer overgaan, waar in de meeste gevallen de zaak binnen weinige uren afgedaan is. De inzet is gemeenlijk zeer hoog, zoodat dikwerf drie of vier taillen toereikend zijn om den speler tot eenen bedelaar te maken. Bijna ongeloofelijk is het, welke ontzaggelijke sommen niet zelden jonge ligtzinnige Edellieden, in éénen nacht, bij crockford verliezen. Het is nu zeven jaren geleden, dat een hunner, met taillen van 10,000 pond (f 120,000), in weinig uren 60,000 pond (f 720,000) verloor; en vóór naauwelijks drie jaren verloor zeker Lord, de kleinzoon van eenen ouden, edelen Graaf, in éénen nacht 30,000 pond. De winner was een Markies, een beruchte speler, en deelhebber in de bank. Verliezen van 5000, 7000, 10,000 pond op eenmaal behooren niet tot
| |
| |
de zeldzaamheden. - Crockford's inrigting heeft eene eigenheid, die haar van alle andere speelhuizen onderscheidt; al de leden van den club namelijk, gelijk ook de door dezen ingeleiden, spelen nimmer anders dan tegen het huis of de bank. Dit geldt echter alleen van het hazardspel; want in de kaartspel-kamer mogen zij, naar verkiezing, onderling tegen elkander of ook tegen de bank spelen. Onder den naam het huis of de bank is de Heer crockford te verstaan, die nogtans steeds door den opzigter, of door eenig ander vriend, vertegenwoordigd wordt; want persoonlijk neemt hij nimmer kaart of dobbelsteen in de hand. Zijne bezigheid bestaat eeniglijk daarin, dat hij de uitkomsten van het spel gadeslaat en de geldzaken vereffent, hetgeen hem dan ook werks genoeg verschaft. De club werd naar den grondregel gevormd, dat het aan twee zijner leden, of aan twee vreemden, nimmer geoorloofd is, tegen elkander hazardspel te spelen, ten einde niet de tusschen hen bestaande of onderstelde vriendschap, door het elkander onderling afwinnen van hun geld, gestoord worde; buiten en behalve dat het eenen leelijken indruk zou maken, wanneer openlijk zoo wel als in het bijzonder verteld kon worden, dat de Markies A. van Lord B. een aanzienlijk vermogen gewonnen had. Deze bedenkingen bragten het besluit te weeg, om eene inrigting daar te stellen, in welke al de leden gelegenheid konden hebben om tegen den eigenaar te spelen, die daarenboven niet iemand uit hunne eigene klasse, maar alleen een man van bedrijf zijn moest, welken zij naar welgevallen en vermogen zouden mogen plukken. Wijlen de Hertog van york en zekere Markies waren het eerst op dit denkbeeld gekomen; een van deze beiden althans moet in het geheim deel aan de speculatie gehad, en aan crockford, die toen ter tijd te arm was, om voor de bank te kunnen staan, meer dan 100,000 pond hebben voorgeschoten. Thans ondertusschen, zegt men, is
crockford de eenige eigenaar. Spreekt het gerucht waarheid, alsdan heeft een der Edellieden, die aan de affaire deel had, allengskens daaruit eene winst van meer dan 1,500,000 pond sterling getrokken (achttien millioen Holl.); het is echter even zeer bekend, hoe hij het weder verkwist heeft. Thans speelt hij zelden meer, en slechts wanneer het er op aankomt eene duif te plukken. Crockford heeft tegenwoordig geene onderstenning meer noodig, en, naar mij een man, die voor zeer goed onder- | |
| |
rigt doorgaat, verzekerd heeft, is hij nu ten minste 300,000 pond rijk (of, gelijk de Engelschen spreken, waard.) Dit moge nu zijn zoo het wil, zijne bank is nog nimmer gesprongen. Zijn opzigter, croupier, of eenig ander zijner deskundige vrienden, zijn steeds bereid, elk spel en elken inzet aan te nemen. Wil een Noble- of Gentleman, wiens vermogen genoegzamen waarborg levert, b.v. 100,000 pond op het spel zetten, zoo kan hij zeker zijn, dat de Heer crockford zulks oogenblikkelijk aanneemt.
Crockford's winsten zijn in menige speelgetijden ontzettend groot, inzonderheid in het saizoen, wanneer de meeste duiven voor het eerst uitvliegen. De zuivere winst der affaire, na aftrek der kosten, die 's weeks ongeveer 1000 pond sterling bedragen zullen, moet in een der laatste jaren meer dan 100,000 pond beloopen hebben. Zoo veel is zeker, dat een der hoofdbedienden de laatste maal een nieuwjaarsgeschenk van honderd pond ontving. In éénen nacht van hetzelfde saizoen, waarvan wij thans spreken, werd, volgens de uitdrukkelijke verzekering van eenen ooggetuige, van het beginnen tot het eindigen van het spel, dat is binnen het tijdsverloop van acht uren, de geweldig groote som van nagenoeg een millioen ponden sterling in omloop gebragt! Dit mag misschien in den eersten opslag ongeloofelijk schijnen; wanneer men echter bedenkt, dat bij deze gelegenheid het getal der spelenden buitengemeen groot was, en dat velen derzelven jonge Edellieden waren, welken kort te voren groot vermogen toegekomen was, en wier inzetten menigmaal 10,000 pond bedroegen, zoo zal de opgaaf niet overdreven voorkomen.
Crockford heeft, nevens zijne kans als enkel speler, nog eene bijzondere tegen elk, die met hem speelt, en wel onder de benaming ‘voor het huis,’ dat is te zeggen tot bestrijding der kosten van zoo groot een etablissement. De kansen, of points, gelijk dezelve in de taal der Hells genoemd worden, die ten behoeve van het huis ingevoerd zijn, verschillen naar de onderscheidene spelen, doch zijn steeds zeer aanmerkelijk. Bij het Fransche dobbelspel b.v. bedragen zij vijf percent van elken inzet, of honderd percent daarvan in een uur, zoodat, gesteld de spelers wagen 500 pond bij iederen inzet, in den tijd van een uur 500 pond aan het huis verloren gaan, zonder dat zij eene kans voor zich hebben, daarop ook slechts een' penning te winnen. Rekent men vijf speeluren op iederen nacht, en zes nachten op elke week,
| |
| |
zoo heeft het huis per week eene winst van ongeveer 15,000 pond; uit deze bron alleen vloeit derhalve in een speelsaizoen van zes maanden - zoo lang duurt meestal het drukke verkeer - de ontzaggelijke som van 390,000 pond sterlings in crockford's kas!... Het is overbodig aan te merken, dat dit echter niet alles zuivere winst is; want meer dan 30,000 pond worden door de gewone onkosten der inrigting verzwolgen, ongerekend nog de vorstelijke douceurs, welke hij aan de door hem gebezigde Grieken als fooijen heeft uit te keeren, de verliezen, welke hij somwijlen op zijne voorschotten lijdt en die hem niet weder vergoed worden, benevens verdere toevallen.
Velen denken, dat crockford's boeken, wanneer zij aan het licht kwamen, hoogstmerkwaardige inlichtingen zouden leveren omtrent de speelwoede van den Engelschen Adel. Dit is echter eene dwaling; want gemelde boeken behelzen alleen verdichte namen, of ook de voorletters van die der winners en verliezers. Zoo lang niet een befaamde speler tot het besluit komt, om een werk als rousseau's Confessions uit te geven, zal men hierover in het duistere blijven; doch, wil hij daartoe overgaan, zoo beloof ik aan zijn werk eenen aftrek, gelijk geen ander het in jaren gehad heeft.
Volgens hetgeen wij reeds gezegd hebben, heeft crockford personen noodig, welke lieden zonder ondervinding voor hem opvangen (luidens den kunstterm, hem duiven in huis brengen.) Zoo men wil, gebruikt hij hunne dienst ook dikwijls genoeg in andere speelhuizen; tot dit oogmerk schiet hij hun geld voor, en geeft hun aandeel aan de winst. Even zoo zijn de gevallen in het geheel niet zeldzaam, ja komen veel menigvuldiger voor, dan men wel denken zou, waarin deze lieden voor andere personen spelen, die gaarne verbergen willen, dat zij aan het spel deel hebben. Wanneer, naar de speelhuistaal, een goed in de vederen zittende duif in den wind is, zijn crockford's flat-vangers terstond bij de hand. Jaren lang hebben zij somwijlen eenen flat (rijken hals) in het oog gehad, eer het hun gelukt hem in het net te krijgen. Sinds lang heeft geen jonge Edelman, bij zijne intrede in de wereld, crockford zoo zeer bezig gehouden, als de jonge Hertog van buccleugh. De onmeetbare rijkdom, welken hij met den tijd te wachten heeft, was inderdaad ook al te bekoorlijk. Derhalve bleef geen middel van verleiding onbeproefd, om hem naar de groote Hel van
| |
| |
St. James te lokken; doch altijd te vergeefs. Dikwijls genoeg verwisselde hij van liefhebberijen; nu eens verzamelde hij oude boeken, dan weder antieke vazen en andere oudheden; een andere maal viel zijn lust op fraaije meubelen. Dit alles echter had niets te beduiden; dergelijke liefhebberijen konden hem, bij zijn vorstelijk vermogen, nimmer verderfelijk worden, zoo lang hij zich maar van het spel onthield; doch weinige weken in de hazardspel-kamer van crockford zouden hem waarschijnlijk als tot den bedelzak gebragt-hebben.
Toen crockford's huis opgerigt werd, noodigde men de voornaamste reeds bestaande clubs uit, tot de hierboven vermelde grondstellingen van den nieuwen speelclub toe te treden, en lokte de leden door de verklaring, dat zij zonder ballotaadje en op de gewone voorwaarden, te weten twintig guinjes entrée en tien guinjes jaarlijksche contributie, toegelaten zouden worden. Oogenblikkelijk nam de Adel in massa deel. Wie de geldvermogens der eerste, nog levende leden gekend had, en wist aan te wijzen, hoe alles gekomen is zoo als het nu staat, zou een der merkwaardigste hoofdstukken in de geschiedenis des Britschen Adels kunnen schrijven. Hoe velen waren niet destijds in bezit van een vorstelijk vermogen, die ten gevolge van het spel arm geworden zijn, en hunne armoede of naar het vaste land of naar hunne eenzame landkasteelen overgebragt hebben! hoe velen hebben niet hunne dwaasheid door zelfmoord geboet! hoe velen zijn van hartzeer gestorven! Van de ellende, welke zij over hunne huisgezinnen en verwanten gebragt hebben, willen wij niet eens spreken. - Om aan hetgeen er bij crockford voorviel eenen mantel om te hangen, en de flats niet af te schrikken, had de club, reeds van den beginne af uit Edellieden bestaande, een committé van bestuur aangesteld, gelijk zulks bij andere clubs het gebruik is. Dit zijn echter bloote poppen of zoogenaamde stroomannen, en hunne werkzaamheid beperkt zich eeniglijk tot het opzigt over de leesinrigting en de gezelschapszalen; wat de hazardspel-kamer betreft, zoo hebben of verlangen zij over dezelve even weinig magt, als een der oppassers over den Keizer van Marokko; ja zij wagen het niet, er eenen voet te zetten, zoo zij geen lust hebben de dobbelsteenen te doen ratelen. Hier heerscht crockford als oppermagtig Souverein, en verkiest of verwerpt volkomen naar willekeur; het laatste gebeurt echter
| |
| |
slechts dan, wanneer een onnoozele hals ‘schoongemaakt is,’ dat wil zeggen, wanneer men hem tot zijnen laatsten penning afgenomen heeft. Zoodra, luidens een ander kunstwoord, zoodanig slagtoffer ‘uitgebloed’ heeft, neemt de beleefdheid der bedienden een einde, en men behoeft het hun geen tweemaal te gelasten, den ongelukkigen, zoo hij laaghartig genoeg is om toelating te verzoeken, de deur uit te werpen; iets, dat nu en dan wel eens gebeurt.
Men heeft zich somwijlen verwonderd, hoe crockford's schuldenaars, daar speelschulden geene wettige regtsaktie geven, zich gehouden rekenen, hem hunne verliezen te betalen; doch zij, die dit zeggen, kennen het wetboek van zedelijkheid, dat onder de hooge standen regeert, zeer weinig. Al wie de betaling eener schuld van eer, gelijk men de aan de speeltafel aangegane schulden noemt, mogt weigeren, ondersteld hij bezit de middelen om die te voldoen, zou spoedig de reis naar Coventry moeten aannemen, hetwelk, in de taal des gewonen levens overgezet zijnde, zoo veel beteekent als, hij zou zich voor altijd van den omgang met zijnen stand uitsluiten. Dit nu verdraagt geen Edelman, en bij de bloote gedachte aan zulk een lot bezwijkt de standvastigste philosophie. Aan arme handwerkslieden daarentegen een aanmerkelijk kapitaal schuldig te blijven, wanneer zij zoo onnoozel zijn, eenen heer van hoogen stand zooveel te borgen, en voor al het manen en smeeken der ongelukkigen doove ooren te hebben, dit is geene misdaad, ja veeleer is het onder de hoogere standen eene aanbeveling. Derhalve wordt de eereschuld betaald, zoodra slechts de schuldenaar daartoe de middelen in handen krijgt; maar de arme ambachtsman mag met zijn gezin gaan bedelen, borgen, stelen, of van honger sterven, naar hij verkiest!
Crockford's levensgeschiedenis is niet zonder belangrijkheid. Oorspronkelijk was hij een kleine vischkooper, die geen stuiver in de wereld had. Hij is echter een waar genie in het rekenen; onder het spelen, hoe groot ook de inzetten zijn mogen, berekent hij de uitkomst uit zijn hoofd vooruit, met bijna volstrekte zekerheid. Toen hij deze nuttige begaafdheid bij zich ontdekte, begon hij, zelfs nog onder het drijven van zijn eerste beroep, zijne spelersloopbaan in eene Hel van ondergeschikten rang op het Koningsplein te Londen. Weldra opende hij, met drie andere personen, eene eigene bank voor het Fransche dobbelspel; en hier moet deze com- | |
| |
pagnieschap, in één faizoen, de hoogst aanzienlijke som van 200,000 pond sterling gewonnen hebben; eene winst, tot welke hij het thans, bij zijne vorstelijke inrigting, bezwaarlijk meer zal brengen, daar zijne onkosten nu ongelijk veel grooter zijn. Hij onttrok zich aan deze vereeniging, nadat de klagten over de met lood bezwaarde dobbelsteenen luid geworden waren, en kocht een huis in St. James-straat. Toen hem dit te klein werd, kocht hij er eenige huizen bij, brak die alle af, en deed in derzelver plaats, in 1825, het tegenwoordige prachtgebouw optrekken. Zijne opvoeding is uiterst veronachtzaamd, en, niettegenstaande hij dagelijks met de aanzienlijkste personen van den Britschen Adel omgaat, spreekt hij nog steeds in zijn oude voermans-dialekt, en zondigt bij zijn schrijven tegen alle regelen der spelling. Doch men weet, aan de speeltafel houdt alle onderscheid der standen op.
Onder de overige Londensche speelhuizen is hetgeen op crockford's naast in rang mag volgen het Athenaeum, in dezelfde straat gelegen. Deze inrigting behoort aan de Gebroeders bond. Ook zij wordt op een' hoogen voet gedreven, doch moet voor die van crockford verre onderdoen. Eenige jaren geleden begrootte men hare wekelijksche uitgaven op 150 pond; thans echter zullen zij, in den druksten tijd van het speelsaizoen, wel 250 pond beloopen. Dit huis is de magtigste mededinger van crockford, en vele leden van zijnen club deelen hunnen tijd en hun geld tusschen hem en de eigenaars van het Athenaeum. Men beweert, dat hier somwijlen in éénen nacht honderdduizend pond in omloop is, en dat de bank, in menige week, op eene zuivere winst van 10,000 pond kan roemen.
Eene andere speelinrigting van eenig aanzien is die in Albemarle-straat. De omstandigheden, onder welke zij zich een' grooteren toeloop van het publiek heeft weten te verschaffen, zijn opmerkelijk. In den eersten tijd na haar ontstaan deed zij slechts onbeduidende zaken, en het wilde den eigenaar niet gelukken duiven te vangen, zoodat inderdaad de winsten naauwelijks toereikend waren om de onkosten te dekken, en om de Helbewoners kaas en brood te verschaffen. Met dat al bezaten zij een kapitaal van 15,000 pond, de vrucht van het duivenplukken op eene andere plaats. Nu besloten zij, vier vijfden dier som vrijwillig op te offeren, om de flats in het denkbeeld te brengen, dat men in hun huis veel ligter geid kon winnen, dan in eenig ander. Deze
| |
| |
schrandere inval gelukte treffelijk: als een loopvuur verbreidde zich onder oude en jonge spelers de maar, dat in Albemarle-straat de dobbelsteenen zich tegen de bank verklaard hadden; de toeloop uit alle oorden der stad was ontzettend, en ieder dacht de bank nog veel geduchter te zullen plukken, zoo hij er al niet toe komen kon, haar overhoop te spelen; allen speelden zij hoog, en allen verloren. Zij beproefden het andermaal, in de hoop van gelukkiger te zullen zijn, en eenigen wonnen werkelijk, (hetgeen juist was, wat de eigenaars wenschten) maar het grootste aantal verloor. Zoo ging de zaak zeven of acht weken voort, binnen welken tijd de meesten ‘schoongemaakt’ werden, en bij slot van rekening hadden de Helliten niet alleen hunne 12,000 pond terug; maar nog 40,000 er bij gewonnen.
De speelhuizen van den tweeden rang zijn talrijk, en vele derzelven zijn aan het grootste gedeelte van het publiek geheel onbekend. De aanmerkelijkste zullen ongeveer zestien in getal zijn, en bevinden zich meestal in de nabuurschap van Leicester-square. Wie de speelhuizen naauwkeurig bestuderen wil, moet een van deze kleinere huizen bezoeken. Men treft hier gemeenlijk drie klassen van spelers aan. In de eerste klasse staat de man, die zich nog steeds in de kringen der fashionables beweegt, en nog altijd eenen goeden rok aan het lijf draagt, hoezeer hij crockford en het Athenaeum reeds moet mijden; want zijne vroegere middelen zijn zoodanig versmolten, dat hij niet meer zoo hoog kan inzetten als te voren; lager te spelen nu zou niet alleen zijnen hoogmoed kwetsen, maar ook zijne armoede verraden. Zoo lang hij kan, houdt hij den eersten staande en verbergt de andere; doch dit lang is bij eenen speler altijd vrij kort. - Hij, die de tweede klasse vertegenwoordigt, is iemand, die vroeger tot de eerste behoorde, doch thans niet meer in staat is, fatsoenlijk voor den dag te komen; zijne kleederen worden allengskens wat men shabby genteel (kaal en knap) noemt, en zijne zakken zijn in nog treuriger toestand. - In de derde klasse, eindelijk, ziet men eenen man, voor wiens geheele kleeding niemand eene halve kroon zou bieden. De rand van zijnen hoed is op drie plaatsen gebroken; deszelfs kleur was oorspronkelijk zwart, maar is nu, door het lange dragen, ligtbruin geworden, en in den bol heeft hij een gat, dat oogschijnlijk nog grooter was vóór men het lapte. Zijnen rok is het van voren en van achteren aan te
| |
| |
zien, dat hij vele vermoeijenissen uitgestaan heeft; de kraag alleen is nog geheel, maar met eene dikke korst bedekt; twee knoopen volgen misschien nog hier of daar op elkander, maar de derde ontbreekt zeker, en de gaten van het laken te willen tellen zou vergeefsche moeite zijn. Tot één ding zou deze rok, en wel uitmuntend, kunnen dienen, te weten tot bekleeding van eenen vogelenschrik. De waarschijnlijkheid spreekt er voor, dat de man geen hemd aan het lijf heeft; en heeft hij er een, zoo is het zeker alleen het overschot van zulk een kleedingstuk, dat in de laatste veertien dagen met geen water in aanraking gekomen is, en in de eerstvolgende veertien dagen het hoogstwaarschijnlijk niet doen zal. De pantalon staat in de schoonste harmonie met den rok; het eene deel der kleeding beschaamt het andere niet. 's Mans baard heeft, minst genomen, in geene acht dagen een scheermes gevoeld. Op zijn aangezigt staat de stempel van het hongerlijden gedrukt, en vermoedelijk heeft hij den geheelen dag, behalve een stuk droog brood, geen voedsel geproefd. En evenwel heeft hij, bij al deze ellende, niemand anders, dan hij zelf, weet hoe, een paar schellingen of eene halve kroon weten op te doen, die hij nu op het spel komt zetten. - Deze drie klassen ven menschen treft men in de geringere speelhuizen aan, en binnen weinige maanden of weken ziet men de spelers uit de eerste in de laatste klasse vervallen, want zelden blijven zij in de tweede staan.
Onder degenen, welke de speelhuizen van den tweeden rang bezoeken en door de Grieken daartoe verleid worden, zijn vooral kooplieden en koopmansbedienden uit de City, welke laatsten het in zulk een geval met het geld of goed van hunnen principaal zoo naauw niet nemen, en ook spoedig of voortvlugtig worden, of in de gevangenis geraken, of eindigen met zelfmoord.
In de speelhuizen van den derden rang hebben bedienden van den hoogeren en lageren Adel, als ook winkelknechts, enz. hunne verzamelplaats; en vanhier ontstaan de menigvuldige diefstallen, welke deze beide klassen tegen hunne meesters plegen. De Schrijver der Ervarenissen omtrent de Old-Bailey begroot de som, welke de lakkeijen der hooge standen, gedurende een jaar tijds, in de speelhuizen verliezen, door elkander gerekend, op 1,500,000 sterling, (achttien millioen Holl.) en al ware dit eenigzins overdreven,
| |
| |
zoo zijn 1,000,000 pond zeker niet te veel. Gewoonlijk treft men in een speelhuis van deze klasse veertig à vijftig personen aan, en het gemiddelde van het getal der in een etmaal zulk een huis bezoekende personen wordt op honderdentwintig berekend.
Men zal vragen, hoe het komt, dat men zooveel van lieden hoort, die al hun geld in de speelhuizen verliezen, en nimmer van dezulken, die er winnen? Waar zoo velen verliezen, denkt men, moet toch één winnen. - Dit is ligt uit te leggen. Met al de speelhuizen staat een aantal schobbejakken in verbindtenis, die zaamgezworen zijn, elken nieuweling te plunderen, en, wanneer zij hem den laatsten penning afgenomen hebben, het geld te deelen. Soortgelijke lieden zijn niet alleen, door langdurige oefening, met alle mogelijke spelen innig bekend, maar zij vinden er ook in het geheel geene zwarigheid in, om, wanneer hunne ervarenis niet toereikend is, regtstreeks te bedriegen. Dit geschiedt op alle mogelijke wijzen, al naar de omstandigheden. Somwijlen drukken zij den werpbeker zóó te zamen, dat zij met voldoende zekerheid voorzien kunnen, welk getal oogen boven zal vallen; in andere gevallen maken zij van valsche dobbelsteenen gebruik, of zij houden, zonder dat de vreemde het merkt, eenen steen tusschen vinger en beker vastgedrukt, terwijl zij de anderen schudden. Vóór eenige jaren verloren verscheidene adellijke personen in een speelhuis in Piccadilly 50,000 pond onder verdachte omstandigheden; zij namen de dobbelsteenen met zich, en nu bleek het, dat ze aan den eenen kant zwaarder gemaakt waren. Bij het kaartspelen bezigt men niet zelden valsche kaarten, en zijn dezelve al echt, zoo zijn de Grieken op knepen afgeregt, welke het den nieuweling ondoenlijk is te doorzien. Betrapt echter het arme slagtoffer zijne tegenpartij ook op bedrog, zoo is het er daarom niet beter aan toe, ja in sommige gevallen nog erger. Steeds is er een toereikend aantal spitsbroeders bij de hand, die elk oogenblik bereid zijn het tegendeel te bezweren, wanneer de flat over valsch spel mogt klagtig vallen; en helpt dit niet, zoo maken zij ook wel geene zwarigheid hem vuistslagen te geven. In de meeste
gevallen echter hebben de Helliten geen valsch spel noodig, en, daar zij toch altijd voor ontdekking schromen, nemen zij dit middel slechts ter hand, wanneer geen ander helpen wil. De gewone wijs, om eenen onnoozelen hals te plun- | |
| |
deren, bestaat, in de geringere speelhuizen, daarin, dat lieden, die met de Helliten onder ééne deken liggen, medespelen, en voor een gedeelte ook schijnbaar veel verliezen. De sul wordt door de omstandigheid, dat hij ongeluksmakkers heeft, bij goede luim gehouden. Elk speelhuis onderhoudt een aantal lieden van deze soort, die allen naar den laatsten smaak gekleed, wier vingers met gouden ringen overladen, en wier schitterende horologiekettingen met nog ongelijk meer cachetten behangen zijn, dan zelfs die van Sir robert peel. Kleederen en tooisel worden door de eigenaars dezer huizen voor hen steeds gereed gehouden.
De bovenvermelde zijn eenige dier middelen, van welke de Helliten en de in derzelver soldij staande wezens zich bedienen, om elken domkop, die hun voorkomt, te plunderen. Er zijn er nog veel meer, die echter voor hem, welke met het spel te Londen onbekend is, niet ligt begrijpelijk te maken zouden zijn. Genoeg, dat ieder, die, van geld voorzien, in een dezer Helhuizen geraakt, zonder eenen duit in den zak er uitkomt; of, laat men hem al een paar maal winnen, zoo geschiedt zulks om hem nog dieper in het net te lokken. Hoe veel, door elkander genomen, de som wel beloopen mag, die jaarlijks in de speelhuizen verloren wordt, laat zich moeijelijk bepalen; ik geloof de waarheid vrij nabij te komen, wanneer ik dezelve, de groote speelinrigting in St. James-straat medegerekend, op zeven of acht millioen ponden sterling (84 à 96 millioen Holl.) begroot. Men bedenke slechts, welke geweldige sommen de eigenaars der hoogere speelhuizen, ondanks de overmatige weelde, die er heerscht, in den zak steken. Kort geleden zijn twee deelhebbers aan zulke inrigtingen uit dezelve getreden, de een met 150,000, de ander met 140,000 pond; beide waren zoo goed als met niets begonnen, en bezitten nu hunne landhuizen, paardenstoeterijen, kortom alles, wat tot eenen man of fashion behoort. Eenen Helliet uit een der speelhuizen van den minsten rang vond men onlangs in zijn eigen woonhuis stomdronken op den grond liggen; hij had 1200 pond aan banknoten in de hand, die, volgens zijne eigene verklaring, zijn aandeel aan de winsten van den vorigen nacht uitmaakten. De Heeren bond, eigenaars van het Athenaeum, waren nog vóór weinige jaren arme Joodsche kramers, en nu schat men ieder van hen op 60,000 pond. Eerst eenige maanden geleden gaf de oudste broeder, ephraïm, 15,000 pond
| |
| |
voor eene stoeterij, welke een Edelman verkoopen moest om zijne schulden van eer te betalen.
Of en wanneer de wetgeving tegen deze zetels der ondeugd hulp verleenen zal, is hoogst onzeker; de tegenwoordige wetten zijn nu eenmaal ontoereikend, om het vreeselijke kwaad, dat de speelhuizen aanregten, te beletten, en de bezitters dier huizen weten, door de ontzaggelijke middelen, waarover zij beschikken kunnen, alle verbod en straf te ontduiken of krachteloos te maken. Dat de speelhuizen, gelijk het behoorde, geheel uitgeroeid of ook slechts door wetten beperkt zullen worden, meen ik reeds daarom in twijfel te moeten trekken, wijl de leden van crockford's club grootendeels tot de beide Kamers van het Parlement behooren, en het toch waarlijk te veel gevergd zou zijn, dat zij voor eene wet zouden stemmen, welke zij waarschijnlijk het eerst zouden trachten te ontduiken. |
|