Een beroep, vrij van patent!
Onlangs verscheen een jong manspersoon, wegens vagabondage, voor de Correctionele Regtbank te Parijs. - ‘Uw naam?’ - ‘Arthur.’ - ‘Ouderdom?’ - ‘Vierentwintig jaren.’ - ‘Beroep?’ - ‘Dief!’ - ‘Hoe kunt ge zulk eene verklaring voor het Geregt afleggen, en wel zonder eenige aanleiding, daar gij niet wegens diefstal, maar alleen wegens bedrijfloos rondzwerven, dat der Policie verdacht is voorgekomen, zijt aangeklaagd?’ - ‘Gij vroegt mij naar mijn beroep, en ik zeide u: ik ben een dief; want dat is het beroep, 't welk ik uitoefen.’ - ‘Waar en wat hebt gij dan gestolen?’ - ‘Dat moogt gij elders onderzoeken. Uw pligt is, zulks te ontdekken; de mijne, het te verbergen. Elk doe den zijnen!’ - De Regtbank veroordeelde den onbeschaamden tot zes maanden kerkerstraf en vijf jaren onder toezigt der Policie.
Mengelw. No. II. bl 83, reg. 14 v.o.: sommigen.
- - - bl. 98. reg. 20: halven.
- - - bl. 107. reg. 15: ontplooid.
- - - bl. 112. reg. 24. moet staan: nogmaals te lezen, en gezegde
Voorrede voorts onpartijdig te vergelijken, enz.