hunne vereeniging, de weldadigste of de schadelijkste onzer ligchaamsdeelen) haren wil en voornemens, maar brengt die ook, op haar bevel, ten uitvoer. Daarom zijn ook, van de oudste tijden af, in de gewone spreekwijze, hart en hand, wil en uitvoering, verbonden geworden. De eerste dageraad der rede vertoont zich, bij het onnoozele kind, in de teekenen, die het met zijne handjes maakt; door middel derzelve biedt het zijne verzoeken aan voor al wat het verlangen mag; en, in nabootsing hiervan, worden Gods kinderen gelast, in den gebede hunne handen ten hemel te heffen. Liefde, vriendschap, weldadigheid, en al de zachte gevoelens in den mensch, gebruiken de handen als teeken en werktuig; de innige omhelzing, de hartelijke vriendschapsdruk, de liefdadige gift worden alle met haar volvoerd. Vreugd, voldoening, toejuiching, verwelkoming en afscheidneming, alles bezigt dit werktuig om zich te kennen te geven. Boetvaardigheid slaat er zich de borst mede; gelatene berusting vouwt ze zamen; godsvrucht en liefde tot den Schepper strekt ze ten hemel.
Maar de handen worden niet alleen gebruikt, om de vriendelijke gevoelens der ziel te doen blijken. Ook die van tegenovergestelden en min beminnelijken aard bezigen dezelve als hunnen aanwijzer. Toorn dreigt en nog heftiger en hatelijker driften vernielen met dezelve. Ja, de handen zijn de werktuigen, waarmede een groot gedeelte van het kwaad, de gewelddadigheid, de verwoesting en de ellende, welke onze bedorven aard in de wereld gebragt heeft, veroorzaakt worden.
Bij menige gelegenheden wordt de hand de spreker, in plaats van de tong. Den voorsten vinger noemt men den index of wijsvinger, omdat wij daarmede het voorwerp, waarop wij eens anders aandacht willen vestigen, gewoon zijn aan te wijzen. Door hulp der vingers is de doofstomme in staat, zich met zijne medemenschen te onderhouden, en is daardoor niet geheel afgescheiden van de genoegens der zamenleving; en evenzeer kunnen wij door derzelver dienst onze gedachten mededeelen waarheen wij ook willen, hoe groot de afstand ook zij, zelfs naar de woonverblijven der tegenvoeters.
God zelf verwaardigt zich, om geestelijke weldaden aan zijn volk te doen toekomen door de handen van daartoe verordende personen, bij de plegtigheden van aanneming en in-