| |
Het leven van den generaal Jackson.
De Generaal jackson werd den 15den Maart 1767 in Zuid-Carolina (op het Etablissement Waxsaw) geboren. Zijn vader was een Iersche uitgewekene, die twee jaren vroeger te Charlestown aan wal gestapt was, en kort na de geboorte van dezen zoon overleed. Zijne weduwe verhaalde haren drie zonen menigmaal van het aandeel, hetwelk hun grootvader aan de verdediging van Carrickfergus genomen had, en van de verdrukking, waarin het arme volk door den Ierschen Adel gehouden werd. De haat tegen de aristocratie, welke deze verhalen ademden, maakte op den jongen andries den diepsten indruk.
Tot de dienst der kerk bestemd, werd hij op eene school besteld, alwaar de grond tot zijne wetenschappelijke vorming gelegd zou worden; doch kort nadat hij er opgenomen was, berstte de Amerikaansche omwenteling uit, en de veertienjarige andries, benevens zijn broeder robert, snelden naar het leger der Amerikanen. Weldra werden beide door de Engelschen in eene schermutseling gevangen genomen; hun oudere broeder was reeds in den slag van Steno gevallen. Een
| |
| |
Engelsch Officier beval den jongen knaap, hem de laarzen te poetsen; andries weigerde zulks te doen, bewerende dat hij wel krijgsgevangen maar geen lijfknecht was. Het antwoord, hetwelk hij van den Officier ontving, was een sabelhouw, dien hij met den arm opving; dit was zijne eerste wond en tevens het eind van zijnen eersten veldtogt. Kort daarna werd hij in vrijheid gesteld. Zijn tweede broeder stierf aan zijne bekomene wonden. Ook zijne moeder overleed van hartzeer over het verlies van twee harer zonen, en andries bleef, alleen en zonder bloedverwanten, in het bezit van een klein vermogen, hetwelk hij weldra doorbragt.
In zijn achttiende jaar liet hij het plan, om priester te worden, varen, en trad op als advocaat. Weldra werd hij tot Procureur-generaal van zijn district benoemd, en in het jaar 1796 tot lid der commissie, aan welke het zamenstellen der Constitutie opgedragen was; in 1797 werd hij, wegens Tenessee, tot lid van den Senaat der Vereenigde Staten verkozen, doch reeds twee jaren daarna bedankte hij, omdat een burgerlijk ambt te weinig met zijne neigingen strookte.
Tenessee vormde destijds den uitersten grensstaat der Unie, en was de wijkplaats aller gelukzoekers van het Westen. Deszelfs bevolking bestond uit onverschrokkene maar ook onbeschaafde planters, die op hunne nog eerst slechts ten halve ontgonnen bezittingen in volle onafhankelijkheid, buiten bedwang van alle gezellige banden, leefden. Daar men gedurig voor aanvallen der Indianen blootstond, droeg ieder steeds, tot eigene lijfsweer, eenen dolk en een paar pistolen, dikwijls ook eenen karabijn bij zich; alle welke wapenen hij voerde met het voorbehoud, zich van dezelve, wanneer het hem goeddacht, ook tegen andere wederpartijen, dan Indiaansche roodhuiden of wilde dieren, te bedienen. Dusdanige tweegevechten op karabijn en dolk waren destijds in Tenessee zoo gewoon, als zij het tegenwoordig nog in Missouri en Arkansas, gelijk ook in eenige stre- | |
| |
ken der jongere Staten Missisippi en Alabama zijn. Hier behoort het nog tot de alledaagsche tooneelen, dat de om eene en dezelfde tafel verzamelde gasten in twist geraken, en hunne dischgenooten regts en links zonder veel omstandigheden doodschieten. In Wicksbury en Natchez vraagt men thans nog, even als vroeger in Tenessee, wie er des nachts dolksteken bekomen heeft en vermoord is, op gelijke wijs als men elders naar het staatsnieuws van den dag of naar den prijs der waren verneemt. Het dal van den Missisippi toont nog allerwegen de sporen dezer tijden van gewelddadigheid, en ieder bewoner draagt er nog zijn dolkmes (dirk) bij zich. In de dagen der jeugd van andries jackson was Tenessee het tooneel, waar spelers en vechters de eerste rollen vervulden. Met onstuimigen moed begaafd, trotsch, heerschzuchtig, onverdraagzaam, opvliegend bij de
geringste aanleiding, en steeds bereid, in de geschillen zijner vrienden, wanneer het hemzelven niet gebeuren mogt eenen twist te hebben, als kampvechter op te treden, moest jackson onder zulke omstandigheden weldra boven anderen uitmunten. Zonder aan alles, wat van hem verhaald wordt, geloof te willen hechten, schijnt het toch uitgemaakt, dat het voor hem eene behoefte was, wanneer hij in geruimen tijd geenen oorlog tegen de Indianen had kunnen voeren, met de Europesche inboorlingen handgemeen te worden. Zijn gedrag ten opzigte van den Kolonel benton wordt nog tegenwoordig in de Vereenigde Staten, als eene der eigenaardigste, dien tijd en deszelfs omstandigheden treffend kenmerkende, episoden, aangehaald.
Kolonel benton, namelijk, had eenige maanden in oneenigheid met Generaal jackson geleefd, toen hij, op den 4den September 1813, met zijnen broeder te Nashville aankwam, en, daar hij wist, dat de Generaal in die stad aanwezig was, in eene andere herberg, dan waar deze zijnen intrek genomen had, afsteeg. Zoodra had echter de Generaal deszelfs aankomst niet vernomen, of hij snelde, door ettelijken zijner vrienden
| |
| |
vergezeld, naar den Kolonel, trad met gespannen pistool in deszelfs kamer, en legde op den ongewapend voor hem staanden aan. Bij dit gezigt schoot de broeder van den Kolonel op den Generaal, doch zonder hem te treffen. Nu werden verscheidene schoten gewisseld, en, daar geen derzelven trof, greep men naar de dolken. De Kolonel ontving vijf wonden; deszelfs broeder werd mede zwaar gekwetst, en Generaal jackson benevens zijne vrienden zouden hen vermoord hebben, zoo de inwoners hun niet te hulp gekomen waren en hen gered hadden.
Zulk een moorddadige aanval, want duël kan men het toch niet noemen, had echter in Amerika geene gevolgen. De Kolonel en de Generaal zijn naderhand zeer goede vrienden geworden, en de eerste gaat voor eenen der ijverigste aanhangers van den anderen door.
Jackson was dus, in zijne jongere jaren, een onverlaat; nogtans was zijne bloeddorstigheid slechts dorst naar daden. Zijne hartstogtelijk gloeijende ziel haakte naar avonturen, en hij stortte zich, wanneer de Indianen rustig waren, alleen daarom in zulke kampgevechten, wijl tooneelen, gelijk het door ons beschrevene, het eenige waren, dat hem de gemoedsbeweging verschaffen kon, waarnaar hij smachtte.
In het jaar 1812 brak de oorlog met Engeland uit; en deze krijg baande den weg tot fortuin voor jackson, aan wien bij het begin daarvan niemand dacht. Het beroemde Indianen-hoofd tecumseh en deszelfs broeder, de profeet, hadden, van het noorden tot het zuiden, een algemeen eedverbond hunner stamgenooten tot stand gebragt, en zich, uit haat tegen de Amerikanen, in de armen der Engelschen geworpen. Jackson was destijds Generaal der Militie, en kreeg als zoodanig het opperbevel bij eenen togt tegen de Creeks, welken grooten Indianen-stam hij met eene tot dien tijd toe nog nimmer door hem getoonde levendigheid en veerkracht aangreep; niet alleen sloeg hij hen, zoo dikwerf zij poogden stand te houden, maar hij ver- | |
| |
nielde hunne magt geheel en al, ofschoon hij bijna nog moeijelijker strijd tegen het gebrek aan krijgstucht bij zijne eigene manschap te voeren had, dan tegen de dapperheid der Indianen.
Jackson werd tot Generaal-majoor der bondsarmee benoemd, en begaf zich naar Nieuw-Orleans, waar men eene landing der Engelschen te gemoet zag; maar hij vond er bijna geene troepen. De militie van Kentucky en Tenessee was nog niet aangekomen, en het grootste deel der bevolking van Louisiana, een mengelmoes van alle natiën, was niet in het minst genegen, om zich, tot verdediging der Amerikaansche vlag, aan eenig gevaar hoegenaamd bloot te stellen. Plotseling verscheen de Engelsche vloot; zij had de dapperste Britsche regementen aan boord, die onder wellington den veldtogt in Portugal en Spanje bijgewoond hadden. Den 14den December viel de Amerikaansche flotille in de magt der Engelschen; den 23sten lag eene Engelsche vloot voor Nieuw-Orleans, en den 8sten Januarij kwam het tot eenen slag. Generaal jackson had versterkingen bekomen, en thans ongeveer 5000 man onder zijn bevel, van welke het grootste deel uit die stoute boschjagers van het Westen bestond, die op honderd schreden een eekhorentje, aan welk deel des ligchaams van het dier men verkiest, weten te treffen. Het geschut der Amerikanen werd bestuurd door eenen Franschen zeeroover, lafitte geheeten, dien de Engelschen vruchteloos getracht hadden in hun belang te trekken. Deze laatsten waren ongeveer 9000 man sterk. Hun aanvoerder, peckenham, sneuvelde, en bijna al hunne Officieren bleven op het slagveld. De Amerikanen behaalden eene beslissende overwinning. Op den ochtend na den slag werd een wapenstilstand onderteekend, en na eenige dagen gingen de overblijfselen van het
Engelsche leger weder scheep, om den Amerikaanschen grond te verlaten.
Van dezen dag af aan gold Generaal jackson niet meer voor eenen dolleman, maar was in den Staat een
| |
| |
man van gewigt en invloed geworden. In eene volksregering wordt steeds groote waarde gehecht aan krijgsbekwaamheden; men bewondert er de dapperheid, die gevaar en dood veracht; heldenmoed wordt er bijna vergood; en juist in deze eigenschappen muntte jackson uit. Ook aan den grooten hoop beviel hij, omdat hij hem een geheel nieuw krijgsmans-voorkomen vertoonde. Tot nog toe hadden, naar het voorbeeld van washington, alle Amerikaansche veldheeren zich steeds zeer onderdanig jegens het burgerlijk gezag betoond, en eenen grooten eerbied voor wet en overheid aan den dag gelegd; zij waren eerst burgers en dan soldaten. Jackson daarentegen meende, dat het heil des volks niet alleen de eerste maar de eenige wet was, en daarom volgde hij slechts zijne eigene begrippen, zonder zich aan de bevelen te storen, die hem uit Washington gezonden werden. Met geweld nam hij te Nieuw-Orleans alle manspersonen, die bekwaam waren de wapenen te voeren, in dienst; en, daar hij de overheden niet zeer genegen vond om de habeas-corpus-acte op te schorten, kondigde hij de krijgswet in hare volle strengheid af, schorste alle burgerlijke regtbanken, deed de zaal der zittingen sluiten, en stelde eene wacht voor de deur. Te gelijk waarschuwde hij de inwoners zich stil te houden, want dat hij anders hunne stad aan de vier hoeken in brand zou steken. Ook verbood hij, bij eene dagorder, aan alle courantiers, eenen eenigen regel te laten drukken, die op de krijgsgebeurtenissen betrekking had; en, toen de Courier van Louisiana, ondanks dit verbod, evenwel waagde zoodanig een artikel op te nemen, deed jackson den schrijver van dat blad, den Heer louvillier, die een der leden van den Staatsraad was, gevangen nemen, en den Opperregter, den Heer holl, die als deszelfs
voorspraak tusschenbeiden wilde komen, uit de stad drijven. Twee dagen na deze daad van geweld werd de vrede geteekend, en de Heer holl oefende nu het regt van wedervergelding, door den Generaal tot eene geldboete van 1000 dollars te veroordeelen.
| |
| |
Jackson's willekeurig en dwingelandisch gedrag tegen de drukpers, de wetgevende en de regterlijke magt baarde weinig opzien. De Amerikanen schenen de koude deugden hunner aristidessen moede te zijn; zij wilden eens een groot man van een ander slag hebben. Generaal jackson viel derhalve juist in hunnen smaak. Hij had voor het overige ook nog het geheim ontdekt, om de Democratie bij hare zwakste zijde, bij hare nationale trotschheid, te vatten. Al wat niet Amerikaansch was, had hij, als 't ware, met den hiel van zijne laars voor het hoofd geschopt. Napoleon's proclamatiën tegen de Engelschen zijn suikerwater, wanneer men dezelve met de proclamatiën van jackson vergelijkt. Gelijk de helden bij homerus, scheldt hij op zijnen vijand, eer hij hem aanvalt. Bovenal echter was het zijn gedrag omtrent de Spaansche regering in Florida, dat zijne stoutheid, zijne verachting voor alwat buitenlandsch was, en zijnen nationalen trots verried. Hij zag in, van hoe veel gewigts het bezit van Florida voor de Vereenigde Staten zijn kon; hij voelde begeerte naar Pensacola, de eenige goede haven aan de Mexikaansche golf, en hij maakte zich van die haven meester, zonder dat er eene oorlogsverklaring tegen Spanje uitgevaardigd was, en zonder dat hij er van den President bevel toe bekomen had. Doch juist die wetschendende gewelddaad vermeerderde zijnen roem bij het volk, en bragt niet wemig toe, om hem voor de uitberstingen zijner toomelooze heftigheid vergeving te doen vinden. Onder deze omstandigheden trad hij zijne staatkundige loopbaan in.
Zijn moed, zijne schijnbare onbaatzuchtigheid, zijne onverzettelijke vastheid van karakter, zijn vurig, onwankelbaar Patriotismus hadden hem de gunst van den grooten hoop verworven, maar niet de achting der staatslieden, die hem voor niets meer, dan voor eenen gevaarlijken dolleman hielden. De President monroë wilde gaarne van hem ontslagen zijn, en was voornemens, hem als Gezant naar Frankrijk te zenden; maar
| |
| |
jefferson, dien hij over dit ontwerp raadpleegde, zeide hem, dat, zoo zijn oogmerk was, binnen drie maanden met Frankrijk in oorlog gewikkeld te zijn, hij jackson maar naar Parijs te zenden had. Men stelde hierop aan jackson voor, als Gezant naar Mexico bij Keizer iturbide afgevaardigd te worden; doch hij antwoordde, dat hij met geenen dwingeland iets te doen wilde hebben, en bleef in de Vereenigde Staten.
In het jaar 1818 werd hij door verscheidene leden van het Congres wegens zijne gepleegde onmenschelijkheden aangeklaagd. De overrompeling van Florida, het ter dood brengen van ambrister en arbuthnot, op zijn bevel, trots de wet en tegen de uitspraak van den krijgsraad geschied, en zijne barbaarsche wreedheden tegen de Indianen, gaven in het Congres tot lange en onstuimige debatten aanleiding. De Heer clay, een van Amerika's edelste burgers, betuigde zijne bezorgdheid wegens de toegeeflijkheid, met welke men bijna algemeen het gedrag van den Generaal beoordeelde, en meende in deze onverschilligheid van het publiek voor het schenden der wetten een ongunstig voorteeken voor de vrijheid te moeten zien. Hij drong derhalve, in eene der schoonste redevoeringen, welke nog immer in het Congres gehouden zijn, op het bestraffen van den Generaal; maar de President monroë en deszelfs vrienden spanden alle krachten in, om aan dezen den smaad van een openbaar verwijt te besparen.
Opmerkenswaardig is het, dat deze strijd het aanzien van den Generaal nog verhoogde, en dat men begon hem als mededinger naar den post van President in aanmerking te nemen. Er wordt verhaald, dat hij het eerste gewag hiervan als eene ongepaste scherts opnam. ‘Houdt men mij dan voor zoo dom,’ riep hij uit, ‘dat ik mij verbeelden zou van het hout te zijn, waaruit men Presidenten maakt?’ Zoo veel is zeker, dat hij geenszins de eigenschappen bezat, om eenen President naar het beeld zijner voorgangers te leveren; hij behoort tot de zelfzuchtigste, hartstogtelijkste menschen, voor welke
| |
| |
de wereld slechts een groot schouwtooneel is, hetwelk zij door woord en wenk willen beheerschen. Hij zou zich met geweld eene plaats nevens cesar, alexander en napoleon verworven hebben, zoo hem zijne opvoeding en betrekkingen daarin niet gehinderd hadden.
Zijne werkelijke verkiezing tot President moest noodwendig al de door zijne voorgangers aangenomene grondbeginselen omverwerpen, en eene Radicale verandering in het tot nog toe gevolgde staatkundige stelsel der Vereenigde Staten aanbrengen. Hij was geen man van woorden, maar van daden, en scheen bestemd, om door zijn voorbeeld te toonen, dat de Amerikaansche staatsregeling veel veerkrachtiger was, dan men tot nog toe geloofd had. Hij heeft in den achtjarigen duur van zijn bewind geen oogenblik gerust, en zich een blijvend aandenken van hetzelve gesticht. Zijne loopbaan als Generaal en als President is rijk aan roemvolle herinneringen; maar zij kenmerkt tevens eene beklagenswaardige gedaantewisseling in de staatkundige gesteldheid des lands. Een geheim instinkt had de Amerikanen doen gevoelen, dat hunne vrijheid gevaar liep van het oogenblik af aan, dat een krijgshoofd den presidialen zetel beklimmen zou, en derhalve hadden zij het zich tot eenen regel gemaakt, nimmer eenen soldaat tot die waardigheid te verheffen. Washington was niet uitsluitend krijgsman; zijne deugden als burger overstraalden zelfs zijne begaafdheden als veldheer. Generaal jackson daarentegen is het toonbeeld van een partijhoofd; hij is de gevleeschde oorlog zelf; geheel zijn leven was krijgszuchtig, en is het nog. Het nadeel daarvan is niet achter gebleven. De eerbied voor de wetten, dat palladium van een Gemeenebest, is verdwenen. Voormaals heerschte dit gevoel in de Vereenigde Staten onbeperkt; het afgetrokken denkbeeld, dat men wet noemt, werd bemind; men zou aan hetzelve alles opgeofferd hebben; de wet was alles, de mensch, betrekkelijk gesproken, niets. Maar Generaal jackson heeft zijn geheele leven lang slechts zijne neigingen
| |
| |
geraadpleegd, zonder zich aan de wet te storen; in elken toestand zijner lange loopbaan heeft hij het zoodanig weten in te rigten, dat hij steeds in strijd met de wetten was, en heeft dezelve telkens zonder bedenken geschonden. Dit gedrag heeft een slecht voorbeeld gegeven en zeer beklagenswaardige zedelijke gevolgen gehad. Van ultra-democratische denkwijs zijnde, heeft hij zich steeds door den zetregel laten besturen, dat het onmiddellijke belang des volks alleen zijn rigtsnoer zijn moest, en dat, waar dit belang in eene zaak gemengd was, geene wetten of gebruiken van kracht konden zijn. Ondertusschen, ook eene Republiek kan op den duur slechts door wetten, zeden en gebruiken bestaan. - Zijne voorgangers omgaven zich met de achtbaarste en bekwaamste mannen des lands; jackson brengt zijn leven in vertrouwden omgang met eenige slecht beruchte menschen door, die op den gang der staatsaangelegenheden meer invloeds hebben dan de leden van het kabinet, en in geheel het land onder de benaming van het keuken-kabinet bekend zijn. Met hen behandelt en beslist hij alle zaken van Staat, en gebruikt hen tot het inwendige bestuur des lands. Zij verzellen hem op al zijne reizen; en niet het tiende deel van hetgeen hij in dit opzigt doet, zou eenig Vorst zich durven veroorloven, zonder rondom zich het geschreeuw te hooren opgaan: weg met de Camarilla!
In zijn huiselijk leven is de Generaal uiterst matig en eenvoudig; elk heeft vrijen toegang tot hem; met allen praat hij vertrouwelijk, en schijnt vooral genoegen te vinden in de verkeering met de onbeschaafdste en gemeenste menschen. Op zijne reizen vertoeft hij menigmaal in de herbergen aan den weg, om met de voorbijgangers en de gasten van het huis een gesprek aan te knoopen, en met de pijp in den mond op zijne tegenstanders te schelden. Opmerkenswaardig is het echter, hoe hij in het gezelschap dezer ruwe kinkels, en bij al zijn schimpen en schreeuwen, toch het hem toekomende gezag weet te handhaven. Met zijne rijzige, fiere
| |
| |
gestalte en de sneeuwwitte haren, die hem als manen om het hoofd fladderen, met een gelaat, dat te gelijker tijd bevalt en ontzag wekt, dwingt hij allen, die hem naderen, eerbied af; en nog nimmer heeft de menigte zich aan eenige oneerbiedigheid jegens hem schuldig gemaakt. Zijn invloed op den democratischen volkshoop is onbegrensd, en na den Keizer van Rusland bezit geen Souverein meer magt over zijne onderdanen, dan jackson over zijne medeburgers. De goedkeuring, welke men hem en zijne vermetele handelingen bewijst, doet zien, dat eene thans nog in het geheim voortsluipende revolutie in de Vereenigde Staten onvermijdelijk is, en dat de Amerikaansche Republiek, gelijk franklin, washington, jefferson en maddison dezelve gedroomd hebben, reeds nu den doodsteek ontvangen heeft.
De Amerikanen zijn heden ten dage bewonderenswaardig in het bestuur van hunne zaken en onvergelijkelijk in den koophandel; zij verstaan er zich uitmuntend op, om, binnen weinige jaren tijds, woestenijen, zoo groot als koningrijken, in vruchtbaar land te herscheppen, kanalen en spoorwegen door bergen en bosschen te leiden, en als door eenen tooverslag steden te doen verrijzen; maar Amerikaansche burgers, zoo als zij vroeger waren, zijn in het land niet meer te vinden. De liefde tot het vaderland is verkoeld, de zorg voor het algemeene welzijn verdwenen. De uitstekendste diensten, aan hetzelve bewezen, geven slechts stof tot laster; de middelmatige koppen verbinden zich, om verdienstelijke mannen te verdringen; intrigue heerscht alvermogend; de wet is niets meer dan een ijdele klank. De vleijers van het volk hebben aan hetzelve het hoofd op hol gebragt, en aan de zijde der zeden en gewoonten van een geregeld huiselijk leven en van eene voorbeeldige nijverheid openbaart zich eene toomelooze neiging tot wanorden in den Staat en eene schrikwekkende zucht tot vernieling. Nevens de gemoedelijke godsdienstigheid, welke het land eene onverzettelijke vastheid schijnt te beloven, schieten de zaden, waaruit eene omwenteling ontspruiten moet, zigtbaar in de hoogte. De toekomst van het land is een raadsel, waarvan Gode alleen de oplossing bekend is! |
|