| |
| |
| |
Tegenwoordige staat der geneeskunst in Turkije.
De Turksche Geneesheeren leiden hunne wetenschap af van zekeren Arabier, lockman genaamd, die Arts was in het leger van den Profeet, en, volgens verordening van dezen, de geheimen der kunst aan anderen moest mededeelen. Die dervis deed, naar men zegt, vele wonderen, waarvan de herinnering bewaard is gebleven bij overlevering. Hij onderwees de leden van zijne orde, die vervolgens de opgegevene voorschriften der Geneeskunst aan hunne erfgenamen, van geslacht tot geslacht, overdroegen. In Turkije, namelijk, is de Geneeskunst eene erfelijke bezitting, zoodat de zoon van een' Geneesheer, indien al geene bekwaamheid, ten minste de praktijk of kalanten des vaders erft. Ook zijn de Artsen, welke tot deze geestelijke orde behooren, meer bedreven in zekere bijgeloovige verrigtingen, dan in de geneeskundige wetenschap, die zich tot de kennis der krachten van eenige planten bepaalt.
Nu eens schrijven zij het ontstaan eener ziekte aan Gods gramschap toe, dan weder aan de boosheid des Duivels; maar zij nemen geene toevlugt tot de plegtigheid der afbidding of uitdrijving, dan wanneer men hun eene goede belooning belooft. Zoo de som, die zij ontvangen, aan hunne verwachting beantwoordt, komt er aan hun bidden bijkans geen einde; hunne rozekransen draaijen onophoudelijk in hunne handen, en zij dienen aan de lijders spreuken uit den Koran, de eene na de andere, toe. Kunnen de kranken deze drooge medicijnen bezwaarlijk doorslikken, en geven zij de voorkeur aan een vloeibaar geneesmiddel, zoo worden de heilige woorden met krijt op een bord geschreven, dat men vervolgens afwascht, en het water, dat tot deze afwassching diende, is dan een drankje, waaraan men groote kracht toekent. De Turken, en in het algemeen de volken van het Oosten, hebben een groot vertrouwen
| |
| |
op amuletten; Mahomedanen, Joden en Christenen zelfs - allen stellen zich onder derzelver bescherming, wanneer zij door eenig ongeluk meenen bedreigd te worden. Ook zijn er weinigen, die sterven, zonder twee of drie amuletten te hebben, van welke zij hulp verwachten. Dezelve bestaan meestal in een stuk papier, waarop eene spreuk uit den Koran of uit den Bijbel is geschreven, versierd met geheimzinnige teekens, in eene driehoekige gedaante gevouwen en zorgvuldig in een zakje bewaard, dat men op de huid draagt, het zij door middel van eene koord, het zij aan den tulband gehecht. De amuletten, die gerekend worden tegen kogel en dolksteek te beveiligen, zijn zeer duur.
Hoe onkundig de Turken doorgaans ook zijn, zij weten nogtans de voordeelen van opleiding en studie op prijs te stellen. Een vreemd Geneesheer, vooral zoo hij een Frank is, geniet hooge achting, en wordt door velen bij voorkeur boven de inlandsche Artsen geroepen. Maar deze aanmoediging, welke buitenlanders ten deel valt, geeft meermalen aanleiding tot verregaande misbruiken. Want, daar er geen middel bestaat, om zich van de wezenlijke kunde dier vreemdelingen te verzekeren, komt er menigeen, welke, gedreven door schandelijke hebzucht, zijn voordeel doet met de ligtgeloovigheid der Turken. Dikwijls ziet men lieden, die in Europa nooit met geneeskunde zich bemoeid hebben, eensklaps in Geneesheeren veranderd te Konstantinopel. Doctor oppenheim verhaalt, dat hij eens te Smirna met een' vermaard Fransch Geneesheer in consult werd geroepen, en dat deze man hem bekende, nooit anders voor dit beroep zich geoefend te hebben, dan toen hij, als tamboer-majoor, bij het leger diende. Onder de eerste Heelmeesters bij het Turksche leger bevond zich een Malthezer, die brievenbesteller op Corfu was geweest, en een Italiaan, een gewezen Kapitein van een koopvaardijschip, die schipbreuk op de kusten van Klein-Azië had geleden. Vreemdelingen uit alle landen en van allerlei beroep, maar inzonderheid Grieken, Joden en
| |
| |
Armeniërs, ook Bosniërs, en oude vrouwen zelfs, maken gebruik van de ligtgeloovigheid der Turken. Evenwel zijn er onder de buitenlanders ook verscheidene Geneesheeren, die gestudeerd hebben; maar zij maken een betrekkelijk zeer klein getal uit.
Het is treurig, de Geneeskunst dermate verlaagd te zien in een land, alwaar de inwoners een zoo hoog denkbeeld van dezelve hebben en zoo veel eerbied voor Geneesheeren toonen. Een bekwaam Arts wordt bij de Turken bijna als een heilig persoon aangemerkt, en het woord Hekim is de zekerste bescherming tegen staatkundige en godsdienstige vervolgingen. In den laatsten strijd tegen de Russen werd de sabel van den Turk, reeds boven het hoofd van een' verwonnen vijand opgeheven zijnde, meermalen op het enkel roepen van Hekim teruggehouden.
Er is een klein Grieksch gewest, Sogora, in het Pachalik van Janina, waar de beoefening der Geneeskunst de voornaamste bezigheid der inwoners uitmaakt. Derzelver wetenschap bestaat nagenoeg in eenige recepten, die van geslacht tot geslacht overgaan. Uit drie of vier dorpen komt een zwerm van zwervende Artsen voort, die zich ieder jaar in alle de deelen van het Ottomansche gebied verspreiden. Men begrijpt ligt, hoe onkundig deze lieden zijn. Ook ziet men eene menigte even onwetende Joodsche Geneesheeren, die, met een' knapzak op den rug, steden en dorpen doorkruisende, overal met een scherp en doordringend geluid schreeuwen: ei Hekim! ei Hekim! (de Geneesheer! de Geneesheer!) Wanneer iemand hen raadpleegt, voelen zij den pols, en zeggen met eene luide stem: ‘Ik ken uwe ziekte.’ Dan openen zij den zak, geven pillen of een poeijer, en ontvangen daarvoor van den lijder dankbetuigingen en geld tevens.
Een Turksch Geneesheer verneemt alles door het voelen van den pols; hij meent niet noodig te hebben, dat hij acht geve op andere teekenen. Zoodra hij dan door middel van den pols omtrent de natuur der ziekte re- | |
| |
kent verzekerd te zijn, geeft hij zulks te kennen, en bepaalt den tijd, binnen welken de ongesteldheid zal ophouden. Nu smeekt hem de zieke, dat hij een geneesmiddel geve, hetwelk eene ongemeene en krachtige werking doet; hetgeen men dan als de krisis beschouwt. Wat niet spoedig en zigtbaar helpt, verliest het vertrouwen. Men houdt hier het meest van sudorifica, purgantia en diuretica. De Turken nemen gaarne zeer groote doses in, ten einde beter krisis te krijgen. In het algemeen geven zij aan drankjes de voorkeur. Nooit zal men van eenen Turk verkrijgen, dat hij een braakmiddel gebruike, of zich een lavement late zetten. Te vergeefs ook zou men hem aanbevelen, om van leefwijze te veranderen; hij kan de nuttigheid van een dieet niet begrijpen. Evenwel brengt de gewoonte mede, dat velen zich onderwerpen aan iets, dat men de lentekuur noemt. Deze kuur bestaat hierin, dat eerst een sterk purgeermiddel wordt genomen, en vervolgens een aftreksel van onderscheidene planten gebruikt, dat men dagelijks met zekere hoeveelheid wei inneemt. Onder de middelen, welke tot bloedzuivering dienen, is adderen-bouillon in de hoogste achting. De meest gezochte adders zijn die, welke in de nabijheid van Adrianopel gevangen en jaarlijks in groote menigte naar Konstantinopel en andere steden des rijks verzonden worden. Men bewaart dezelve in houten vaten, en wanneer men eenigen noodig heeft, laat men ze over den rand er uitkruipen. Het is ligt te begrijpen, dat dit werk veel voorzigtigheid en behendigheid vordert; maar ook dán nog
gebeurt het meermalen, dat de arme Apotheker, die het middel moet bereiden, wordt gebeten. De beet is dikwijls gevaarlijk, soms zelfs doodelijk. Wanneer men, zonder ongeluk, het kruipend dier uit het vat heeft gekregen, neemt men kop en huid van hetzelve weg; het overige wordt in dunne mootjes gesneden, welke men in water laat koken, om deze bouillon te bekomen.
De Oosterlingen maken ongemeen veel werk van ba- | |
| |
den, zoo wel om ziekten te voorkomen, als om die te genezen. Langen tijd voortgezette wrijvingen, het trekken aan de leden en het drukken op de vleezige deelen hebben heilzamen invloed op de gezondheid. Wanneer men er geen getuige van geweest is, kan men bezwaarlijk de bewegingen zich verbeelden, welke aan de gewrichten medegedeeld worden. Een bekwaam badmeester draait dezelve in alle rigtingen; hij doet ze onophoudelijk kraken, alsof er leden gezet worden. Deze baden zijn bijzonder dienstig voor huidziekten, jicht en rheumatismus. De badhuizen lokken uit door een fraai aanzien en schoone inrigting; evenwel is de prijs zoo matig gesteld, dat ook de armste Turken er gebruik van kunnen maken.
De zieke Turk doet gewoonlijk vele beloften, die hij echter bij zijne herstelling wel eens vergeet. Daarom gebruikt de Geneesheer veelal de voorzorg, dat hij, alvorens de behandeling te ondernemen, eene bepaalde geldsom vordert, of door eene geschrevene overeenkomst zich van de betaling poogt te verzekeren. Dit stuk wordt gesteld in handen van eenen ambtenaar, die de voldoening kan vorderen, en dan tot belooning zijner vlijt tien ten honderd van de bedongene som ontvangt. Dit zet natuurlijk zijnen ijver aan; evenwel gebeurt het soms, dat de schuldenaar de betaling weet te ontduiken, door aan den regter twintig ten honderd te geven. Zoodanige schriftelijke overeenkomsten dienen intusschen niet alleen om het bedongen loon te verzekeren, maar ook om het leven van den Geneesheer te beveiligen, in geval de kranke komt te sterven. De Turk beschouwt het mes van den Heelmeester ten naastenbij als den dolk van eenen vijand, en acht zich geroepen, om den dood van eenen nabestaande te wreken, die onder eene heelkundige bewerking is bezweken. De arme Heelmeester is alzoo dikwijls, om erger gevolgen te voorkomen, genoodzaakt, den prijs des bloeds te betalen, ten einde de gramschap der aanverwanten van den overledene te bevredigen. Om zich tegen alle beschuldiging in veilig- | |
| |
heid te stellen, gaat de Heelmeester met een' der naastbestaanden bij den Cadi of Mufti, en verkrijgt van dezen een fetwa of vrijwaringsblijk, dat hem beschermt voor vervolging, indien de kranke mogt bezwijken. Doctor oppenheim zelf ondervond, welken afkeer de Turken van iemand hebben, die eene ongelukkige operatie heeft gedaan. Na den slag bij Monastir, den 24 April 1830, had hij eenen gekwetsten Delhi het been afgezet. Eenigen tijd daarna door den Grootvizier naar Kistina gezonden zijnde, om nieuwelings geligt
krijgsvolk in oogenschouw te nemen, werd hij verzocht, bij den Cadi te komen. Deze ambtenaar, vernomen hebbende, dat oppenheim de persoon was, die soliman-aga, den Delhi, geopereerd had, zeide tot hem: Gij ziet hier den vader van soliman-aga, welke den prijs des bloeds van u eischt, dien hij regt heeft te vorderen. Maar de Doctor, die zich door bescherming bij den Vizier in veiligheid had gesteld, wist den Cadi tot reden te brengen. Sterft iemand aan eene inwendige ziekte, zoo loopt de Geneesheer, die hem behandelde, niet ligt gevaar, wanneer de overledene geen' belangrijken en zeer voordeeligen post bekleedde. In dit geval zoeken soms de naaste betrekkingen, door den dood veel verloren hebbende, zich te wreken op den Geneesheer, welke dan best doet, die woede van onzinnigen te ontwijken.
Het gebeurt ook wel eens, dat een Geneesheer geroepen wordt, niet bij een' kranke, maar bij een' doode. Hoe vreemd dit ook schijne, het is nogtans letterlijk waar; en voor deze gevallen wordt altijd het best betaald, dewijl de heeren van de kunst het dan in hunne magt hebben, om zoodanige voorwaarden, als zij maar willen, op te leggen aan de genen, die hen laten roepen. De reden is deze. Zoo dikwerf in Turkije de bestuurder van een gewest, of een Mufti of eenig ander hoog ambtenaar sterft, vervallen alle zijne bezittingen aan den Staat. Zijne naastbestaanden hebben er dus belang bij, om, zoo lang mogelijk, zijnen dood te
| |
| |
verbergen, tot dat zij zijne nalatenschap in veiligheid gebragt, of liever, tot dat zij een gedeelte daarvan gebruikt hebben, om van de leden des Divans de vergunning te erlangen, dat zij het overige mogen behouden. Zoo weet men, dat de vader van den tegenwoordigen Pacha van Uskase reeds vier jaren begraven was, vóór dat zijn dood openlijk werd bekend gemaakt. Gedurende dezen tijd had de zoon den post des vaders waargenomen, en diens handteekening op de openbare stukken nagemaakt. Intusschen zocht men overal hulp voor den zoogenaamden kranke, en liet zelfs beroemde Geneesheeren uit Konstantinopel komen; maar, dit is ligt te begrijpen, men liet hun niet toe, den lijder te zien: trouwens, in Turkije behoeft dat ook minder, wanneer men slechts naauwkeurig de gesteldheid van den pols beschrijft.
Ieder Geneesheer bereidt zijne eigene geneesmiddelen. Eigenlijke Apothekers zijn er niet, behalve te Konstantinopel, en in eene of twee andere groote steden. Daar nu het verkoopen van zoodanige dingen, als men gewoonlijk in eene apotheek vindt, aan geene wettelijke bepalingen is onderworpen, heeft er dikwerf vergiftiging plaats, het zij dan bij toeval, het zij met opzet. Soms weegt men een geneesmiddel in eene schaal, waarin nog overblijfselen van sublimaat of van rattenkruid gevonden worden; en meermalen schrijven onkundige Artsen sterke middelen in zoodanige hoeveelheid voor, dat dezelve eene gevaarlijke of doodelijke uitwerking hebben. Het kermen en wringen van den lijder wordt dan aangemerkt als gevolg en bewijs van bezetenheid. Terstond laat men een' Turkschen Dervis en een' Christen-Priester komen, welke gelijktijdig, ieder op zijne wijze, overgaan tot de uitbanning. Men roept bedienaren van twee verschillende Godsdiensten; want, zeggen de bijgeloovigen, wij kunnen toch niet weten, of de Duivel, die onze ziel in zijne magt heeft, Mahomedaan of Christen is.
Opzettelijke vergiftiging heeft menigvuldig plaats, en dikwerf vindt men gelegenheid, om hiertoe de medicijnen te doen dienen. De Turk gelooft niet, eene misdaad te begaan, wanneer hij zijnen vijand vergiftigt. Hij brengt daarvoor twee redenen bij; de eerfle, zegt hij, is, dat, zoo wij hem niet vergiftigen, hij het ons zal doen, en de tweede, dat het vergif, hetwelk men toedient, geene uitwerking zal hebben, indien hij niet moet sterven.
| |
| |
‘Het is treurig te zien, (zegt Doctor oppenheim, van wien wij deze bijzonderheid ontleenen) dat de leer van een onvermijdelijk Noodlot aanleiding geeft tot zoodanige wanbedrijven. Bij Mahomedanen heeft men hierover zich minder te verwonderen, maar moet het inzonderheid betreuren, dat lieden, die Christenen heeten, deel nemen aan zoodanige misdaden, en bijna altijd de handlangers zijn. Die van de Grieksche belijdenis vooral laten zich tot zoodanige dingen gebruiken. Voor een braaf man is het bijna onmogelijk, als Geneesheer, een' rijken en magtigen Turk te bedienen; want als die hem last geeft, om iemand te vergiftigen, en hij weigert, zoude dit hemzelven het leven kunnen kosten. Ik weet het bij eigene ondervinding. De laatste strijd der Turken tegen de Albanezen was op eene voordeelige wijze geëindigd, niet door meerderheid van moed of veelheid van troepen of betere krijgstucht, maar door list en verraad. Twee der magtigste vijanden van den Sultan, whely-bey en akbun-bey, de Leeuw bijgenaamd, werden gedurende een' wapenstilstand uitgenoodigd, om de wapenschouw der geregelde troepen bij te wonen; iets, dat bij hen veel belangstelling moest verwekken, wegens de nieuwheid van het schouwspel. De Vizier liet hen dooden, op het oogenblik, dat zij voorbij een der bataljons gingen. De zoon van den Vizier emin, Pacha van Gomera, heeft door hetzelfde middel zich ontdaan van verscheidene zijner geduchtste vijanden. Eens gaf de Grootvizier mij een teeken om te blijven. Toen de lieden van zijn Hof allen zich verwijderd hadden, liet hij koffij, pijpen en een schaakbord brengen. Nu bevond ik mij alleen in het gezelschap van eenen man, die van allen, die hem omringden, eene onbepaalde gehoorzaamheid vorderde en erlangde, en wiens wil meer dan
honderdduizend koppen had doen vallen. Hij wenkte mij, om op den divan te gaan zitten, en begon te rooken; maar ik, de etiquette in acht nemende, raakte mijne pijp niet aan. Na eene korte poos zich met het spel bezig gehouden te hebben, zag hij op, vestigde zijnen blik op mij, en sprak: Hekim-bachi! ik heb vijanden. Gij kunt mij helpen en - gij zult het doen. Hij gaf mij eenen wenk, dat ik mij moest verwijderen. Ik behoefde hem dus niet te antwoorden. Ik maakte eene diepe buiging en ging heen, zeer ontroerd en in groote verlegenheid; want de weinige woorden van den Vizier waren voor mij maar al te duidelijk. Ik
| |
| |
bewees namelijk geneeskundige hulp aan twee Albanezen van hoogen rang, welke, zich niet durvende vertrouwen aan den Geneesheer van den Grootvizier, zich tot eenen Doctor van het leger hadden gewend, en dus mij raadpleegden. De Vizier, die dit wist, verlangde, dat ik hem van deze twee vijanden zou ontdoen. - Na de moeijelijkheid van mijnen toestand overpeinsd te hebben, zag ik geen ander middel, om het mij dreigende gevaar te ontkomen, dan door groote geldelijke opofferingen te doen bij den Kroff (Thesaurier) van den hebzuchtigen Vizier, en bij diens Grammatiko (Secretaris). Ten zelfden tijde wendde ik voor, ziek te zijn, en hield mijne kamer. Twaalf dagen waren verloopen sedert deze ontmoeting met den Vizier, en mij was nog niets merkwaardigs overgekomen. Op den dertienden dag trad des morgens mijn bediende binnen, en bragt mij, als naar gewoonte, koffij en mijne pijp. Reeds had ik den kop bijna uitgedronken, toen ik een' onaangenamen smaak bemerkte, die mij iets kwaads deed vermoeden. Ik nam op staanden voet een braakmiddel, en liep met den kop naar de apotheek van het leger, alwaar bij onderzoek bleek, dat er in denzelven nog bijna twee drachmen sublimaat voorhanden waren. Ik gebruikte terstond eene groote hoeveelheid eiwit, en had verder geen letsel van de vergiftiging. Ofschoon de gunst, waarin ik bij het Hof stond, en de hooge rang, welken ik onder de Geneesheeren van het leger mogt hebben, door velen mij benijd werden, en mijne verwijdering hun niet onaangenaam zou geweest zijn, was nogtans iedereen verontwaardigd over de handelwijze van den Pacha. Ik deed alle moeite, om eenen bouvrouldi (pas) te bekomen, en, dien gekregen hebbende, haastte ik mij, om Turkije te verlaten.’
Men is aldaar gewoon, van iemand die magt of rijkdom heeft verkregen, te zeggen: Hij zal waarschijnlijk door vergif omkomen. Rijke lieden zoeken dus zorgvuldig de vriendschap van elken nieuwelings aangekomen Geneesheer, vooral zoo hij een Frank is, dewijl zij vreezen, dat hij zich misschien zou laten gebruiken, om hen te vergiftigen. De Turk, ziek zijnde, toont veel wantrouwen, en hij heeft hiertoe wel reden. Wanneer hij de kurk van een drankfleschje neemt en de voorgeschrevene hoeveelheid heeft gebruikt, wordt hetzelve terstond met zijn bijzonder zegel voorzien, ten einde er niemand vergif in moge mengen. Ook
| |
| |
laat hij of zijnen Geneesheer, of eenen slaaf een gedeelte der medicijnen, voor hem bereid, gebruiken; en de ellendige bediende, door zijnen nog ellendiger meester alzoo geplaagd met purgantia en andere middelen, heeft alle reden, om te verlangen, dat de ziekte spoedig een einde neme.
Wij voegen hier nog eene anekdote nevens, zijnde eene ontmoeting, Doctor bailly bejegend:
't Is bewezen, dat alle wetenschappen, welke op waarneming en ervaring berusten, in Turkije geen fortuin maken. Een geschil tusschen Turksche Geneesheeren is als een vuur, door buitensporige beweringen ontstoken en door Oostersche beeldspraak gevoed. Het volgende gesprek tusschen Doctor bailly en den vermaarden hussein-Pacha, den verdelger der Janitsaren, moge eenig denkbeeld geven van den aard der bewijsvoering, welke eene Turksche verbeeldingskracht zich veroorlooft.
De Heer bailly ondervroeg den Pacha over zijne kwaal; de lijder antwoordde hem, dat hij dikwijls drie smartelijke steken in den omtrek der lever ontwaarde, die somtijds met eene heftige koorts verbonden waren. ‘Toen ik te Varna was,’ dus vervolgde de Pacha, ‘werd ik door drie ellendelingen, in welke ik vertrouwen gesteld had, verraden. Ik kon hen niet vatten en straffen. Van dien tijd af dagteekent mijne kwaal. Ik heb sinds een half jaar veel uitgestaan; maar kort geleden heeft men twee van mijne verraders gegrepen, en ik heb hun een' kogel door den kop gejaagd. Sedert heb ik eenige verzachting ondervonden: mijne drie steken zijn verdwenen; doch één is gebleven, want den derden der verraders heeft men niet kunnen magtig worden.’ De Heer bailly kon zich, op het verhaal van eene zoo zeldzame kwaal, niet weêrhouden den Pacha te zeggen, dat dan zijne genezing hem voorkwam meer van de werkzaamheid der Policie dan die der medicijnen af te hangen. ‘Ik weet,’ hernam de Pacha, ‘dat ik gezond zal worden, wanneer de verrader in mijne handen valt; maar - weet gij tot zoo lang niet iets, dat mij van dienst zijn kan?’ - ‘Ik kan u geen' anderen of beteren raad geven, indien uw leven u lief is, dan matigheid in alles.’ - ‘De ouderdom maakt mij elken dag matiger, en mijn karakter is reeds veel veranderd. Ge moest mij vroeger gekend hebben! Toen had ik een' kop van ijzer, eene verbeelding van vuur, en eene ziel van buskruid. De minste tegenstand, dien ik ont- | |
| |
moette, deed mijn bloed koken. Struikelde mijn paard, ik schoot het terstond met eene pistool dood; stootte ik mij tegen een' steen, ik trok mijne sabel tegen denzelven.’ - ‘Om u te genezen,’ hervatte de Doctor, ‘wordt een veldslag vereischt, of een dag als die, waarop de Janitsaren vielen.’ Op deze woorden
verhelderde zich het gelaat des Pachas; hij greep Dr. bailly's hand, terwijl hij zeide: ‘Gij hebt mijne kwaal doorgrond.’ - ‘Ja,’ sprak nu de Doctor, ‘maar ik weet er geen geneesmiddel voor.’ - ‘Dan moge het door u aangeduide mij te hulp komen!’ |
|