ze dagen een aangenaam en nuttig onderhoud verschaffen, komt aan henriëtte hanke, ongetwijfeld, eene eervolle plaats toe. Hare verhalen, in Duitschland toegejuicht, zijn ook in ons Vaderland met goedkeuring ontvangen, en verdienen gelezen te worden door allen, die wel in romantische schriften smaak vinden, maar te kiesch, te edel denken, om elke onrijpe vrucht van deze soort, uit Duitschland of Frankrijk tot ons overgewaaid, met nooit verzadigde gretigheid te verslinden.
Van die verhalen der waardige Schrijfster, welke zij onder den naam van Bloemenkrans in het licht gaf, kondigde Rec. in dit Tijdschrift, voor 1836, de twee eerste deelen der Nederduitsche vertaling aan. Op deze is eene derde verzameling gevolgd, benevens een afzonderlijke, veel lijviger bundel, onder den titel: De twaalf maanden des jaars, welke echter even goed het vierde deel dier verhalen kon heeten. Van beide wil Rec. nu nog een kort verslag geven.
Daar de geest, toon en strekking der verhalen, in de twee eerste deelen van den Bloemenkrans voorkomende, reeds vroeger met lof vermeld zijn, zoo sta hier alleen het berigt, dat de derde verzameling slechts uit twee groote, zeer lezenswaardige en leerzame verhalen bestaat, getiteld: De Passiebloem en: De Aster.
De twaalf maanden des jaars behelzen even zoo vele verhalen, welke echter op de verschillende maanden geene andere betrekking hebben, dan dat het begin, midden of einde van de voorvallen, in die verhalen voorkomende, heeft plaats gehad in den loop der boven hetzelve uitgedrukte maand.
Januarij. Dit verhaal, dat ons enkel goede menschen teekent, scherpt den lezer, in een kort, maar treffend tafereel, de groote waarheid in, dat de Heer, in de woonstede zijner heiligheid, de Man der weduwen en de Vader der weezen is.
Februarij. Op dit verhaal heeft het titelvignet - dat echter dit boekdeel niet tot sieraad verstrekt - zijne bepaalde betrekking. ‘Gestrafte ijdelheid en beloonde zedigheid,’ zou hier even zoo goed het opschrift kunnen zijn.
Maart. Wie de schrikkelijke gevaren van woeste losbandigheid en razende speelzucht, de edelste kinderlijke liefde en derzelver schoone belooning in eene roerende schilderij wil geteekend zien, die zal hier voorzeker zijn verlangen bevredigd vinden.
April. Een jonge man, wiens hoofdgebrek de gierigheid