Het Onze Vader. Te Groningen, bij J. Oomkens. In plano. f 2-:
Het in 't hoofd dezes aangekondigde schijnt meer tot de kunst- dan tot de drukvoortbrengsels te behooren; en echter is dit niet alzoo, schoon het, op eene verrassende wijze, staaft, dat het boekdrukken met volle regt den naam van eene kunst mag dragen. Inderdaad, de even vindingrijke als nijvere oomkens heeft, onder anderen, in dit Onze Vader een hoogst opmerkelijk staal geleverd, wat die kunst, ook in ons Vaderland, kan verrigten, en ons levendig doen gevoelen, wat zij welligt nog zou vermogen, bijaldien hem en haar die aanmoediging wierd geschonken, welke aan ijver en talent elders ten deel valt. Het is hier toch niet genoeg, te prijzen of zelfs te bewonderen; ook het stoffelijke (materiéle) moet het vernuft en de nijverheid bemoedigen en schragen. Ware onze Landgenoot te Londen woonachtig, of ware hij een Londenaar en hier te lande gevestigd, waarschijnlijk zou het hem aan gezegde aanmoediging niet ontbreken. ‘Wien Hollandsch bloed door de ad'ren vloeit, van vreemde smetten vrij,’ verleene dan die ondersteuning aan eigene nijverheid in Kunst en Wetenschap en Letteren, welke wij thans, helaas! maar al te veel aan die van vreemden zien verkwisten! - Meer kunnen wij, overeenkomstig den aard van ons Tijdschrift, niet zeggen van dit verdienstelijk voortbrengsel eener vaderlandsche drukpers.
No. XI. Boekbesch. bl. 457. reg. 15. leze men: tijdvak. En reg. 27: de eerste vrouw de beste.
- - - bl. 481. reg. 2: men ziet, enz.
No. XII. - bl. 528. reg. 20: daadzaken.
- - - bl. 530. reg. 11 v.o.: de montry.
- - - bl. 537. reg. 8: La Vigie etc.