dige opmerkingen van den beschouwer over het goede of het gebrekkige, dat hem in die inrigtingen voorkwam. Zoo geeft b.v. de 5de brief eenen goeden geest van waarneming en opmerking, omtrent de leerstof en leerwijze in de Hoofdschool te Bremen, ten duidelijkste te kennen. Zoo wordt aldaar en te Hanover de gedurige afwisseling van onderwijzers te regt afgekeurd, als niet geschikt, om een' gevestigden geest van onderwijzing in de school te brengen. Zoo worden in den 10den brief goede aanmerkingen gemaakt over de manier van verhalen der onderwijzers, en over de noodzakelijkheid, dat zij zich tot hunne lessen wèl voorbereiden. - Niet alles intusschen, wat brugsma vond, is in ons Vaderland even bruikbaar en voor overneming geschikt. Zoo meent Rec.,
dat het dwingen der ouders, om hunne kinderen ter school te zenden, zelfs door boete en gevangenis, dat hier van Oostfriesland en elders met goedkeuring gemeld wordt, even hard en onbillijk is, als dat men hen op zulk eene wijze dwingen wilde, om ter kerk te gaan. Zoo zou hij het ook minder met brugsma eens zijn, wanneer deze ook bij ons een meer godsdienstig onderwijs op de scholen en meerderen invloed der Geestelijkheid schijnt te verlangen. In Duitschland, waar de betrekking tusschen Staat, Kerk en School hier en daar anders gewijzigd is, en zelfs verschillende Godsdienstgezindten hier en daar hare afzonderlijke scholen hebben, moge dit misschien nog aangaan, ofschoon ook daar zwarigheden en stemmen zich hiertegen verheffen; maar bij onze vaderlandsche inrigtingen is dit niet te verlangen, waarin men geene onbepaalde betrekking der Geestelijken als zoodanig op de scholen (iets anders is het, dat een Geestelijke hier en daar Schoolopziener is) kan toestaan, zonder tot dezelfde school den toegang en den invloed aan Geestelijken van alle Gezindten te vergunnen; en welke botsing en verwarring hierdoor ontstaan zou, behoeft hier niet gezegd te worden. Daarenboven de taak van Schoolonderwijzer is gewigtig en veelomvattend genoeg, al grijpt hij niet in die van