Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837


Jezus Christus beschouwd als het Licht der Wereld, dat de duisternis wegneemt, op den weg ten leven, voor ieder, die Hem volgt. Leerrede over Joh. VIII:12. Door. H.R. de Holl, Predikant te Zevenhuizen. Te Amsterdam, bij Ipenbuur en van Seldam. 1837. In gr. 8vo. 31 Bl. f :-30.
[pagina 455]
Ds. de holl had te Amsterdam eene predikbeurt waargenomen. Het woord, toen gesproken, wenschten 's mans vrienden te bezitten. Hij besloot hun hierin te wille te zijn. Het is een eenvoudig woord, dat in deze dagen van gisting bij zekere soort van menschen nuttig kan werken, misschien beter nog, dan sierlijk uitgewerkte stukken. Het wijst op Jezus Christus, en dit op eene eenvoudige wijze. Nederig en bescheiden geeft de Eerw. de holl deze Leerrede aan het Publiek over. De tekst wordt stipt gevolgd. I. wordt Jezus beschouwd, gelijk Hij zichzelven voorstelt, als het Licht der Wereld; II. wordt het voordeel opgemerkt, dat de mensch in dit opzigt van Jezus trekt, naar de woorden: Hij zal in de duisternis niet wandelen, maar het licht des levens hebben; III. wordt aangewezen, dat wij hiertoe Hem behooren te volgen. Eene zinstorende drukfout hebben wij ontdekt bl. 7 onderaan, moeijelijk voor mogelijk. Eenvoudigheid van aankondiging voegt bij de eenvoudigheid van het stuk. Dus punctum.