Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837
(1837)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijKarel de IX en de St. Bartholomeus-nacht. Naar het Hoogduitsch van A. von Tromlitz. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren. 1836. In gr. 8vo. 352 Bl. f 3-:De Parijsche Bloedbruiloft is eene van die ontzettende gebeurtenissen, welke, juist daarom, tot eene romantische behandeling allezins geschikt kunnen geacht worden. Belangen, die zich kruisen, hartstogten, die tegen hartstogten overstaan, een diep bedorven Fransch Hof met eene medea aan het hoofd, die, blakende van heerschzucht, zelfs moederlijk gevoel en moederlijke pligten daaraan zonder bedenken ten offer brengt, een schijn-Koning, die, naar ligchaam en ziel stelselmatig bedorven, door verraders omringd, door vrees tot krankzinnigheid gebragt en tot wreedheid genoopt, als een roerloos schip op de onstuimige zee van hofkabalen, wraakzucht en partijschap geslingerd wordt, zijn zoo vele drijfveren, die de bekwame hand eens Romanschrijvers kan doen werken, dat het niet te verwonderen is, dat ook von tromlitz daaraan zijne krachten beproefde. Getrouw aan zijnen titel, schetst hij de inborst van karel den IX, en diens handelingen kort vóór het huwelijk zijner zuster met hendrik van navarre, de helsche listen, waardoor hij zijns ondanks tot den gruwel werd medegesleept, en de gevolgen van den moord, die tot zijnen dood hem folterden, met welken dood het werk eindigt. Aan historische feiten ontbrak het den Schrijver niet; hij heeft ze in zijn verhaal oordeelkundig gebruikt, en tevens zoo veel mogelijk voor het contrast gezorgd, door de trouwe liefde der Koningin, de verliefde dweepzucht van 's Konings vroegere minnaresse, de hartelijke zorg van zijnen arts, om de jeugdige liefde van de Freule de la cossé en den Heer de regnier te stellen tegen al de duivelsche boosheid der Koninginne-moeder en de geheele hofhouding, die harer waardig was. De Koning is voorzeker te vleijend geteekend; | |
[pagina 444]
| |
maar toch missen zijne inborst en de drijfveren zijner daden geenszins eene mate van waarschijnlijkheid, die voor den Romanschrijver genoegzaam is. Wij hebben dan ook dit werk met genoegen gelezen,Ga naar voetnoot(*) en kunnen het wel aanbevelen voor den kring van lezers, waarvoor soortgelijke verhalen bij voorkeur geschikt zijn; te meer, daar uitgever, graveur en vertaler het hunne hebben bijgedragen, om het boek tot eene behagelijke lektuur te maken. |
|