Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837

Iets voor Landbouwers, over de teelt van het Chinesche Radijszaad, als oliegevend gewas; door Dr. A. Numan, Directeur en Hoogleeraar aan 's Rijks Veeartsenijschool, enz. te Utrecht. Te Utrecht, bij N. van der Monde. 1837. In gr. 8vo. 27 Bl. f :-30.

Reeds vroeger zijn in ons land met het Chinesche radijszaad eenige proeven genomen, welke niet vervolgd zijn. Naar aanleiding van berigten in Duitsche tijdschriften over den Landbouw, meende de Hoogleeraar numan dit gewas op nieuw te moeten beproeven. Op vier vierkante Utrechtsche roeden van een' tamelijk vruchtbaren, eenigzins hoogen, leemachtigen kleigrond leverde het ruim 13 Nederl. koppen goed, rijp zaad op. Ook door anderen werd dit gewas met goeden uitslag verbouwd. De olie, die het zaad geeft, is helder, en

[p. 421]

stolt, bij koude, minder schielijk dan de raapolie. Dat het zaad, gelijk een Duitsch schrijver had opgegeven, de helft van deszelfs gewigt aan olie zou uitleveren, vond de Heer numan wel niet bevestigd, maar hij meent echter, dat het geenszins als een onvoordeelig voortbrengsel moet beschouwd worden, daar hetzelve zich met een' minderen bodem vergenoegt en eene geringere bemesting behoeft dan andere oliezaden.