Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837
(1837)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 412]
| |
derleggen van het beroepGa naar voetnoot(*) als gewoon Leeraar; opgedragen aan de Doopsgezinde Gemeente te Harlingen, door F. Hoekstra, rustend Predikant aldaar. Te Harlingen, bij M. van der Plaats. 1837. In gr. 8vo. 61 Bl. f :-60.
| |
[pagina 413]
| |
Zij zal alle stormen wederstaan, en, gelijk eene rots in zee, hare kruin steeds fier verheffen. - Mijne belijders en vereerders kunnen niet uitgeroeid worden: - zij zullen blijven zoolang er menschen hier beneden wonen en werken zullen - tot aan de slooping der wereld.’ (Teregt, in zooverre alzoo van πύλαι ἅδου de beteekenis verworpen wordt, nog al te vaak aan dezelve gehecht, van het rijk der duisternis, der onkunde en des bijgeloofs.) Het onderwerp dezer Leerrede is dus: de onwankelbaarheid der Christelijke Gemeente, als bemoedigend, verpligtend en leerzaam voor Leeraars en Gemeente. Goed; maar, daar het eerste punt eigenlijk betoog der waarheid van de stelling, in het onderwerp vervat, uitmaakt, hadde de naamgeving van dat punt (sit venia verbo!) anders behooren te zijn. De toon is hartelijk; de geest goed. Wij mogen deze Leerrede met ruimte aanprijzen; te meer, daar met den aankoop een liefdadig doel bereikt wordt. Als er de Intreê-rede bij was, ware het gedenkstuk voor de Gemeente van Doetinchem nog vollediger geweest. De Eerw. de wilde geniete met den Bevestigde zegen op hunnen Evangeliearbeid! 3. Van het dagschrift des Eerw. van spall herhalen wij aankondiging en aanprijzing. Dat de maandelijksche afleveringen maar tijdig komen! |
|