Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837
(1837)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 387]
| |
(Vervolg en slot van bl. 343.)
Ik vermeen het Publiek geene ondienst te doen met hier, ten slotte, te doen volgen de parenthese van den Schrijver, met de daarop gemaakte noot van den Vertaler, die men in § 4 aantreft, nadat de Schrijver gehandeld heeft over de muzikale kennis, die de leerling dient te bezitten, om verder ingevolge dit zijn stelsel van onderwijs te worden opgeleid; zie hier dezelve: ‘In eene proeve, welke ik naderhand over de leer der grondbeginselen hoop te geven, zal ik trachten aan te toonen, in hoeverre deze met het hier opgegeven leerstelsel in verband staan. Intusschen komt het mij steeds verkieslijk voor, dat men altijd het onderwijs in de muzijk met den zang beginne, waartoe de zangscholen door wederkeerig onderwijs (enseignement mutuel), zoo als die in vele steden van Frankrijk gevonden worden, mij het doelmatigst voorkomenGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 388]
| |
Er is zoo oneindig veel aan de grondige kennis der allereerste beginselen gelegen, en het onderwijs in dezelve doet zoo veel af, dat ouders en leerlingen dit punt niet genoeg kunnen behartigen; terwijl zij, om naderhand tijd, moeite en geld te besparen, en om tevens zekerheid te hebben, dat de leerlingen oneindig meer, en op eene veel duurzamere wijze zullen leeren, deze zaak geenszins onbedachtzaam moeten verwaarloozen. Het muzijkonderwijs is nog zoo gebrekkig, zoo onberaden, dat velen, meesters zoowel als leerlingen, zelven niet | |
[pagina 389]
| |
weten; wat daartoe gevorderd wordt. Hoe dikwijls hoort men niet van een slecht meester zeggen: hij is goed genoeg voor de beginselen; even als of het mogelijk ware, op eene wrakke grondlaag een hecht gebouw op te trekken! Maar te laat wordt deze dwaling meestal ingezien. Wel is waar hebben goede meesters zelden lust en genegenheid, om zich met het onderwijzen van de eerste beginselen te plagenGa naar voetnoot(*), en buitendien zijn ook de bijzondere lessen van eenen zoodanigen voor menigeen te kostbaar. Dit gebrek moet daardoor worden verholpen, dat de grondbeginselen, in daartoe doelmatig ingerigte scholen, naauwkeurig geleerd worden, zoodat de meester, dien men daarna mogt nemen, niets anders te doen heeft, dan aan de vingeren den weg te wijzenGa naar voetnoot(†). Zoodanig een onderwijzer behoeft dan, om eenen leerling zelfs zeer ver te brengen, niet zoo zeer eene groote bekwaamheidGa naar voetnoot(§) te bezitten, als wel met eene doelmatige leiding bekend te wezen. Wanneer wij nagaan, dat het aanleeren van elke wetenschap, b.v. der talen, door beter ingerigte leerstelsels, zeer vereenvoudigd en gemakkelijk gemaakt is, dan zullen wij voorzeker niet betwijselen, dat ook het muzijkonderwijs voor zoodanige vereenvoudiging vatbaar is; daar vooral de muzijk reeds bij het aanleeren voor den beoefenaar meer dadelijk genoegen oplevert, en veel sterker prikkel bevat, dan elke andere kunst of wetenschap. Eindigen wij met den Heer de seyff onzen dank te betuigen voor het ons, op eene waardige wijze, in onze moedertaal verschaffen van een werkje, hetwelk zooveel verdienste heeft, en wel te meer, daar het over een onderwerp loopt, dat zoo zeer onze belangstelling waardig is, en waarover (voor zoo verre mij bewust is) in onze taal niets aan- | |
[pagina 390]
| |
getroffen wordt. Mogt de Vertaler nog eens weder eenige snipperuren kunnen vinden, om ons bij vernieuwing eenig goed letterproduct over het vak der Toonkunst te leveren, zeer zeker zal dan daardoor aan eene werkelijke behoefte in ons Vaderland worden voldaan; echter wordt hem dan ook tevens de welmeenende raad gegeven, om hetzelve vooraf eenen kundigen Corrector in handen te geven, ten einde den lezer het onaangename van eenige, al zijn het dan ook maar geringe, Germanismen en taal- en drukfouten te besparen, hoedanige men hier en daar aantreft, doch welke hem minder te wijten zijn, daar hij zijne geheele jeugd buitenslands doorbragt.
V.H. |
|