soms al voor zeer geleerd wordt gehouden, die daarvan weet, wat elk welopgevoed Nederlander behoorde te weten. Iedere poging, om de zucht tot beoefening dier Geschiedenis aan te wakkeren, elke Handleiding om haar gemakkelijk te maken, is loffelijk. Zij ontbraken ons tot heden toe wel niet; maar die wij bezaten, zijn óf minder uitgewerkt, óf gaan niet zoo ver als deze Gesprekken, waarvan het grootste gedeelte door een kundig, ons niet genoemd Man, bij het onderwijs zijner Dochter, gebezigd is; terwijl de Heer may van vollenhoven het heeft bijgewerkt tot op den tijd der uitgave van het tweede Stukje, dat nu met het eerste een goed geheel uitmaakt, zoodat het, zoo voor school- en huisonderwijs, als tot eigene oefening en herinnering, met vrucht gebruikt kan worden. De kiesche punten, zoodanige geschillen betreffende, wier kiemen, helaas! nog niet geheel verstorven blijken te wezen, zijn met omzigtigheid en prijslijke onpartijdigheid behandeld. Dat de toon, ten opzigte der gebeurtenissen van de vijf laatste jaren, wat warm is, zal geen echt Nederlander wraken. Indien wij aanmerkingen maken wilden, zouden zij kleinigheden betreffen; mogelijk ook het min noodzakelijke van vele vragen en invallen, die tot de hoofdzaak niets afdoen: iets, wat bij het katechetisch onderwijs der Geschiedenis moeijelijk te vermijden schijnt, daar het zelfs bij den voortreffelijken martinet soms hindert. Liever willen wij het boeksken aanprijzen; onze Dochters hebben er genoeg aan, en bij onze Zonen moge het de zucht tot verdere beoefening opwekken!