Iets of niets, of invallende Gedachten over mogelijke voorbehoedmiddelen, ter beveiliging onzer Zeedijken en Zeeweringen, tegen zware zeestortingen en golfslagen. Door P. van Griethuizen. Te Utrecht, bij van Paddenburg en C. In gr. 8vo. 63 Bl. f :-65.
De gedachte aan de dreigende gevaren, aan welke ons Vaderland, door zijne lage ligging aan de oevers der zee, bestendig is blootgesteld, herinnerde den Schrijver van dit boeksken aan het vroeger door hem vernomene, dat het storten van olie, traan, en andere drijvende vetachtige stoffen, eene aanmerkelijke vermindering in het woeden der zeestortingen en golfslagen te weeg brengt. Na derhalve eerst een aantal getuigenissen, op de ondervinding gegrond, voor deze stelling te hebben verzameld en opgegeven, raadt hij aan, dat, wanneer onze strandbewoners, uit de hun bekende voorteekenen, stormachtig weder en eene holle zee, die de dijken en zeeweringen bedreigen, te gemoet zien, Heeren Dijkgraven enz. zorgen, dat een zeker getal booten, met daartoe aangestelde manschap, en voorzien van eenen goeden voorraad olie, traan, enz. in zee steken, en men in de nabijheid