eenige bescheidene, maar ongelukkig den speculatiegeest te na komende aanmerkingen, omtrent de uitgave van vreemde kunst; zoo staat derzelver waarheid en gepastheid op nieuw in volle kracht voor onzen geest, bij het beschouwen van de derde Aflevering dezer Tafereelen uit de Omstreken der Stad Arnhem. Hier toch hebben wij wederom voor oogen de luidsprekende bewijzen, dat Nederlandsche kunst voor geene buitenlandsche de vlag behoeft te strijken. Immers, van welke zijde wij deze Platen beschouwen, van die der smaakvolle gezigtpunten, der teekening, der gravure, of van den plaatdruk, in dat alles kunnen zij den strengsten toets glansrijk doorstaan. Men moedige den Nederlander slechts aan, behandele hem met de achting, aan zijne verdiensten verschuldigd, beloone zijnen arbeid goed, en men zal weldra zien, wat hij vermag! Neen! ook de Hollandsche teekenpen en de Hollandsche graveerstift behoeven voor die van vreemden landaard niet te zwichten.
Sonsbeek, Rozendaal, Bilioen en Klarenbeek, die uitgelezene plekken in den Gelderschen lusthof der Natuur, waar deze de Kunst tot zich troonde, en waar dit aanminnig Zusterpaar als 't ware wedijvert, om hart en ziel en zinnen te verrukken en te betooveren, leverden thans de onuitputbare stof tot beider verheerlijking aan de bekwame vaderlandsche Kunstenaars a.j. en h.w. couwenberg, wier namen reeds door vroegere kunstwerken onder ons bekend, ja vermaard geworden zijn. Het vijftal Gezigten stelt voor: 1. Gezigt op het Huis Billioen. 2. Gezigt op het Huis Rozendaal. 3. Vallei in het Klarenbeeksche Bosch, bij de Reuzentrappen. 4. De groote Waterval op het Landgoed Sonsbeek. 5. Gezigt op het Landhuis Sonsbeek, nabij Arnhem. Met verrukking bezagen, met naauwlettendheid herzagen wij dezelve. De indruk, dien zulks bij ons verwekte, was de volkomenste verplaatsing in die bevallige streken zelve. Wij hebben geene enkele aanmerking van eenig gewigt, maar wel een nog onbevredigd verlangen; het is dit: dat het den verdienstelijken Kunstenaars moge behagen, ons, als tegenhanger van No. 4, ook den Waterval van achteren te doen zien, waar immers den bezoeker eene verrassing toeft, die als eene betoovering werkt, en hem, in stilzwijgende opgetogenheid, aan de plek als geboeid houdt.
Eere zij den Kunstenaars, eere den Uitgever! Allen hebben wèl verdiend bij Kunst en Vaderland!
No. IV. Boekbesch. bl. 155. staat, tweemaal, Nichtum, lees Hichtum.
Mengelw. bl. 214. reg. 26. lees: onverdeeld.
No. V. Boekbesch. bl. 216. laatste reg. lees: eenen.
- bl. 227. reg. 8 v.o. lees: en ons onbekend waren.
Mengelw. bl. 257. reg. 15. lees: worden.