kend, dan dat men, daarop afgaande, iets middelmatigs zou kunnen verwachten, en de Uitgeefster zorgt doorgaans voor goede Vertalers en bekwame Correctors, zoodat wij overtuigd waren, dat ons loffelijk verslag weinig zou toebrengen aan het debiet van een werk, dat onder zoo gunstige omstandigheden het licht zag.
Wij hebben dat werk met zeer veel genoegen gelezen. Het behoort tot den Roman de Caractère, en schildert met kieschheid de zeden en gewoonten van den tijd, die zoo veel diep bedorvens had, de inborst en de lotgevallen van drie broeders uit het geslacht Devereux, wier namen of daden men echter vergeefs in de geschiedenis zal zoeken. De oudste zoon verhaalt, op eene onderhoudende en telkens in belangrijkheid toenemende wijze, zijnen levensloop, tot op zijn 33ste jaar. Dezelve is rijk in zeldzame lotgevallen, daar zijn geslacht, van de Roomsche Godsdienst, betrokken is in de woelingen, listen en zamenzweringen, om den verdreven' Pretendent weder op den troon van Engeland te brengen. Een bekwaam en werkzaam lid der orde van loyola, die volkomen doordrongen is van den stelregel dier orde, dat het doel de middelen heiligt, dringt zich in de familie als onderwijzer der drie knapen, en wordt het middelpunt, waarom al de onheilen zich wentelen, die het geslacht, door zijne afschuwelijke boosheid, in de schrikkelijkste rampen dompelen. Eindelijk, ja, ontvangt hij het loon van zijne euveldaden, ad majorem Dei gloriam gepleegd; maar liever hadden wij hem door de hand des beuls, dan door die van zijnen ongelukkigen maar standvastigen bestrijder zien omkomen, welke de eenige der broeders is, die hem wantrouwde, maar ook de eenige, die, na den moord van zijne vrouw, het verlies van zijn vermogen, zijn rondzwerven in Fransche en Russische dienst, en een droefgeestig kluizenaarsleven, nog in staat is, de geschiedenis te verhalen, die voor hem gelukkig afloopt, in zooverre hij, door het spade terugbekomen van zijn wettig eigendom, onbekommerd kan leven.
De stijl is onderhoudend; de karakters zijn siksch en keurig geteekend, zoo wel die van den verhaler, als van zijne broeders, den Jesuit en deszelfs handlangers; de voorvallen zijn vrij natuurlijk aangebragt, en hechten zich aan de hoofdgebeurtenissen, die alle tot de ontknooping medewerken, welke op eene fijn menschkundige maar hoogst verrassende wijze is aangebragt, waardoor de lezer tot bijkans op het