Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837
(1837)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet Pinksterfeest. Dichtstuk; door A. van der Hoop, jr. Te Amsterdam, bij W. Messchert. 1836. In gr. 8vo. 31 Bl. f :-50.Het Pinksterfeest, namelijk het eerste Evangelische Pinksterfeest, dat is de eerste openlijke Goddelijke wonderwerking, in zinnebeeldige teekenen, voor de getuigen van den verhoogden christus, de eerste Goddelijke zegepraal van deszelfs leer op het Joodsche ongeloof, de eerste Goddelijke invoering van het Evangelie in de wereld, in één woord de eerste Goddelijke grondvesting van het Christendom; welk eene schoone, rijke, verrukkende stof voor den waren Dichter! - Wat vinden wij nu hierover in het bovenstaande Dichtstuk? Eerst een' Voorzang, uit welks 4 eerste bladzijden men niet ligt verwachten zou, dit onderwerp bezongen te zien; want, na eene schildering van de aangenaamheid der lente, die tot Poëzij dringt, stelt de Dichter een overdreven somber tafereel van de boosheid des aardrijks voor, alsof er geen dichtstof en niets goeds op ware, en dat hij zegt, ‘meer dan ooit aan 't Godswetovertreden’ (welk eene harde zamenstelling!) ‘van hem die zich zijn koning noemt’ (wie is dit?) ‘ten prooi te zijn,’ enz.; en na nog eenige gezochte omwegen, komt hij eindelijk op den weg. - Hierop volgt een stuk, getiteld de uitstorting des Heiligen Geestes, zijnde eene hier meer-, daar minder dichterlijke, nu eens verkorte, dan weder een weinig uitgebreide omschrijving van het geschiedverhaal, Hand. II:1-41, waarin echter zelfs de dorre optelling der volken plaats vindt, en van andere bijzonderheden misschien meer partij zou te trekken geweest zijn: zoo is het b.v. met de zacht wederleggende inleiding van petrus, en het korte en treffende slot van deszelfs rede, welke beide Rec. altijd zoo | |
[pagina 310]
| |
meesterlijk gepast zijn voorgekomen, waarvan de eerste hier te hard berispend, de laatste te flaauw is uitgedrukt.Ga naar voetnoot(*) - Het beste is, naar Recs. gevoel, over 't geheel en bij vergelijking het derde stuk, getiteld Hymne, zijnde een loflied op het heil, door het Evangelie den Volken aangebragt, en nog verder te verwachten. - Hoezeer er dus ook in het behandelen van dit anders gelukkig gekozen onderwerp blijken zijn van de bekende dichtergaven des Heeren van der hoop; zoo spijt het Rec. nogtans te moeten zeggen, dat de Dichter hem voorkomt over 't geheel beneden hetzelve gebleven te zijn: in verdere kleine aanmerkingen wil hij thans liever niet uitweiden. |
|