de bevolking van Noord-Amerika. Dit gaf 's mans Lijkredenaar nott gelegenheid, om, de verdiensten van zijnen vermoorden vriend herdenkende, uit te weiden over het onchristelijke niet alleen, maar ook zelfs voor de vierschaar der zuivere Rede verfoeijelijke en ongerijmde van het tweegevecht, en over de noodzaak tot handhaving van 's Lands wetten tegen deze allezins strafbare misdaad. De kracht en waarde, met welke de zaak behandeld is, verheffen deze Lijkrede tot een meesterstuk van welsprekendheid.
Hulde doende aan de vaderlandsche bedoelingen en heldere inzigten van den Schrijver, vermelden wij met genoegen de uitgaaf der hartelijke Toespraak aan de Leden der Staten Generaal, die nog door eene verstandig en gematigd geschrevene Voorrede wordt voorafgegaan.
De Fransche brief van den Heer van marsdijk aan den Burgemeester der stad Bonn levert wel geene afdoende, maar toch allezins opmerkenswaardige bewijzen, dat de beroemde Componist l. van beethoven van Nederlandsche afkomst, ja een geboren Nederlander was, die aan Nederlandsche ouders johan van beethoven en helena keverich of keverig, te Zutphen, in Augustus 1772, en wel in de herberg de Fransche tuin, waar zijne moeder bevallen was, het levenslicht is verschuldigd. Elk beminnaar van vaderland en letterkunde, en vooral van de toonkunst en hare geschiedenis, koope dit kleine, met oordeel en bescheidenheid geschrevene werkje!
Het Chronologisch Zakboekje, voor de jeugd door den Heer ippel vervaardigd, is als zoodanig niet zonder verdienste. Bij de aanwijzing van den duur der oude Geschiedenis, en de, in navolging van velen, willekeurig gestelde tijdstippen der stichting van de Assyrische en Egyptische Rijken, vroegen wij onszelven, wanneer men toch daarmede zal ophouden, en nalaten, het mogelijk te rekenen, dat zoo korten tijd na den Zondvloed er zulke Koningrijken zouden hebben bestaan. Geeft niet ook de Hoogleeraar van der palm, in zijne Bijbelvertaling, aanteek. op Genesis XI:19, zonder daar iets tegen in te brengen, de gissing van sommigen op, dat er eenige geslachten in het register, voorkomende in dat hoofdstuk, zijn uitgelaten? Dáár alleen is die uitlating blijkbaar; maar ook in het register der tien Aartsvaders vóór den Zondvloed, Genesis V, kunnen zoo wel uitlatingen bestaan, als in dat der tien Aartsvaders van noach tot