mogt schrijven, tenzij hij zich met eenen walter scott konde meten! - Wat ons betreft, het is nooit onze gewoonte, laag te vallen op iemands arbeid, en eene beoordeeling tot eene verguizing te maken. Derhalve willen wij ook aan de Aleid van Poelgeest niet alle verdiensten ontzeggen, en niemand van de lezing afschrikken; maar aan de andere zijde kunnen wij ook niet betuigen, dat dit werkje bijzonderen lof verdient. Het is niet genoeg, bij de aankondiging van eenen te houden kampstrijd en dergelijke voorvallen uit den Riddertijd, slechts gemakshalve naar eenen Roman van walter scott te verwijzen, waar iets dergelijks zoo goed beschreven staat, dat het toch niet kan verbeterd worden. Maar, al wilde men den Heer schut, in zijne verwijzing naar walter scott, eens gelijk geven, omdat hij, indien hij al eens op zijne wijze had zoeken voor te stellen, hetgeen door den onsterfelijken walter reeds zoo juist en heerlijk was afgemaald, buiten twijfel door dezen of genen Recensent of van plagiaat, of van vermetelheid zou zijn beschuldigd geworden; dan blijft nog over de vraag: wie geregtigt eenen Schrijver van een' zoogenaamd historischen Roman, om aan personen, uit de Geschiedenis bekend, misdaden toe te dichten, waarvan zij door niemand zijn aangeklaagd? Men mag de Geschiedenis aanvullen, maar niets ter neder zetten, dat haar openlijk wederspreekt; en de aanvulling van gapingen in de Geschiedenis mag nooit strekken tot nadeel van eenig historisch persoon. De Schrijver toetse zelf zijn anders de belangstelling opwekkend en gaande houdend opstel, maar inzonderheid al de verfoeijelijke listen, booze voornemens, en de poging tot vergiftiging van een edel, maar
ligtgeloovig en haar beminnend Ridder, aan de heldin van zijnen Roman door hem toegekend, aan dezen regel! Aleid van poelgeest was de heerschzuchtige minnares van Graaf albrecht: doch is er nu daarom geene misdaad zoo groot, waartoe zij niet in staat was, en mag men haar schuldiger schetsen, dan de Geschiedenis haar afbeeldt? Zeker neen! - Inkleeding en voordragt zijn anders in dezen Roman, over het geheel, niet te laken; ja, het ontbreekt er zelfs, op vele piaatsen, niet aan schoonheid en kracht.