De Belegering van Steenwijk, door de Spanjaarden, in 1580. Door L.N. Schuurman. Dichtstuk. (Uitgesproken in het Departement Zwolle der Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen.) Te Zwolle, bij J.J. Tijl. In gr. 8vo. 22 Bl. f :-30.
Het bovenstaande onderwerp is eene ongepaste noch onbelangrijke dichtstof; en hoewel niet zoo rijk in tooneelen, als wel andere gebeurtenissen van dien aard en uit dien tijd, geeft het nogtans voor eene goede dichterlijke voorstelling genoegzame ruimte. Of nu de Heer schuurman even gelukkig in zijne behandeling als in zijne keus geweest zij, is eene andere vraag, die wij niet bevestigend mogen beantwoorden. Er zijn wel enkele goede plaatsen in, b.v. de beschrijving van het bombardement, bl. 14, 15, of de vergelijking van de helden bij een' eik in den storm, bl. 17, of de uitdrukking der algemeene vreugde, na de opheffing van het beleg, bl. 20, 21; maar zelfs deze hebben niet veel oorspronkelijkheid, en zijn niet vrij van zwakke, ondichterlijke en pleonastische spreekwijzen. Daarentegen zijn er vele plaatsen, waar alles er zoo dor en prozaïsch uitziet, dat men het waarlijk ook buiten de grenzen der Poëzij geen schoonheden van stijl noemen zou; b.v. bl. 7: ‘Men werkt aan schans en wal, van waar men 't nietig stadje op 't felst beschieten zal;’ of bl. 10: ‘Veel goeds wordt ingesteld, wat tot behoud der vest maar eenigzins kan strekken, wat haar voor hongersnood of tegen brand kan dekken; - Wat of de krijgstucht eischt, hoe 't buskruid wordt gespaard, en hoe de burgerij voor overlast bewaard;’ of bl. 16: ‘van daar die dwaling ook, die, door der Spaanschen list, hun bijna doodlijk werd, waar niet op eens de mist ten hemel opgetogen, zoodat men 's vijands bende, in stee van vriendenhulp, nog vroeg genoeg herkende;’ of bl. 19: ‘Zij keeren weer met brooden en rijken voorraad nog. Geweken zijn uw’ (hun?) ‘nooden.’ - Met taal en woordschikking mogt het hier en daar ook wel zuiverder zijn; b.v. bl. 6, ‘de trotsch verneêren,’ 1. den trots; bl. 9: ‘Komt, mannen, die zoo vaak
weerstonden,’ voor weêrstondt; ‘Geen zege kon nog ooit bij haar 't in waarde halen;’ hoe hard! en er gaat niets vooraf, waarop haar