noch geschiedenis is; een mengelmoes van belde, dat dan ook aan beide onregt doet, en waardoor aan den eenen kant het interessante van het eerste daalt, terwijl aan de waardigheid der laatste wordt te kort gedaan. Wij behoeven daarvan geene proeven aan te halen, vermits de kundige Vertaler, die zich H.N.v.T. teekent, zijne Schrijvers heeft teregt gewezen in aanteekeningen, die van zijne meer dan oppervlakkige kennis der geschiedenis van ons vaderland getuigen.
Het eerste verhaal is van c. von wachsmann, en heet: karel viglius, of de insluiting van Leiden; het tweede, van e. gehe, draagt ten titel: margaretha montens, of de verrassing van Breda, en het derde: walburg van marnix, of de Remonstranten, is van dezelfde hand als het eerste.
Nu zal elk moeten toestemmen, dat het beleg van Leiden, de verrassing van Breda door een tursschip, en de onthoofding van oldenbarneveld, cardinale voorvallen in onze geschiedenis zijn; veel te voornaam, om, zoo als hier geschiedt, een groot deel van het deeg uit te maken, welks rest uit verdichting bestaat, en te zamen tot een Romannetje gebakken is. Het beeld eener magere soep zou hier ook wel kunnen dienen, moesten wij niet erkennen, dat het eerste en derde verhaal vele goede plaatsen bevatten. Het tweede is verreweg het minste. En daarom zijn wij, in zulke voorname voorvallen inzonderheid, zoo tegen het vermengen van waarheid en verdichting, omdat hij, die den zamenhang der voorvallen niet kent, al ligt tot verkeerde denkbeelden aanleiding krijgt; terwijl het te vreezen staat, dat de kenner der geschiedenis over den jammerhartigen verknoeijer de schouders medelijdend ophaalt, of het boek op de tafel smijt, en ook het waarlijk goede en vernuftige te gader met de rest verwerpt.
‘Maar moet dan de geschiedenis zoo geheel op den voet gevolgd worden, zoo schiet er voor eene romantische behandeling niets over, heer Recensent!’ Juist; maar wat blijkt hieruit, heer Romanschrijver? Dat gij beter doet, met uwe vingers van het eigenlijke gebied der geschiedenis af te blijven, en haar althans niet op den voorgrond te plaatsen. Zijdelings laten wij het gelden, ja meer dan dit. - Maar, hier verwacht niemand eene theorie van den Historischen Roman.