kundige wetenschap is zoo groot, dat men reeds vroeg begrepen heeft, zich, bij het onderwijs der jeugd, tot zekere gedeelten bij voorkeur te moeten beperken, en de overigen voor de eigene oefening van den jongeling en man te moeten overlaten. Maar wie zal ons nu den maatstaf aan de hand geven,
waarnaar wij de meerdere of mindere belangrijkheid der gebeurtenissen voor zulk een boek behoorlijk afmeten? - Buitendien is de stijl van zulk een werk eene geenszins onverschillige zaak. Wanneer men de gewrongene, nu eens genoegzaam aphoristische, dan weder tot in het waterige overgaande wijdloopige manier van schrijven van sommige zeer getrokkene handboeken der Geschiedenis kent, moet men zich ergeren en bedroeven, dat men der jeugd zulke smakelooze werken in handen geeft. Dat het slechts weinigen gegeven is, hierin goed te slagen, weten wij; en het oordeel van gibbon, (een' naam, die, wanneer men over geschiedenis of stijl spreekt, veel gewigt heeft) over vellejus paterculus, dien hij daarom zoo prijst, omdat hij de moeijelijke kunst verstond, om een duidelijk kort begrip der Geschiedenis te schrijven, waarin hij de gebeurtenissen bij groepen of massa's zoo had weten bijeen te nemen, dat zij belangrijk, leerzaam en onderhoudend te gelijk waren, - dat oordeel kan men slechts op weinige hedendaagsche Schrijvers van een kort beprip der Geschiedenis toepassen. Aangenaam was het ons daarom te vernemen, dat de Heer engelen, wiens stijl wij uit andere werken van eene gunstige zijde hadden leeren kennen, en wiens tegenwoordige betrekking hem beter, dan menig ander, in staat stelt, om op te merken, hoe men voor de jeugd Geschiedenis behandelen moet, een overzigt der Geschiedenis voor de jeugd had uitgegeven, en wij namen zijn boek met verlangen in handen. Onze verwachting is niet teleurgesteld. Want, schoon niet alle deelen uit de bronnen schijnen bewerkt te zijn, en het ligt zou vallen, over enkele dingen, waarin onze manier van zien van de zijne verschilt, aanmerkingen te maken, heeft toch de lezing van dit werk ons de overtuiging gegeven, dat het voor jongelingen van den beschaafden stand een nuttig en leerzaam handboek oplevert. Ieder ook, die overtuigd is, dat de Geschiedenis aan de jeugd onderwezen wordt met
een hooger doel, dan alleen om het geheugen met een zeker aantal namen van Koningen en veroveraars of veldslagen en eene menigte van getallen op te vullen, zal de aanmerkingen van