Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837
(1837)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 93]
| |
| |
[pagina 94]
| |
hem van den Heer rijkens te Wehe. Er is kost voor alle monden. Ook Anekdoten en Puntdichten. De geringe prijs zal het boekje wel in handen van al de Leden van het Departement Leens brengen. No. 3 zal ook zijn publiek wel vinden, kan aan huismoeders in de kleine steden en op het land nuttig zijn, en menige Freule op het kasteel dienst bewijzen. De versjes zijn van weinig poëtisch belang, één uitgezonderd, dat uit de werken van bilderdijk overgenomen schijnt. De voorname inhoud bestaat in middelen ter bevordering van gezondheid en schoonheid en in eene opgave van huis- en eenvoudige geneesmiddelen, die echter, zoo als altoos, met omzigtigheid behooren gebruikt te worden. De menigte van recepten tot verfraaijing van de huid zouden wij mede niet onbepaald durven aanbevelen. No. 4 houdt, als vader van zoo vele zonen, uit hem voortgesproten, den roem van achtbaarheid en soliditeit staande, waarmede hij zijne loopbaan intrad, gevoegd bij Geldersche rondheid, belangrijke en tevens amusante conversatie. Het vers, dat den bundel opent, heeft fraaije passages; het daarop volgende prozastuk over de huiselijke feesten, en vooral het in Duitschland zoo bevallige Kersavondfeest, behaagde ons, als inleiding voor het volgende Sint-Maartensfeest, bijzonder, en het laatste, als meer Geldersch, nog beter. Hollanders inzonderheid, die in den zomer te Wageningen of aan den Gouden Bok te Renkum logeren, bevelen wij de Wandeling, of het grootste deel van dezelve, bij ondervinding, als belangrijk aan. Wij zouden het verhaal op bl. 81 liever vóór Udo en Clara geplaatst hebben, om de orde des tijds, waardoor dan beide een beter verband uitmaakten, dat ook in romantische verhalen niet te versmaden is. Onze beperkte ruimte verbiedt grootere uitvoerigheid. Wij voegen bij onze aanprijzing alleen nog, dat er drie weluitgevoerde plaatjes in dit belangrijke jaarboekje te vinden zijn, waarvan het laatste naar ostade, het eerste de overblijfsels van het Slot Nijenbeek, en het middelste een afbeeldsel van het Kasteel te Gent in Overbetuwe is. Het Naschrift van den Redacteur kenmerkt den waardigen man, die zich verheugt, waar anderen misschien jaloersch of naijverig zouden geweest zijn, dat men zijn voetspoor gevolgd heeft. Jaren lang moge dit werkje nog blijven bestaan, 't geen tevens den wensch insluit voor het lang leven, de gezondheid | |
[pagina 95]
| |
en den lust van den bekwamen Redacteur, die meer en meer den echten volkstoon weet te treffen, en wien het aan geene bijdragen kan ontbreken. No. 5. Onder de provinciale Almanakken komt Suster Drenthia oock hare plaetse innemen. Zij moge in oudere tijden de Bruyd niet geweest zijn, om welcke men danste, maer Frisia, Grunia, Omlandia, om met picardt te spreken, zij komt met haar Nieuwjaarsgeschenk in den rei harer Zusteren thans in sierlijken feestdos optreden, en verdient wel, dat men haar opmerke, die het afbeeldsel van hare dochter Mareitien zoo beelderig lief in steendruk aanbiedt. Met bijzonder veel genoegen hebben wij dit product van eene provincie gezien, welke zoo veel belangrijks voor de oudheden in ons Vaderland oplevert, en in dat opzigt nog veel te weinig bekend en doorzocht is. Het ontbreekt den inhoud noch aan verscheidenheid noch aan belangrijke bijdragen. Het stuk over rudolf, Burggraaf van Koevorden, met een goed steendrukje, is wel wat lang, maar heeft verdienste. Dat omtrent meindert van der thynen zal men, ook na hetgeen daarover door scheltema geboekt werd, niet onvoldaan ten einde lezen, en het afbeeldsel van den beker met eene vergrooting, van de afbeelding der verrassing van Koevorden, mitsgaders de handteekening van den held, met genoegen beschouwen. Dan volgen: het romantische stukje Mareitien, nog een paar verhalen, eene korte beschouwing van den houten weg door de Valterveenen, waarover vroeger zoo veel is gegist en ook in dit Maandwerk geschreven, korte levensschetsen van menso alting en den Graaf van heiden, beide Drenthenaars van geboorte, de beschrijving van eene bruidsopeisching, met nog een zestal andere stukjes. Het dichtwerk bestaat in zeven stukjes, waarvan het eerste de achtbare moens tot vervaardigster heeft, wie men de taak wel schijnt op te leggen, om soortgelijke Jaarboekjes bij hunne geboorte te groeten. Zij heeft de goedheid gehad nog een ander stukje in verzen te leveren, en tusschen die beide staat een versje in den Drentschen tongval. Het andere viertal dichtstukjes is ook vrij goed. Wij kunnen dus dit Jaarboekje ruimschoots aanbevelen. No. 6 begint zijne tweede loopbaan met even veel glans als hij zijne eerste aanving. Jufvrouw moens opent ook wederom den bundel met een vers aan Zeeland, en hare poëzij wordt gevolgd door een belangrijk prozastukje over het Kas- | |
[pagina 96]
| |
teel Hellenburg door den verdienstelijken Mr. s. de wind, 't geen met eene goede afbeelding voorzien is. En zoo wisselen poëzij en proza elkander op eene gepaste wijze af. Natuur en waarheid wordt door den Dichter sifflé voortreffelijk bezongen; cats op Zorgvliet met waardigheid door n.e. ernst vetten geschetstGa naar voetnoot(*); het stukje van den bekwamen j. ab utrecht dresselhuis over de oude Godenleer en hedendaagsche Volksgebruiken is allerlezenswaardigst, en het publiek mag, met de Redacteurs, de fillis van bellamy ruimen dank weten voor de twee onuitgegevene stukjes van dien Dichter, waarvan het eene zijn handschrift allergelukkigst nabootst. Wij wenschten dat ook te kunnen zeggen van de silhouette van nauta, die inderdaad eene belagchelijke figuur maakt. Beter daarentegen zijn afbeeldsels der Maaneclipsen voor 20 April en 13 October van dit jaar. Ons bestek gedoogt geene meerdere uitvoerigheid; wij moeten dus besluiten, maar niet zonder den wensch, dat ook aan dit belangrijke Jaarboekje een lang leven te beurt valle, in vollen bloei van kracht en gezondheid.
Boekbesch. No. I. bl. 6. reg. 9. moet zijn: I sam. XVI:1-13. - - - bl. 17. reg. 10 v.o.: 1739. - - - bl. 21. reg. 19: Cannae. - - - bl. 22. reg. 13 en 14 v.o.: den wenschelijken invloed. - - - bl. 34. reg. 4: nyemandts. - - - bl. 39. reg. 12: ‘Gij. - - - bl. 42. prijs van den Overijsselschen Almanak moet zijn: f 1-20. - - - bl. 44. reg. 11 v.o.: laissez faire. - - - bl. 46. reg. 8 v.o.: wolthuys. |
|