Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837
(1837)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGeschiedenis der Israëliten vóór de tijden van Jezus. Door J.J. Hesz, Bedienaar des Goddelijken Woords te Zurich. Uit het Hoogduitsch overgezet. Tweede Druk. Eerste Deel. Te Deventer en Franeker, bij A.J. van den Sigtenhorst en G. IJpma. 1836. In gr. 8vo. XXIV en 406 bladz. f 3-75.Voor iederen beoefenaar der Bijbelsche Geschiedenis, Godsdienstleeraars zoowel, als onderzoeklievende leeken, zijn en blijven de werken van hesz van onschatbare waarde. Uitmuntende door heldere en oorspronkelijke inzigten in den aard en zamenhang der Goddelijke leidingen, zonder ijdele spelingen van een weelderig vernuft; schrandere aanmerkingen over karakters van tijden en personen, zonder uit de lucht gegrepene tafereelen; diepe eerbied voor de Goddelijke Openbaring, gunstig afstekende bij zoo vele gewaagde stellingen en gissingen, die niet het minst uit Duitschland zijn overgewaaid; naauwkeurigheid, zonder overlading; bezadigd- | |
[pagina 56]
| |
heid, zonder angstvalligheid; vrijmoedigheid, zonder vermetelheid; een aangename en vloeijende verhaaltrant: dit alles behaagde ons steeds in de schriften van den Zwitserschen Godgeleerde, en maakte die alle bij onze landgenooten - in wier geest van beschouwing hij van alle buitenlanders het allermeeste valt - hoog gewaardeerd. Ook de Geschiedenis der Israëliten werd in onze taal overgebragt, en van die uitgave (te Amsterdam bij p. meijer, 1777 volgg.) vele exemplaren verspreid. Sedert geruimen tijd was zij uitverkocht. Geen wonder, dat de tegenwoordige eigenaars van het kopijregt besloten, eenen nieuwen druk ter perse te leggen. Het is het eerste Deel dier onderneming, dat wij aankondigen. Daar hesz niet, gelijk zulks met vele zijner andere werken het geval is, deze Geschiedenis later heeft omgewerkt en verrijkt met de vorderingen in taal- en oudheidkunde, sedert het opstellen gemaakt, zoo behoefde het ook niet op nieuw vertaald te worden. En de Eerw. molhuisen, die het opzigt over dezen druk heeft, wilde eerst dergelijke bijvoegsels hier en daar aan den voet der bladzijden plaatsen. Het gevoelen van den Hoogleeraar heringa en anderen, op wier oordeel hij hoogen prijs stelt, besliste voor de onveranderde uitgave. Wij gelooven met hem de moeijelijkheid van deze onderneming, doch gelooven tevens, dat het opgeven van dit denkbeeld onze landgenooten beroofd heeft van eene aangename vrucht der geleerdheid en schranderheid van den Deventerschen Kerkleeraar, die zeer wel in staat was, om met goed gevolg aan dit werk van hesz iets soortgelijks te doen, als waarmede wijlen de Eerw. rietveld de Geschiedenis en Schriften der Apostelen van denzelfden Schrijver verrijkte. De eenige verandering is dan nu, dat deze druk naar de hedendaagsche spelling is ingerigt. Overigens verdient de uitvoering allen lof; papier en letter zijn fraai, waarom wij deze uitgave met ruimte aanprijzen, den Eerw. molhuisen voorspoed over dit zijn nuttig werk, en den Uitgeveren door ruim vertier alle aanmoediging wel- | |
[pagina 57]
| |
meenend toewenschen. Het gemak, dat wij en anderen gehad hebben van het vergelijkingstafeltje der bladzijden van den eersten en tweeden druk van muntinghe's Geschiedenis der Menschheid, doet ons hier iets dergelijks wenschen. Na de inhoudsopgave, vroeger in ditzelfde TijdschriftGa naar voetnoot(*) van den eersten druk dezes Deels gegeven, kunnen wij van dezen herdruk niets meer zeggen, dan dat dit eerste Deel, behalve de Inleiding over de oudste geschiedenis, de lotgevallen van abraham bevat. Met verlangen zien wij de verdere uitgave van dit sieraad onzer boekerij te gemoet, en hopen maar, dat de uitgave niet langzaam voortga. |
|