onecht en van later' tijd te zijn, vervuld met allerlei fabelen en verdichtsels.
Bladz. 14-19 wordt de betrekking der stad Tiel op het Hanze-verbond aangeroerd. Waren de recessen van de Hanze-vergaderingen, die hier en daar nog in de archieven onzer Nederlandsche Hanze-steden schuilen, bekend: wij zijn er zeker van, dat over de geheele geschiedenis van dit verbond nog meer licht zoude opgaan, dan wij hebben. Zoo is er over de uitsluiting van een aantal kleine Geldersche en andere steden van het Keulsche kwartier in de jaren 1554 tot 1557 zeer veel te doen geweest. Doch daar het hier de plaats niet is, om eenige bladzijden met deze berigten te vullen, zoo vergenoegen wij ons, zoo kort mogelijk mede te deelen hetgeen alleen de stad Tiel raakt.
Op de dagvaart te Lubek in Julij 1554 werden nieuwe statuten voor het Hanze-kantoor te Londen gemaakt. Onder het voorlezen van dezelve verzochten de afgevaardigden van Nijmegen en Zutphen, dat ook de kleine, nabij hen gelegene en van ouds tot hen behoorende steden niet uitgesloten mogten worden, maar, gelijk de principale steden der Hanze, vrijheid genieten, met beroep op oude recessen van 1430 en later. Zoo dit evenwel geschiedde, moesten zij, volgens ontvangenen last, protesteren. De voordragt ging des niet te min door: onder de 66 steden, die tot de privilegiën der Hanze op het kantoor te Londen geregtigd zijn zouden, werd Tiel met vele andere steden voorbijgegaan. Dit besluit gaf aanleiding, dat op de volgende dagvaart te Lubek, in October 1554, afgevaardigden van Gelder, Erkelens, Doesburg, Doetichem, Tiel en Bommel verschenen, om te reclameren. Na vele discussiën kreeg Doesburg weder stem en zitting, waarvan deze stad bewees in de possessie te zijn; doch de overige werden met hare bewijzen tot de volgende algemeene dagvaart verwezen. De Nijmeegsche afgevaardigden, aan wier hoofd Burgemeester thomas van trigt was, vededigden de regten van Tiel en Bommel dapper. Deze steden, verklaarden zij, waren door hen, met overzending der uitgeschrevene artikelen, naar oud gebruik beschreven. Dezelve werden ook van ouds ten deele in de recessen, ten deele in de contributiën bevonden, hadden in vroegere tijden stem en sessie gehad, en begeerden niets anders, dan dat zij daarbij mogten gelaten worden. De twee uitgeslotene steden leverden beëedigde getuigenissen van oude
lieden in, dat zij, voor zich