bijbelverklaring is zoo overdragtelijk, en in zeer vele opzigten zoo veel ten achtere, dat de ongenoemde Vertaler, die zich overigens wèl van zijne taak heeft gekweten, (op enkele woorden, zoo als bevolgen, op bl. 420, willen wij niet vitten) nog veel meer had moeten bijvoegen of wijzigen, dan hij hier en daar, hetzij met of zonder opzettelijke aanwijzing, gedaan heeft, om het boek aanspraak op onvoorwaardelijke aanbeveling voor Nederlandsche lezers te geven, ofschoon de meer geoefenden onder hen den inhoud beproeven en het goede behouden kunnen. Om te doen zien, wat wij, onder anderen, bedoelen: ons wordt hier geleerd, dat wij, onder het lezen van Genesis en andere historische Boeken des O.T., menigvuldige aanduidingen op christus zullen ontmoeten, niet alleen in de beloften, op zijne komst doelende, maar ook in de geschiedenis van verscheidene personen, die in eenige trekken schaduwen of voorteekenen van den Heiland waren. Zoo moet dan jozef, die voor twintig zilveren penningen verkocht en in de gevangenis tusschen twee misdadigers geplaatst werd, den eenen van welke hij vergiffenis, den anderen den dood aankondigde, enz. de afschaduwing wezen van jezus, die ook voor weinig gelds werd verkocht en tusschen twee moordenaren gekruisigd. Wij worden aangespoord om Hem even getrouw aan te kleven en te volgen als ruth naomi deed, en wat van dergelijke vernuftspelingen meer is, die wij waarlijk niet behoeven, om de hooge waarde van des Zaligmakers karakter, werk, leer en verdiensten op prijs te schatten. Dat, volgens den Schrijver, het Hoogelied van voorstellingen spreekt, die alleen door een geoefend Christen verstaan kunnen worden, en hoedanige voorstellingen hij daardoor bedoelt, zal wel naauwelijks behoeven gezegd te worden, evenmin als dat in een boek, in dezen geest geschreven, de talrijke
vergelijkingen van plaatsen in het O. met andere in het N.T. de naauwlettendste toetsing behoeven.
De Eerw. Schrijver heeft zich ook veel moeite gege-