lijden als legaat besproken. De Turken achten het aanleggen dezer kunstbronnen als zeer verdienstelijk, en, na gedronken of hunne afwasschingen verrigt te hebben, gaan zij zelden henen, zonder den naam en de nagedachtenis van den stichter te zegenen.
De wijs, waarop de Ouden zich den vereischten aanvoer van water verschaften, wordt nog altijd gevolgd; het geschiedt door pijpen of met steen gevloerde kanalen. Wanneer het water op de bestemde plaats gekomen is, wordt het in een' vergaarbak geleid, die eenen uitloop heeft, en het overtollige water vloeit beneden uit eenen anderen bak, menigmaal uit een open praalgraf. Meestal vindt men een' blikken of ijzeren drinkbeker nevens de fontein aan eene keten opgehangen, of wel ligt er, in eene nis in den muur, een houten schepvat, voorzien van een oor of handvatsel.
De voorzijde der fontein is meestal van steen of marmer, ook wel beschilderd of met verguldsel opgesierd, en voert een opschrift met Turksche letters in verheven werk. Het zegenen van den naam en de gedachtenis van den stichter eener zulke fontein doet zien, dat een beker waters in die landen geenszins een ding is, dat men kleinacht. Niebuhr berigt ons, dat onder de openbare gestichten van Kahira (Cairo) ook die huizen gerekend moeten worden, waar men dagelijks zonder betaling water uitreikt aan al de voorbijgangers, die het verlangen. Sommige dier huizen hebben een zeer fraai voorkomen, en zij, wier taak het is de voorbijgangers te bedienen, moeten steeds verscheidene koperen, zorgvuldig vertinde, vazen vol water gereed hebben staan in het venster, dat het naast aan de straat is. Hall geeft, in zijn Peru, het volgende berigt nopens de waarde van het water te Payta: ‘Daar het stof mij bijna deed stikken, begon ik het gesprek met om een glas water te vragen. Hierop trok eene der bejaarde vrouwen eenen sleutel uit haren zak, en gaf dien aan eene jonge dame, die daarmede naar eenen hoek der kamer ging, waar eene groote kruik stond, en, het metalen deksel derzelve ontsloten hebbende, schonk zij er voor mij een klein bierglas vol van uit, waarna zij de kruik weder sloot en den sleutel aan hare moeder teruggaf. Deze buitengewone spaarzaamheid met water was, naar men ons zeide, daaraan te wijten, dat er geen droppel nader dan drie of vier uren van de stad te krijgen was; en daar de toevoer, behalve het moeijelijke van den afstand, ook nog onzeker