| |
De eerste vertooning van Beaumarchais' Bruiloft van Eigaro.
(Vervolg en slot van bl. 479.)
Men kan zich ligt de spijt verbeelden, die deze teleurgestelde hoop bij de kijkgrage Parijzenaars te weeg bragt! Zij toch hebben reeds van ouds af met de vurigste drift alles bemind, wat opzien baart, al zouden zij slechts fieschi's eenoogige en afzigtige maitres achter de mahonijhouten toonbank van het koffijhuis la Renaissance begapen. Het misnoegen gaf zich dan ook in de sterkste bewoordingen lucht; en de tijdgenooten betuigen, dat het klagen over onderdruk- | |
| |
king en dwingelandij in de dagen vóór de omverwerping van het Koningschap in Frankrijk niet luider en heftiger geweest is dan op dien avond. Beaumarchais bleef onverzettelijk; hij betaalde bedaard, en zonder bijdragen van wie het ook ware, de op de repetitiën geloopene kosten, die tot 10,000 franken gestegen waren, en vertrouwde overigens op zijn publiek. Hij kende hetzelve en zijnen tijd, en wist, met hoeveel gretigheid alles aangegrepen werd, hetwelk het kenmerk van oppositie tegen de bestaande magt droeg; en zoo zag hij in zijne nederlaag van dien avond slechts den voorbode van eene des te schitterender zegepraal. In de eerste plaats begon hij van nieuws af aan op de eigenliefde van den Graaf van artois ten behoeve van zijn stuk te werken, daar hij wel wist, dat de Prins zich beleedigd gevoelde, de vertooning van Figaro's Bruiloft niet te hebben kunnen doorzetten. Van den anderen kant prikkelde hij, met hulp van den Graaf de vaudreuil, de nieuwsgierigheid van den hofstoet der Koningin, en bragt het zoo verre, dat die Vorstin zelve, het onophoudelijk vragen moede, de vertooning van het stuk verlangde. Reeds in de eerste dagen van September gaf vaudreuil den dichter te kennen, dat hij wenschte, Figaro's Bruiloft, op zijn landhuis te Granvilliers, voor een' kleinen kring van
toeschouwers, te zien spelen. Beaumarchais hernam, dat hij daartoe gaarne zijne stem wilde geven; maar, daar zijn onschuldig stuk in de verdenking van zedeloosheid geraakt was, zoo behoorde dit vermoeden eerst door het oordeel van een' man van aanzien en smaak uit den weg geruimd te zijn. Zulk een' man vond zich weldra in den Heer gaillard, een lid der Akademie, die, na eenige onbeduidende veranderingen, het stuk voor onberispelijk verklaarde. Vaudreuil verkreeg hierop het verlof, om het stuk door de tooneelisten van het Théâtre Français aan zijn huis te laten uitvoeren. Ongeveer driehonderd personen, de aanzienlijksten van hof en stad, waren tegenwoordig; de Koningin, de Graaf van artois en verscheidene dames uit het gevolg harer Majesteit zaten in eene getraliede loge.
Al mogten nu ook eenige stemmen het stuk voor onzedelijk en voor geheel ongepast tot openlijke tooneelvertooning verklaren, zoo had nogtans beaumarchais zijnen wil doorgezet, en het stuk was gespeeld geworden. Bij zijnen aan hulpmiddelen van allerlei aard zoo rijken geest, bij zijne ken- | |
| |
nis van personen en betrekkingen, bij de vastheid van zijn karakter en de stoutheid, waarmede hij een plan durfde doorzetten, kon hij met tamelijke zekerheid vertrouwen, dat het hem nog gelukken zou, de zege over de regering weg te dragen, en Figaro's Bruiloft in den hoofdschouwburg van Parijs te doen spelen. En deze zijne hoop bedroog hem niet.
Behalve den oppersten Policiebestuurder le noir en den Grootzegelbewaarder hue de mirosmenil, was inzonderheid de Baron breteuil, Minister van 's Konings huis, tegen beaumarchais en zijn stuk bijzonder ingenomen. Dezen moest hij dus voor zich winnen. Daar hij wist, dat de Minister niet in staat was aan een paar schoone oogen iets af te slaan, laat hij hem door verscheidene der behendigste en aanvalligste schoonheden van Parijs om het ten tooneele brengen van het stuk verzoeken; terwijl Graaf artois te gelijker tijd pogingen aanwendt, om de Koningin voor de zaak te winnen, en beide te zamen eindelijk den Minister verklaren, dat, behalve de door gaillard gemaakte verbeteringen en verzachtingen van hetgeen aanstoot gaf, beaumarchais zelf bereid was, er nog veel gewigtiger te maken. Nog echter geeft breteuil zich niet gevangen. Hij verlangt nogmaals eene voorlezing van het stuk in zijne tegenwoordigheid en in die van zoodanige geleerden, als hij zelf daartoe zal kiezen. Op den bepaalden dag verschijnt beaumarchais. Als beoordeelaars zijn gaillard, champfort, rulhiere vergaderd, en behalve dezen zijn Mevrouw de matignon, de dochter van den Minister, benevens verscheidene dames van hare kennis tegenwoordig. Beaumarchais verklaart, dat hij zich aan alle verbeteringen en veranderingen wil onderwerpen, welke de kunstregters en regteressen noodig zullen keuren. Hij leest; men maakt hem tegenwerpingen, en praat onder elkander en met hem over dezelve; hij laat zich voor het oogenblik door alwat men hem zegt besturen, maar komt steeds op het gestelde terug, en weet het zoo behendig, geestig, met zoo veel overleg en met zulk eene innemende bevalligheid te verdedigen, dat de censeurs eindelijk verstommen, en eenparig verklaren, dat het
een stuk is, geheel eenig in zijne soort, en bij hetwelk men eer iets voegen dan daarvan afnemen moest. Zoo b.v. stelt breteuil eene andere uitdrukking voor; beaumarchais neemt die oogenblikkelijk aan en dankt voor het geschenk, terwijl dit woord het geheele vierde be- | |
| |
drijf redt. Mevrouw de matignon bepaalt de kleur van het lint, hetwelk de page dragen zal. Terstond roept beaumarchais: ‘Geene andere kleur dan deze! Zij zal algemeen bevallen. En wie toch zou ook niet gaarne de kleur van Mevrouw de matignon dragen?’
Op deze wijs haalde men den Minister over tot het besluit, om bij den Koning op de vertooning van het stuk aan te dringen. Op aandrijven van vaudreuil, moest tevens campan (de schoonvader der hier boven genoemde femme de chambre) de Koningin pogen over te halen, in het spelen van het stuk te bewilligen, omdat nu alle aanstoot gevende plaatsen uit hetzelve geligt waren. Maar de eerlijke man, die de voorstelling te Granvilliers mede had bijgewoond, en wist, dat er slechts onbeduidende veranderingen gemaakt waren, weigerde, zulk eenen last op zich te nemen. Desniettemin schonken de Koning en de Koningin aan breteuil's verzekeringen geloof, en waren door dezelve overtuigd, dat het stuk op het tooneel onmogelijk bevallen kon, nu al het hekelende, dat het te voren zoo aanlokkelijk maakte, uit hetzelve weggeschrapt was. Het verlof tot het spelen werd gegeven; en op den 27sten April 1784 verkondigde het aanplakbiljet, dat op het Théâtre Français dien avond stond gegeven te worden: Le Mariage de Figaro, ou la folle Journée.
Tien uren vóór dat de kas geopend werd, was geheel de hoofdstad aan de deur van den schouwburg, even gelijk, op den dag toen de Hugenoten gegeven werden, de straat Lepelletier, van negen ure 's morgens af, vol tooneelliefhebbers stond. Beaumarchais had in een uur tijds bij de vijftig verzoeken om biljetten bekomen, even gelijk meijerbeer binnen weinige dagen meer dan vijfhonderd brieven van gelijken inhoud. Op dien 27sten April 1784 zond de Hertogin van bourbon reeds ten tien ure des morgens hare bedienden aan de kas, om op de uitdeeling der biljetten te wachten, die eerst ten vier ure zou beginnen; reeds ten twee ure beijverde zich de Gravin d'ossun, met eene haar anders ongewone beleefdheid, door de menigte ter deure in te dringen; terwijl Mevrouw de talleyrand, ondanks hare aangeboren gierigheid, den driedubbelen prijs voor eene loge betaalde. In de ontelbare volksmenigte zag men de Ridders van St. Louis zich met de Savoyaards dringen en stooten; de wacht werd van haren post gedreven, de deuren onder den voet gestormd, ijzeren hekken gebroken; men verstikte bijna
| |
| |
in het gedrang, en evenwel achtte men zich gelukkig, wanneer men slechts eene schrede voorwaarts kon doen. Velen hadden geene biljetten, en wierpen hun geld op de kastafel. Driehonderd der aanzienlijkste mannen en vrouwen hadden zich, om terstond bij het openen der kas tegenwoordig te zijn, reeds des morgens in den schouwburg begeven en er 's middags gegeten. Ons heiligdom, zegt fleury, was eene openbare tafel geworden; men werd doof van het gerammel der borden, het gerinkel der vorken, en het musketvuur der openspringende champagneflesschen!
In de zaal zelve was alles verzameld, wat Parijs aan glans en luister binnen zijne muren bevatte; al de Prinsen van het koninklijke huis, en onder dezelve de Graaf van provence in de groote loge; voorts de eerste heeren van het hof, de uitstekendste kunstenaars, de vermaardste schrijvers, de rijkste kapitalisten, en een schitterende krans der prachtigst en sierlijkst gekleede dames in de eerste rij loges; onder dezelve zag men de schoone, naderhand zoo ongelukkige Prinses de lamballe, de Prinses de chimay, de beminnelijke Hertogin de polignac, de anders zoo trage en gemakkelijke de lascuse, de geestige Markiezin d'andlau, de trotsche de chalons, de levendige Hertogin de lauzun, de schoone de balby en de nog schoonere de simiane, de matignon, met één woord al de aanzienlijkste, rijkste en schoonste vrouwen van het toenmalige Fransche hof. Waar het oog heen zag, ontmoette het luister en leven, schouders en halzen van het schitterendste wit, sierlijk gevormde armen, rijkberingde vingeren, den kostbaarsten tooi van paarlen en diamanten, Lyonsche stoffen van alle kleuren. Alles trilde van verwachting; luid ruischte, door geheel de zaal, het ijverig gesprek der nieuwsgierigen, en van dit alles was doel en onderwerp beaumarchais en zijn stuk; en al deze voorname dames bedachten niet, dat zij zijne offers waren; dat hij zich niet ontzag, den verblindenden glans, die de hoogere standen omgaf, stoutelijk aan te tasten, met bitteren schimp te overladen, ja derzelver lang slepend prachtgewaad van boven tot beneden aan flarden te scheuren!
Naar het oordeel der kunstkenners, overtrof de eerste voorstelling van den Figaro, in eenheid van spel, alles, wat men in langen tijd op het Théâtre Français gezien had. Twintig voorstellingen volgden nu onafgebroken, die honderdduizend
| |
| |
franken opbragten; maar ook bij al de volgende was er dezelfde drang van Parijzenaars, lieden uit de provinciën en buitenlanders. De belangstelling was daarenboven nog door bijkomende omstandigheden verhoogd geworden, en wel inzonderheid door eenen brief van beaumarchais aan den Hertog de villequire, die hem om eene kleine loge verzocht had, waar eenige voorname dames de vertooning wilden bijwonen, zonder zelve gezien te worden. Beaumarchais' antwoord was in zoo sterke uitdrukkingen vervat, dat zelfs zijne ijverigste verdedigers niet waagden dezelve te verontschuldigen; hoezeer met dat al niet te ontkennen was, dat hij de zeere plek der groote wereld van zijnen tijd, die in het geheim de ondeugd beminde en huldigde, juist getroffen had. Deze brief werd te Parijs en Versailles overal gelezen; en toen, na verloop van acht dagen, beaumarchais verklaarde, denzelven in de eerste opwelling van drift geschreven te hebben, had hij zijn oogmerk daarmede volkomen bereikt. In het geheel vielen aan Figaro's Bruiloft vijfenzeventig voorstellingen ten deel; iets zoo ongehoords, dat beaumarchais zelf zeide, de bijval was nog veel doller dan zijn stuk (je sais quelque chose de plus fou que ma pièce, c'est le succès). De drukken van het oorspronkelijke vermenigvuldigden zich; de buitenlandsche schouwburgen beijverden zich, een zoo veel geruchts makend tooneelstuk te doen vertalen, en de tooi der dames onderging eene geheele verandering, door de kapsels à la Figaro en à la Susanne.
Het minst van allen stemde het hof in den bijval van het nieuwe blijspel. Mevrouw campan verzekert, dat de Koningin aan allen, die op eenigerlei wijs het ten tooneele brengen daarvan bevorderd hadden, en wel het meest aan den Graaf de vaudreuil, haar ongenoegen daarover te kennen gaf. Des te meer verwondering wekt het dus, bij fleury te lezen, dat Figaro's Bruiloft, kort na de openbare voorstelling, ook op het bijzondere tooneel der Koningin gespeeld werd, en dat die Vorstin, welke gaarne en met glans in het blijspel optrad, de rol van Suzanna op zich nam; artois speelde voor Figaro, en de Koning zelf woonde de vertooning bij, die evenwel, vergeleken bij de openbare voorstelling, aanmerkelijk veranderd, en van alle plaatsen, die den Monarch aanstoot hadden kunnen geven, gezuiverd geworden was. Dat echter de Koningin in een stuk op- | |
| |
trad, hetwelk zoo blijkbaar het honen en verachtelijk maken van het bestaande gezag ten doel had, (gelijk zij zulks reeds vroeger in den Barbier van Sevilla gedaan had) behoort zeker tot die tegenstrijdigheden in het karakter van deze overigens beminnelijke Vorstin, waaruit zich tegen haar die haat ontwikkelde, welks onschuldig slagtoffer zij negen jaren later geworden is.
Voor het overige had beaumarchais thans het toppunt van zijnen roem bereikt: zijne volgende ondernemingen hebben zijnen naam niet verhoogd en zijnen rijkdom verminderd. De revolutie bragt ook hem geene gelukkiger dagen: de bewerkers en leiders derzelve stieten hem van zich; hij werd beurtelings aangeklaagd, vrijgesproken en verbannen. Hij was een gewrocht van zijnen tijd, en moest dus ook met denzelven ondergaan, toen de stormdagen der omwenteling ten einde waren, en de Fransche republiek zich aan den wil van een' eenigen onderwierp. |
|