eene voor eene; eindelijk verschijnt het wèl met haar bezette hoofd. Nu wordt van de voorvermelde kom en van een glas water, dat hij, als een walvisch, door de neusgaten weêr uitblaast, gebruik gemaakt, om het aangezigt, den mond enz. te reinigen. Daarna wordt een aanvang met kappen gemaakt; doch dit is eene zeer bezwaarlijke taak voor den kamerdienaar, die er mede belast is: want leder oogenblik ontsnapt hem de Vorst, nu om een woord te zeggen aan een' persoon, die het vertrek verlaat, dan om lets te vragen aan een', die er binnen treedt. Eindelijk gaat men over tot het aankleeden van den grooten man. De Schotsche japon wordt uitgetogen en de, voor dien dag passende, rok aangedaan; doch niet voordat er eene ruime besprenging met velerlei reukwateren heeft plaats gehad. Nu zoudt gij denken, geachte lezer, dat alles afgedaan en in orde was? Gij zoudt het mis hebben; er ontbreekt nog een stuk van zeer veel aanbelang - het is een hoed, ja een hoed, dien de Heer de tallyerand zelf op zijn hoofd plaatst, en dat wel in zijne kamer, omdat hij altijd koud is en de buitenlucht vreest. Met dien hoed op, die rond is, en wiens rand eenigzins nederwaarts hangt, neemt hij dan des morgens omstreeks elf ure op zijne sofa plaats, en begint een gesprek, of zet een reeds aangevangen onderhoud voort, met de verschillende personen, die hem hunne opwachting zijn komen maken.
Het is genoeg bekend, dat de beroemde Mevrouw de staël, necker's dochter, niet in gunst bij Keizer napoleon stond, en ook van hare zijde den werelddwinger geen goed hart toedroeg. In het jaar 1800 evenwel, toen bonaparte, als Eerste Consul, zijnen befaamden togt over het Alpische gebergte bewerkstelligde, werd zij gedwongen, hem in de uitvoering van zijne plans te bewonderen. Ziehier wat het geval was.
De Heer pétiel, Staatsraad, en in die hoedanigheid zijn' meester naar Italië volgende, van ouds met den Heer necker bekend zijnde, bezocht den vader en de dochter op derzelver buitenverblijf Coppet bij Genève, terwijl het leger voortrukte. Het gesprek natuurlijkerwijze op de staatkundige gebeurtenissen gevallen zijde, gaf Mevrouw de staël eenigen twijfel te kennen, met opzigt tot het welgelukken der aangevangene onderneming van bonaparte; en daar