Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1836(1836)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 348] [p. 348] De vlinder en de bloem. (Naar het Fransch van victor hugo.) Een vlinder streek op 't eenzaam bloempje neder, En lept haar geur Uit d'open kelk met lust; hij mint haar teeder Om vorm en kleur. Zij mint hem evenzeer. Twee schoone kind'ren Van vrouw Natuur, Elkaâr gelijk; want bloemen zijn, als vlind'ren, Van korten duur. Hij fladdert weg. Nu roept de pronk der hoven: Ach! vliedt gij heen? Hoezeer verschilt ons lot: gij stijgt naar boven, Ik blijf beneên! Gij wiegt en speelt, gij dartelt om mij henen, En drinkt mijn' geur; Ik wilde u dien zoo gaarne blijven leenen, Als 'k eenzaam treur. Doch neen! ge ontwijkt me, en aast op keur van bloemen, En zonder tal; Daar 'k tot mijn eigen schaduw mij zie doemen, In 't somb're dal. Gij klieft de lucht, en drijft op ligte wieken Door 't hemelblaauw; Daarom vindt gij mij steeds bij 't ochtendkrieken In tranendauw. Helaas! kan niets uw' zwervenslust beperken, Verhoor mijn beê: Word bloem als ik, of schenk mij vlerken, En 'k klapwiek meê! Schiedam. K.N.M. Meng. No. IV. bl. 187. reg. 11. leze men: het toilet. - - - bl. 195. reg. 14. - - onweêrstaanbare. - No. V. bl. 226. Noot - - Na het zetten van het voorlaatste stukje, enz. - No. VI. bl. 255. reg. 18. - - 1580. - - - bl. 272. reg. 9 v.o. - - Wetenschappen. - - - bl. 299. eerste Noot - - hoe dezelve ook vernietigd worden. Boekbesch. No. IV. bl. 183. reg. 19. - - weêrzin. - No. V. bl. 197. reg. 25. - - jejunum. - No. VI. bl. 251. laatste reg. - - over welken. Vorige Volgende