| |
| |
| |
Mengelwerk.
Vergelijking van Mohammed en Gregorius VII.
(Door den Schrijver der Vergelijking tusschen hannibal en marlborough.)
Het is een verheven schouwspel in de Geschiedenis der Menschheid, wanneer een groote Geest den loop der gebeurtenissen als 't ware eene andere wending kan geven, en, door de in hem wonende kracht, over tijdgenooten niet alleen, maar ook over nakomelingen een gebied vestigt, waarvan zich de gevolgen tot eene reeks van jaren - van Eeuwen misschien - uitstrekken. Doch in de oude Geschiedenis zijn deze groote Mannen meerendeels of Wetgevers van betrekkelijk kleine Staten, wier onmiddellijke invloed zich dus slechts tot eenen kleinen kring uitstrekte, gelijk lijkurgus, numa en solon, of groote Veroveraars, die niet minder aan hunne magtige legers, dan aan hunne talenten, de Rijken verschuldigd waren, welke aan hen hunne opkomst te danken hebben, zoo als cyrus, philippus, alexander en cesar. Duurzamer, dan hun gebied, in de gevolgen, waren de inrigtingen, die mozes aan Israël gaf; doch hem ondersteunde de onmiddellijke invloed van boven, en mozes was, bij al zijne grootheid, slechts uitvoerder van de bevelen der Godheid. De Geschiedenis der Middeleeuwen biedt ons twee Mannen aan, die, hoe verschillend ook in tijd, aanleg, opvoeding, vaderland en bedoeling, nogtans daarin overeenkwamen, dat zij, bezield door de kracht van een denkbeeld, allen tegenstand hunner tijdgenooten overwonnen, en met dat denkbeeld ook hunne opvolgers zoodanig wisten te bezielen, dat hun werk, hoezeer eenigzins anders gewijzigd, nog altijd in stand blijft, en in de gevolgen nog voortduurt; Mannen, te
| |
| |
merkwaardiger, omdat zij oorspronkelijk geene gewapende magt en geene dienaars hoegenaamd te hunner beschikking hadden, maar zich die alleen door de geestdrift, welke hunne stoute eischen en leeringen bij een gedeelte hunner tijdgenooten verwekten, wisten te verschaffen. Het was mohammed, abdallah's Zoon, in de zevende, en hildebrand, of Paus gregorius VII, in de elfde Eeuw, die wij dus met elkander wilden vergelijken. Hun leven en werken is zoo algemeen bekend, dat wij zulks hier wel mogen vooronderstellen, en dadelijk tot de vergelijking kunnen overgaan.
Beginnen wij met beider afkomst en gelegenheid, om op hunne Natie te werken. Mohammed had daaromtrent zeker een voordeel boven hildebrand: hij stamde af uit het doorluchtige geslacht der Koreischiten, het aanzienlijkste van Mekka, en hetwelk zijne regtstreeksche afkomst van den Aartsvader ismaël, abraham's zoon, meende te kunnen bewijzen. Hildebrand's geboorte is zoo weinig aanzienlijk, dat dezelve zeer onderscheidenlijk verhaald wordt en eigenlijk onbekend is. Hij verschijnt eerst als Benedictijner-monnik in een klooster. Maar de luisterrijke afkomst van mohammed werd bijna nutteloos door de armoede, die hem drukte, en doordien hij kort na de geboorte vaderloos werd. Doch, hij was niet geheel aan zichzelven overgelaten; de zorg van bloedverwanten, vooral van zijn' Grootvader en Oom, ontwikkelde den jongeling: maar vijf kameelen en eene zwarte slavin was toch het eenige, dat van zijn erfgoed overschoot; gelijk hildebrand alleen zijne cel en zijne boeken bezat, toen beiden zich het groote ontwerp ter uitvoering voorstelden, hetwelk hun leven zou bezig houden en kenschetsen. Dat van mohammed was: het geloof aan Gods Eenheid in de wereld algemeen te doen worden, en zich als Profeet en Apostel van dat geloof voor te doen; dat van hildebrand: den diep verbasterden geestelijken stand niet alleen te herstellen, niet alleen onafhankelijk te maken, maar ook het Hoofd deszelven tot
| |
| |
Oppergebieder der Christenheid, en algemeenen beslisser aller geschillen der Vorsten onderling te verheffen. Gregorius wilde niets aan de leer veranderen, gelijk mohammed; maar hij wilde desniettemin, gelijk deze (want zijn hem alleen eigen profetisch ambt zou eene heerschappij zijner opvolgers, zoo in het wereldlijke als geestelijke, niet uitsluiten) de tijdelijke en geestelijke magt vereenigen in zijnen persoon en dien zijner opvolgers.
Tot beide deze stoute voornemens gingen noch mohammed noch hildebrand met jeugdige, opgewondene geestdrift, noch met de kracht, maar ook met de onberadenheid, des jongelings over. In zijn vijfentwintigste jaar, door zijn huwelijk met de rijke kadisja, tot welvaart opgeklommen, bleef mohammed nog vijftien jaren als een getrouw Echtgenoot, een ijverig karavanenhandelaar en een stil bewoner van Mekka verkeeren, en een' geruimen tijd in een hol doorbrengen, waar hij zich aan godsdienstige overdenkingen overgaf, eer hij zich als Profeet voordeed. Dus was ook hildebrand lang in de strengste afdeeling der Benedictijner-Orde aan onthouding en ontbering gewend, maar had zich tevens, door eene reis naar Duitschland met Paus gregorius VI, met den staatkundigen toestand van dat Rijk en van Italië, beide destijds onder éénen Heer, alsmede van Frankrijk, bekend gemaakt. Reeds in rijpen ouderdom werd hij sedert de raadsman der Paussen, en bleef het, twintig jaren lang, tot op zijne eigene verkiezing tot Paus. Zoodoende bereidde hij, onder werkzaamheden ten Hove en door trapswijze losrukking der Kerk van den Staat, zijn groote ontwerp, waarmede mohammed in ééns te voorschijn kwam, hoewel ook hij, door herhaalde reizen in Syrië en elders in het Oosten ten behoeve van zijnen handel, met de hem eigene schranderheid, den staat der wereld op dat tijdstip had leeren kennen.
Zekerlijk was de toestand des beschaafden menschdoms, ten tijde zoo wel der verschijning van moham- | |
| |
med als van gregorius, hoogst ongelukkig. In het begin der zevende Eeuw was de Christenkerk in het deerlijkste verval. De echte Godsdienst des harten had voor de spitsvindigste, onoplosbaarste vragen over de natuur en den persoon van christus, of Hij één' of twee willen had, enz. plaats gemaakt; terwijl de partijen elkander met de grootste bitterheid vervolgden, zoodat degenen, die maria niet voor de Moeder Gods wilden erkennen, geene veiligheid vonden, dan door buiten het Romeinsche gebied naar het Perzische Rijk te ontvlugten. De tegenoverstaande partij, die slechts ééne natuur in christus erkende, werd in Egypte ten gestrengste vervolgd, en was ten hoogste vergramd op den Keizer. De stand der monniken, die in het Oosten slechts onnutte bespiegelaars of twistzieke vervolgers, geene nuttige landbouwers of zendelingen bij ongeloovigen waren, gelijk in het Westen, vermeerderde ontzettend, en verbasterde hoe langer hoe meer. De dienst der zoogenaamde overblijfselen der Heiligen, (meestal stukken been of hout van onzekeren oorsprong) en van beelden, nam meer en meer toe, en werd eene ware Afgoderij te midden des Christendoms. De Romeinsche Keizers te Konstantinopel wierpen zich tot scheidsregters op over godsdienstgeschillen, waarvan zij of niets wisten, of alles, wat zij daarvan kenden, slechts konden geleerd hebben ten koste van hunne verhevene roeping - eene goede Regering. Deze Keizers waren doorgaans slechte Regenten, gelijk de twee justinussen, de veel te zeer geprezen justinianus, en vooral de moordenaar phokas,
dien nog wel een Paus (gregorius I) hoogelijk prees. Al meer en meer verzwakte het Oostersche Romeinsche Rijk; de Perzen hadden eens Klein-Azië, Syrië en Egypte bemagtigd, en plantten hunne banieren in het gezigt van Konstantinopel. Doch zij hadden op hunne beurt moeten wijken voor de wapenen van Keizer heraklius, die hen tot in het hart van hun Rijk vervolgde, en slechts vrede sloot voor de teruggave van
| |
| |
- het zoogenaamde echte kruis des Verlossers, hetwelk de Perzen uit Jeruzalem hadden geroofd, en hetwelk thans even afgodisch door de Christenen werd vereerd, als de koperen slang der woestijn door de Joden ten tijde van Koning josia. Het dus geschokte en verzwakte Perzische Rijk was aan dwingelanden en vadermoorders ter prooije, en neigde door zedeloosheid, even zeer als het Romeinsche, ten ondergang. De oorspronkelijk zuivere Godsdienst van zoroaster was thans in eene reeks van plegtigheden en in vuuraanbidding ontaard. Ook in Arabië, alwaar de Joden en Christenen zeer talrijk en elkander zeer vijandig waren, was het meerendeel des volks van de aartsvaderlijke Godsdienst tot Afgoderij vervallen, zoodat er in het zoogenaamde Huis Abrahams te Mekka meer dan driehonderd Godenbeelden stonden. Het stond dus geschapen, dat de wereld op nieuw tot beeldendienst zou vervallen, en overal, zelfs in Christenlanden, de dienst van den éénen waren God in geest en waarheid zou miskennen, toen mohammed besloot, diens vereering, althans zonder afbeelding, te herstellen.
Niet minder ongunstig was de staat der westersche Christenheid in het midden der elfde Eeuw. Het leenstelsel was gevestigd, niet in den edelen vorm der Ridderschap, maar in dien van het landbezit, waarvan de ongelukkige bebouwer schier overal slaaf was; een slaaf, zoo veracht, dat de Heer hem zelfs het trouwen verbood, zoo hij daarvan niet de eerstelingen genoot (jus primae noctis). De landerijen werden door zulke slaafsche handen natuurlijk slecht bebouwd; de hongersnood was veelvuldig, en de gemeenschap der Volken door den handel gering. In de opklimming van dit stelsel behoorde ook de Geestelijkheid, die overal hare landerijen, slaven en tijdelijke waardigheden van de Vorsten te leen had, en dus ook dezen in den oorlog moest volgen. Er was dus ook geen ijver meer, om waardige Leeraars van de Godsdienst te zijn of te vormen; - die dit ambt bekleedden, dachten slechts aan jagt, oorlogen, rijke
| |
| |
maaltijden, prachtige kleederen, en hunne bijzitten: de meeste Geestelijken (wier ambten de Keizers en andere Grooten aan de onkundigste leeken zonder eenige voorbereiding wegschonken of verkochten) waren diep onkundig; velen konden naauwelijks lezen of schrijven; en toch moest men die allereerste kundigheden uitsluitend in dien stand zoeken: de voornaamste Edelman kon niet lezen. Dat zoodoende, bij het vervallen van alle geleerdheid, het grofste bijgeloof, en, bij het verdwijnen van alle volksonderwijs, de ergste zedeloosheid moest binnensluipen en eindelijk de Maatschappij als overstroomen, spreekt wel van zelve. De jonge Keizer hendrik IV, toen een slecht opgevoed, wellustig en ligtzinnig Vorst, (eer hij in den smeltkroes der tegenheden gelouterd werd) liet de tucht onder de Geestelijkheid, aan welke hij voor geld alles af- en toestond, geheel en al te loor gaan. Het heillooze vuistregt maakte bijkans iederen bezitter van eenen vrijburg tot een' roover op de groote wegen of langs de rivieren, of gaf hem ten minste de vrijheid, zulks te worden. Ongelukkig de zwakken, die iets bezaten! Zij mogten zich gelukkig achten, er het leven af te brengen; maar aan herkrijging van hetgeen men hun ontroofde viel niet te denken: er waren geene regtbanken. Meineed werd voor spel, voor eere gehouden. - Zulk eenen toestand poogde, naar het schijnt, gregorius door de magt der Geestelijkheid te verbeteren.
Maar, waren beide die Mannen nu ter goeder trouwe? Hield wezenlijk mohammed zich voor den laatsten en hoogsten Profeet van God, gregorius voor den man, die, als opvolger van petrus, van God de magt had bekomen, om Keizers en Koningen voor zijne regtbank te roepen en rekening van hun gedrag af te eischen? Wij gelooven het. In eigenlijke bedriegers woont schaars zoo veel kracht en gloed van uitdrukking, zulk een wegslepende stroom van overreding, die allen tegenstand overwint. Wijzagen, dat ten tijde van mohammed de verbastering in het godsdienstige, door beelden- | |
| |
dienst en zich in verborgenheden te verdiepen, gelijk van gregorius in het zedelijke, door de buitensporigheden der Geestelijken en het verval van dien geheelen stand, het ergst was, en dringende voorziening vereischte. Hiervan overtuigd, kozen de twee Mannen, die zich als hervormers opwierpen, de gestrengste partij: de Arabier, door alle afbeeldingen van heilige voorwerpen hoegenaamd te verbieden, en zijne geheele Godsdienst tot een kort formulier te bepalen, waarin echter de eerbied voor mozes en christus, doch alleen als groote Profeten, was opgesloten; de Italiaan, door alle banden, die de Geestelijkheid aan de Maatschappij en den Staat verbonden, te breken, door haar van het leenstelsel te ontheffen, en tevens niet slechts het houden van bijzitten, maar ook het huwelijk aan de Priesters te verbieden. Koel berekenende staatkundige bedriegers zouden waarschijnlijk met meer omzigtigheid en verschooning voor de volksbegrippen te werk zijn gegaan. Doch het kan niet ontkend worden, dat, toen de voorspoed hunne onderneming begunstigde, beiden door trots welligt buiten hun oorspronkelijk doel weggesleept werden, en tevens tot middelen van verleiding de toevlugt namen, zekerlijk in de overtuiging,
dat het doel de middelen heiligde. Het is zelfs niet zeker, of de schijnbare tegenzin, dien gregorius bij de aanvaarding der Pauselijke waardigheid deed blijken, (die toch de eenige weg tot zijn doel was) en zijn verzoek aan den Koning van Duitschland, om die verkiezing niet te bekrachtigen, niet gemaakt zijn geweest; en alsdan zou de onbewimpelde wijze, waarop mohammed zich als Profeet bekend maakte, zonder nog éénen aanhanger te hebben, dan zijne vrouw kadisja, meer voor zijne opregtheid pleiten. Maar zekerlijk was zijn afgezonderd leven na zijne reizen meer geschikt, om hem den weg der rondborstigheid te doen bewandelen, dan het Pauselijk Hof met alle zijne sluwe treken aan den Aartsdiaken hildebrand, (die er de ziel van was) daartoe de gelegenheid gaf. Ook moet men zeggen, dat moham- | |
| |
med zijn ontwerp consequenter doorzette, dan gregorius. Het is wel waar, dat deze laatste geweldig doortastte, Koning hendrik, die aan zijne eischen geen onbepaald gehoor geven wilde, in den ban deed, en alle diens onderdanen van hunnen eed, aan hem gedaan, in den name Gods ontbond; dat hij als Regter en Opperheer de zaken van Hongarije, Slavonië, Dalmatië, Boheme, Moravië, Spanje besliste, en overal onbepaalde onderwerping en schatting voor den Heiligen Stoel eischte; dat hij ook aan de Koningen van Deenemarken, Noorwegen, Zweden en Polen de wet gaf, zelfs het gezag der Kerk van Rome in Rusland wilde doen gelden, en dus zijne gedroomde Theokratie in de
geheele Christenheid zocht in te voeren. Het is ook bekend, hoe deze Priester, door zinneloozen geestelijken hoogmoed verleid, zijnen wettigen Heer, Koning hendrik van Duitschland, drie dagen en drie nachten lang, te midden van den winter, blootshoofds, barrevoets en in een linnen onderkleed, voor het paleis van Canossa, waar hij zich met de Markgravin mathilda (zijne vriendin!) ophield, om aflaat en ontslag van den ban liet smeeken, Waarlijk, hier was de Paus, die zich beroemde de Stedehouder van christus te zijn, inderdaad deszelfs tegenstander, daar immers onmiddellijke, herhaalde, onvoorwaardelijke schuldbelijdenis als voorwaarde van onze vrijspraak bij God wordt voorgesteld, en de trotsche gregorius niet eens voor zulk eene lange, smartelijke, vernederende en onwaardige boete den ongelukkigen Vorst onvoorwaardelijk vrijsprak. Men zou zeggen, dat een Paus van zulk een' ijzeren wil ook voor den magtigsten niet zou terugdeinzen, en overal onbepaalde gehoorzaamheid eischen. Doch dit is het geval niet. Wanneer de Vorst, dien hij dreigde, onbereikbaar was en zich niet aan hem bekreunde, bezigde hij de taal der zachtmoedigheid en vaderlijke vermaning, en gaf inderdaad toe. Den Koning van Frankrijk had hij in den ban gedaan; doch deze belacht dien, en volgt zijnen lust. De Paus verandert nu ook
| |
| |
in een vriendelijk vermaner, en verzoekt, dat de Koning hem toch niet te vergeefs zijne oude schuld mogt hebben doen vergeven. Een' Mohammedaanschen Vorst op de Noordkust van Afrika, die met hem wegens zijne Christelijke onderdanen in onderhandeling treden wil, behandelt hij met ongemeene beleefdheid, en zegt, verrukt over deze huldiging van zijn gezag bij Ongeloovigen, (die volgens hem toch eeuwig van God verdoemd zijn) dat God zelf den Vorst die goede gedachte heeft ingeboezemd. Nadat hendrik in Duitschland weder de overhand begint te erlangen, weifelt gregorius zeer tusschen hem en zijnen tegenstander rudolf, zoodat de Saksers zich luid beklagen, dat de Paus hen eerst tot den opstand heeft aangezet, en naderhand onmeêdoogend aan hun lot overlaat. Dit stelde dus, zeiden zij, geheel de hope te leur, die men op de Rots der Kerke gebouwd had, zoodat men dacht, dat de Aarde zich eer zou bewegen, dan de Stoel van den heiligen petrus. Deze onzekerheid nu koesterde den burgeroorlog in Duitschland. Eindelijk zegevierde hendrik, en het geheele ergerlijke tooneel bij Canossa was overtollig geweest! - Nooit heeft mohammed zich aan zoo veel weifeling schuldig gemaakt. Hij schreef aan den Koning van Perzië, aan den Keizer heraklius, aan den Stadhouder van Egypte, aan den Koning van Abyssinië, en aan kleine Arabische stammen, om alle die Vorsten tot omhelzing zijner leer uit te noodigen. Toen de Perzische Despoot zijnen brief smadelijk verscheurd had, sprak hij, met dezelfde
fierheid als gregorius over hendrik, doch met meer Oostersch vuur: Zoo zal God zijn Rijk verscheuren! Maar hij vermat zich niet, de onderdanen van hunnen eed te ontbinden. Toen de Perzische Onderkoning in Gelukkig Arabië hem wilde doen gevangennemen, zond mohammed de daartoe asgezondene mannen onverzeerd terug, doch liet hem aanzeggen, ‘dat reeds de groote Koning door zijn' eigen' Zoon was gevallen, en dat de Onderkoning zich haasten moest, het ware
| |
| |
geloof aan te nemen.’ Toen deze, eenige dagen daarna, die tijding inderdaad vernam, omhelsde hij wezenlijk het Islamismus. (Misschien was de sluwe Profeet in het geheim der zamenzwering des Zoons tegen den Vader geweest.) Alle de overige Vorsten betoonden ontzag voor den buitengewonen Man, die zich met zoo veel stoutheid voor Gods Apostel uitgaf. Men wil zelfs, dat de Abyssiniër, even als de kleine Arabische Vorsten, de leer van mohammed aannam; terwijl de Keizer diens brief met eerbied ontving, en de Egyptische Stadhouder (die zich naderhand aan mohammed's opvolgers onderwierp) geschenken aan den Profeet zond. Omar, een der woedendste vijanden van mohammed's leer, wordt door hem bij het kleed gegrepen, met de woorden: ‘Zult gij dan voortwoeden, tot dat de oordeelsdag u verplettert?’ En hij, reeds door de lezing van den Koran aan het wankelen gebragt, valt aan zijne voeten, en erkent hem voor Gods Apostel. Zoo groot was de invloed van het genie en van de zedelijke kracht!
Doch, al bleef mohammed in zoo verre zichzelven standvastig gelijk, dat hij nimmer een oogenblik aarzelde zich als Gezant van God te erkennen, hij bezigde niettemin een middel, om van tijd tot tijd zijne tegenstanders tot zich te trekken, dat hij namelijk den Koran bij gedeelten in 't licht gaf. Hierdoor kon hij bij elke voorkomende gelegenheid met eene nieuwe Godspraak te voorschijn komen; en dit is een stellig bewijs, dat hij begrepen heeft, met schrander beleid zijne zending te moeten doen erkennen. Telkens verscheen er, na een ongeluk, eene Godspraak, om den zijnen moed in te spreken en zijn gezag te schragen. Eerst had hij gezegd, dat, daar het Oosten en Westen aan God toebehoorde, men zijn gelaat gerustelijk bij het bidden naar alle wereldstreken kon rigten. Naderhand beval hij, om Christenen en Joden te winnen, dat men het gezigt naar Jeruzalem wenden moest. Doch, daar zulks niet baatte, om die gezindten tot zich over te halen, besloot hij,
| |
| |
liever de magtige, hem nog vijandige bewoners van Mekka te winnen, en gelastte dus, het aangezigt naar die stad te wenden, gelijk hij ook de pelgrimaadje naar Mekka vaststelde. Ook kan men niet ontkennen, dat de toelating der veelwijverij en het geheel zinnelijke Paradijs van mohammed zeer geschikt waren, om den aan wellust verslaafden Oosterling voor zich te winnen, gelijk door de aanneming der besnijdenis en het verbod van zwijnenvleesch de Joden. Maar hiertegen staan eene menigte zeer lastige voorschriften, het verbod van gedurende de maand Ramadan vóór zonsondergang spijze of drank te nuttigen, en vooral het verbod van wijn en dobbelspel, over; zoodat men niet zeggen kan, dat mohammed alléén door zinnelijke prikkels zóó sterk op het menschdom gewerkt heeft. Nogtans blijft het altijd merkwaardig, dat de stroeve gregorius, in plaats van zijn nieuw stelsel door eenige toegeeflijkheid voor de diep verbasterde zeden ingang te willen verschaffen, integendeel zelfs de geoorloofde, de natuurlijke huwelijksgemeenschap aan de Priesters verbood; terwijl mohammed, die zelfs zijne buitensporigheden in de gemeenschap der seksen gedurig door nieuwe hoofdstukken uit den Koran moest regtvaardigen, de Veelwijverij, althans met vier vrouwen, en de gemeenschap met slavinnen, aan alle zijne volgers veroorloofde. Maar hier liepen ook de twee Wetgevers geheel uit elkander. Mohammed wilde geenen geestelijken stand vestigen, die slechts eenigzins door regten of meerder gezag van de andere geloovigen zou verschillen; deze waren allen, volgens den Koran, gelijk. Gregorius daarentegen schiep eene kaste van zielenherders, die hij, als eene hoogere
klasse van wezens, zoo verre boven de leeken verhief, dat zelfs een gewoon Priester, als zoodanig, den rang boven den Keizer verdiende. Gelijk dus mohammed door de zinnelijkheid, dus hoopte gregorius door den niet minder sterken prikkel der eer- en heerschzucht dat ligchaam van menschen, aan hetwelk hij, voor de verzaking der zoetste banden en het afzien der
| |
| |
teedere vadervreugde, onbepaalde heerschappij over de gemoederen wilde verschaffen, aan zich te verbinden. Zulk een beginsel droeg de kiem van ontbinding in zichzelve, zoodra het licht van beschaving en Christendom eenmaal genoegzaam zou zijn doorgedrongen, om de niet-Geestelijken te doen beseffen, dat zij, volgens het Evangelie, zoo wel als hunne trotsche herders, tot het koninklijk Priesterdom behoorden, aan 't welk alle de geestelijke gaven der nieuwe bedeeling zijn toegezegd.
Wanneer wij nu de gaven van den geest en de kundigheden der twee Mannen vergelijken, zoo vinden wij, dat gregorius, hoezeer in de schoolsche Wijsbegeerte en Godgeleerdheid van zijnen tijd niet onervaren, geenszins dat dichterlijke, wegslepende talent had, waardoor de Profeet van Mekka tevens de eerste Redenaar en de eerste Dichter van zijn Volk werd; zoodat de Koran niet minder ook als dichtstuk bij de Muzelmannen in eere is, dan de Ilias bij de Grieken, en de welsprekendheid van demosthenes bij dezen niet zoo veel vermogt, als die van mohammed bij Arabië's zonen. Maar van de overige wetenschappen kende hij niets. Doch de genoemde kunsten waren ook juist geschikt, om op eene nog onbeschaafde, hoog dichterlijke Natie te werken; gelijk zich hildebrand zonder zijn monnikenlatijn, zijne scholastiek, en zijne kennis aan het kerkelijke regt en de ondergeschovene regten der Paussen, op zijn standpunt niet had kunnen staande houden. Beiden waren dus voor hunnen tijd en omstandigheden met het noodige toegerust om indruk te maken; maar het zou hun, zonder de verbazende kracht van geest, die hen bezielde, en den ijzeren wil tot overwinning van alle zwarigheden, weinig gebaat hebben.
Wat kracht van ziel aangaat, staan beiden daaromtrent op eenen hoogen trap. Gregorius wist door de zijne, en door den eerbied, dien de Volken reeds voor den Stoel van petrus koesterden, het groote gezag, dat de Duitsche Koningen door hendrik III ook over Rome en de Geestelijkheid hadden erlangd, te ver- | |
| |
gruizen, en de Christenheid bijna van zijnen wenk te doen vliegen. Mohammed moest zich gedeeltelijk daartoe van de wapenen bedienen, die gregorius nimmer zelf bezigde; maar hij moest zich ook eenen aanhang en aanhangers scheppen. Eindelijk had gregorius alle hartstogten, behalve eerzucht en trots, overwonnen (zoo men zijn dubbelzinnig gedrag omtrent mathilda uitzondert); mohammed was daarentegen buitensporig aan den wellust verslaafd.
Wat nu beider lot betreft: mohammed en gregorius waren tot de vlugt genoodzaakt; maar de eerste vond daarin een middel tot zegepraal. Het is die vlugt uit Mekka naar Medina (de Hedsjra), van welke nog de tijdrekening der Muzelmannen zich dagteekent, en die, door de vrijwillige gehoorzaamheid der Medinezen, den eersten grond tot de verbazende heerschappij van den Profeet zou leggen: want uit dit punt werd de reeks van veroveringen begonnen, die zich eerlang op verre na niet met de grenzen van Arabië tevreden zou stellen. Gregorius daarentegen zag, als door een regtvaardig oordeel Gods, het ongeluk hem vervolgen, van het oogenblik af, dat hij zich te Canossa zoo schandelijk vergrepen en het smeeken des Konings op eene zoo stuitende wijze veracht had. Hendrik werd al sterker en sterker in Duitschland, versloeg den Tegenkeizer, dien de Paus hem verwekt had, en deed een' anderen Paus kiezen. Met dezen trok hij naar Italië, veroverde Rome bijna huis voor huis, en belegerde gregorius in het kasteel St. Angelo. Nog echter wilde dat onbuigzame gemoed niet zwichten, hoewel de nood aan de lippen was. Met de standvastigheid of hardnekkigheid (naar men het noemen wil) van den oud-Romeinschen Senaat bleef hij hendrik voor afgesneden van de Kerk beschouwen. Hij werd eindelijk door robert den Noorman bevrijd; doch kon het in Rome niet houden, maar moest tot zijnen redder naar Salerno vlugten. Van hier kwam hij niet terug, maar moest het nog beleven, dat zijn gezworen
| |
| |
vijand door den Tegenpaus clemens tot Keizer gekroond werd.
Wanneer men beider uiteinde leest, komt men tot het besluit, dat zij of de snoodste en verachtelijkste huichelaars geweest zijn, die in het plegtig oogenblik der scheiding zich als getuigen der waarheid en als opregte dienaars Gods wilden doen voorkomen, of dat zij, met al het berispelijke hunner daden, nogtans ter goeder trouwe geweest zijn. Mohammed, zijnen dood voelende naderen, (hij meende door eene Jodin vergiftigd te zijn) deed plegtig de bedevaart naar Mekka. Te Medina teruggekeerd, begaf hij zich, op den arm van zijnen Schoonzoon ali leunende, naar de Moskee, en zeide: ‘Muzelmannen! is er iemand onder u, dien ik heb doen geeselen, hier is mijn rug; dat hij toesla! Heb ik iemands eer geroofd, hij ontneme mij de mijne! Heb ik iemand beleedigd, dat hij mij weder verguize! Heb ik zijn geld geroofd, hij neme het mijne! Dat niemand mijne wraak vreeze!’ Slechts één man uit de gansche vergadering kwam te voorschijn, en zeide, dat de Profeet hem drie drachmen (eene kleinigheid, omtrent een gulden) verschuldigd was. Hij ontving die met de interest, en bijvoeging van deze woorden: ‘De schande dezer wereld is ligter door te staan, dan die in de volgende.’ Kort daarna herinnerde hij nog zijnen volgers, tegen de afgodendienaars te waken, aan alle nieuwbekeerden de regten der Muzelmannen in de volste uitgebreidheid te geven, en getrouw te zijn in het gebed. Daarop gaf hij aan zijne slaven de vrijheid, en liet zich, zoo lang hij nog krachten had, dagelijks naar de Moskee brengen, om in 't openbaar te bidden; en toen hij dit niet meer vermogt, droeg hij zulks op aan zijnen getrouwen Vriend en Schoonvader abu-bekr, dien hij ook tot zijnen opvolger had benoemd, en tot op het laatste oogenblik zijns levens hield hij zijne waardigheid van Godsgezant
staande.
Gregorius stierf in zijne ballingschap te Salerno; maar zijn ongeluk vermogt zijne ziel niet ter neder
| |
| |
te slaan, of hem op zijne loopbaan met droefheid het oog te doen werpen. Terwijl de Kardinalen en Bisschoppen, die zijne partij nog getrouw waren gebleven, rondom zijn bed stonden, en hem voor zijne leeringen dankten, sprak hij: ‘Mijne geliefde Broeders! alles, wat ik geleden heb, acht ik voor niets, en vertrouw slechts op dit ééne, dat ik steeds de geregtigheid heb liefgehad en het onregt gehaat.’ Toen zijne vrienden en aanhangers het lot, dat hun na zijn verscheiden toefde, bejammerden, hief hij oogen en handen ten hemel, en zeide: ‘Daarheen begeef ik mij, en zal ulieden met vurige gebeden aan den goeden God opdragen.’ Tevens noemde hij drie personen op, welke met den meesten ijver zijne maatregelen ondersteund hadden, en waaruit hij wenschte, dat hem een Opvolger zou worden verkozen.
Kunnen wij zulk een gedrag van beide Mannen als schijnheiligheid beschouwen? Ik beken, dat mij zulks ongeloofelijk voorkomt, maar dat hunne herhaalde, blijkbare en somtijds zeer snoode afdwalingen mij voorkomen te moeten worden toegeschreven aan het beginsel, dat ook hen zal bezield hebben: Het doel heiligt de middelen.
En welk was nu het gevolg der nieuwe leer en der inrigting, door beiden gepredikt? Die van mohammed verspreidde zich reeds bij zijn leven over geheel Arabië, en na zijnen dood, door de onweêrstaanbare dweepzucht zijner voor het geloof strijdende volgers, over de helft van Azië, het geheele Noorden van Afrika, Spanje, Sicilië, en naderhand ook over het Grieksche Keizerrijk en Europa. Misschien heeft zelfs het Romeinsche Rijk, in den tijd van zijnen hoogsten bloei, zoo vele onderdanen niet geteld, als het Khalifaat onder de Ommiaden; Khalifen, die te Damascus regeerden. Het geestelijke en het wereldlijke gezag waren hier in ééne hand (die van den Khalif) vereenigd. - Hoe zouden, wanneer dit hem had mogen gebeuren, de stoutste wenschen van gregorius verwezenlijkt zijn! Deze laatste
| |
| |
had weldra eenen opvolger, urbanus II, die in zijnen geest werkte, en de Christenheid tegen den overal zegevierenden Islam, onder de banier van den Paus, in de wapenen bragt. Toen ontstond die vreeselijke worsteling tusschen de stelsels van mohammed en hildebrand, welke men de Kruistogten noemt! - van mohammed en hildebrand; want de Kerk en het Koningrijk van jezus christus, die niet van deze wereld zijn, hadden daarmede niets te maken. In het eerst scheen de Hiërarchij te zullen zegepralen. Jeruzalem en een gedeelte van Syrië en Egypte werden veroverd; maar het meeste ging door den herlevenden ijver der Mohammedanen verloren, en ook het overige bezweek, toen de Christenheid ophield, jaarlijks scharen van ijveraars derwaarts te zenden, die met denzelfden geest bezield waren, als de vroegere volgers van mohammed. Maar die zelfde togteu dienden, om in het Westen meer licht te ontsteken, den nevel der barbaarschheid te verdrijven, en dus ook het dwaallicht, dat Rome nog bescheen, te doen verbleeken. Allengs brak Gods woord door dien nevel heen, en het stelsel van hildebrand, alleen misschien als noodhulp voor woeste tijden geschikt, bekwam door de gezegende Kerkhervorming eenen slag, die het ook in nog Pausgezinde landen geheel ondermijnde. Thans bestaat het nog slechts (en naauwelijks) in de eischen en aanmatigingen der Roomsche Curie. - Het stelsel van mohammed is, wat de vereeniging der tijdelijke met de geestelijke magt door het Khalifaat betreft, reeds voorlang gevallen; en, schoon de tegenwoordige Turksche Sultan nog dien titel voert, moest hij echter meer
voor zijnen Mufti of Opperpriester beven, dan deze voor hem, tot dat de val der Janitsaren, dezer dagen voorgevallen, het geheele Turksche staatsgebouw veranderde. Even als de Christelijke leer ten tijde van hildebrand, zoo is thans de Islam, door tallooze bijvoegselen, bijgeloovigheden en de vereering van Heiligen, in verval geraakt; en het zal te bezien staan, of de Wechabiten, die vóór weinig jaren
| |
| |
voor de magt van den Egyptischen Pacha bezweken zijn, niet weder eenmaal het hoofd verheffen, en, met hetzelfde geluk als de Protestanten in de Christenheid, de leer en zeden der Muzelmannen van de tallooze overleveringen zullen vermogen te reinigen. Intusschen naderen de Regeringen in het Oosten, door krijgsinrigtingen en burgerlijke beschaving en zeden, meer de Europesche, naar mate de ijver voor hunne eerdienst afneemt; en schoon het werk van mohammed nog niet in zoo verre afgebroken is als dat van hildebrand, zoo is het toch in vele der magtigste landen, waar het wortel geschoten had, reeds ondermijnd; want de geestdrift, die het bezielen moest, is daaruit geweken. |
|