Badverhalen. Door A. Lewald en K. Gutskow. Uit het Hoogduitsch. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren. 1836. In gr. 8vo. 280 Bl. f 2-75.
Indien men geen brikscheepje wil gebruiken, om vertellingen tusschen Livorno en Napels te boeken, en een deel van het Zuidelijk Europa te doen kennen, staat den dichter het middel ten dienste, om, het Noorden te baat nemende, bij gure regenachtige dagen een gezelschap op Helgoland of Swinemünde bij de zeebaden te bespieden, de voorvallen op te teekenen en de verhalen na te vertellen, die de tijdverveling, aan zulke plaatsjes eigen, zoo al niet verbant, althans lenigt. Daaraan zijn wij dit boek verschuldigd, volgens opgave des Vertalers zamengesteld uit de belangrijkste stukken, voorkomende in den Bad-Almanak voor 1836, door lewald uitgegeven. Behalve deze verhalen, die door een fraai gesteendrukt vignet opgeluisterd worden, ontvangt de lezer een toegift van geschiedkurdige herinneringen van 1806-1813, in Koningsbergen geschreven, tusschen welke eene lieve familiegeschiedenis is ingeweven. Ware de vertaling met minder haast geschied, het werk zou er bij gewonnen hebben, dat nu echter ook wel, als een welopgetuigd scheepje, op den stroom der romanwereld mag medevaren, zonder dat de Uitgever voor averij behoeft te vreezen: daartegen verzekeren hem de lange winteravonden, en niet de assurantie- maar wel de veelvuldige lees-compagniën.